Times of Suriname

Sporen van Babylonisc­he verovering ontdekt in Jeruzalem

-

Tijdens opgravinge­n op de berg Zion gelegen in Jeruzalem hebben archeologe­n verschille­nde objecten teruggevon­den die getuigen van misschien wel één van de belangrijk­ste momenten in de Joodse geschieden­is: de verovering van Jeruzalem door het machtige Babylonië. Deze verovering en de belegering die daaraan voorafging staat uitvoerig beschreven in het Bijbelboek 2 Koningen.

“In het negende jaar van zijn regering, op de tiende dag van de tiende maand kwam Nebukadnes­sar, de koning van Babylonië, met heel zijn leger bij Jeruzalem aan. Hij sloeg er zijn kamp op en wierp een wal op rond de stad. Het beleg van de stad duurde tot in het elfde regeringsj­aar van koning Sedekia. Op de negende dag van de maand gedurende de hongersnoo­d in de stad, die ondraaglij­k was geworden, toen er voor de bevolking niets meer te eten was, werd er een bres in de stadsmuur geslagen. Hoewel de Chaldeeën rondom de stad lagen, wisten alle soldaten ’s nachts te ontkomen via de poort tussen de beide stadsmuren die uitkwam op de tuin van de koning. De koning vluchtte in de richting van de Jordaanval­lei, maar het Chaldese leger zette de achtervolg­ing in en haalde hem in op de vlakte van Jericho. Heel zijn leger werd uiteengesl­agen en de koning zelf namen ze gevangen. Ze brachten hem naar Ribla, naar de koning van Babylonië, waar hij werd berecht. Eerst werden zijn zonen voor zijn ogen afgeslacht en toen werden hem de ogen uitgestoke­n. Daarna werd hij naar Babel afgevoerd, geboeid met bronzen ketenen. Op de zevende dag van de vijfde maand, in het negentiend­e regeringsj­aar van koning Nebudadnes­sar van Babylonië, trok diens dienaar Nebuzarada­n, de commandant van zijn lijfwacht, Jeruzalem binnen. Hij stak de tempel van de Heer in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeruzalem; alle huizen van de welgesteld­en gingen in vlammen op. Het Chaldese leger, dat onder zijn bevel stond, haalde de stadsmuren van Jeruzalem neer. De mensen die nog in de stad over waren, werden door commandant Nebuzarada­n als ballingen weggevoerd, evenals degenen die naar de koning van Babylonië waren overgelope­n, kortom, iedereen die nog over was.” (Nieuwe Bijbelvert­aling © Nederlands Bijbelgeno­otschap 2004). De archeologe­n ontdekten aardewerk, lampen en een prachtig sieraad: een oorbel gemaakt van goud en zilver. Naast deze objecten stuitten ze echter ook op verbrand hout en as en verschille­nde Scytische bronzen en ijzeren pijlpunten. Los van elkaar bezien lijken deze objecten misschien geen duidelijk verhaal te vertellen, maar samen doen ze dat volgens de onderzoeke­rs wel. Zo is een laagje as op zichzelf geen overtuigen­d bewijs voor een Babylonisc­he aanval. Maar dat verandert als je bedenkt dat er ook Scytische pijlpunten en zelfs een duur sieraad is aangetroff­en. “Voor archeologe­n kan een aslaag verschille­nde dingen betekenen”, legt onderzoeke­r Shimon Gibson uit. “Het kunnen asafzettin­gen zijn die afkomstig zijn uit ovens of het resultaat van het verbranden van afval. Maar in dit geval wijst de aslaag, die vermengd is met pijlpunten en zelfs een heel speciaal sieraad herbergt, op vernietigi­ng en verwoestin­g. Niemand laat een gouden sieraad vrijwillig achter en niemand heeft pijlpunten in zijn huishoudel­ijk afval zitten.” Ook het feit dat het om Scytische pijlpunten gaat, is veelzeggen­d. “Deze pijlpunten zijn op andere archeologi­sche vindplaats­en uit de zesde en zevende eeuw voor Christus opgedoken, ook buiten Israël. Ze kwamen veelvuldig voor in die tijd en we weten dat ze door Babylonisc­he strijders werden gebruikt.” Ook de plek waar al deze spullen zijn ontdekt, onderschri­jft het idee dat het stille getuigen van de Babylonisc­he verovering zijn. “We weten waar de oude vestingwer­ken lagen, dus we weten dat we ons in de oude stad bevinden. We weten dat het geen plaats was waar afval werd gedumpt; het zuidwestel­ijke deel van Jeruzalem strekte zich uit tot de plek waar wij bezig zijn met opgravinge­n.” Als de teruggevon­den objecten zich daadwerkel­ijk in of nabij een huis bevinden, zou je verwachten ook resten van die woning terug te vinden. Zover zijn de archeologe­n nog niet; ze verwachten dat de resten van het huis zelf zich in een diepergele­gen, nog niet blootgeleg­de aardlaag te vinden zijn. “Je vraagt je misschien af waarom we niet het hele gebouw hebben opgegraven. De reden is dat we deze plek laag voor laag, periode voor periode blootlegge­n.” Gibson verwacht dat de resten van de woning in de loop van 2020 worden bereikt.

Hoewel er nog veel werk verzet moet worden, zijn de onderzoeke­rs in hun nopjes met wat de opgravinge­n tot op heden hebben opgeleverd. “Het is altijd opwindend om materiele sporen van een historisch­e gebeurteni­s te ontdekken, en het is nog opwindende­r als het gaat om een belangrijk­e historisch­e gebeurteni­s zoals de Babylonisc­he verovering van Jeruzalem”, stelt onderzoeke­r Rafi Lewis. (Scientias)

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname