Regering en producenten op de vingers getikt
PARAMARIBO - Hoewel de rijstsector als het boegbeeld van de landbouw in Suriname geldt, vertegenwoordigt die ongeveer 1 procent van het bruto binnenlands product. Uit cijfers en analyses van de Stichting Planbureau Suriname verwerkt in het Ontwikkelingsplan 2017-2021 blijkt, dat het op vrijwel alle fronten misgaat met de sector.
In het ontwikkelingsplan worden zowel de rijstboeren als de regering op de vingers getikt voor onvoldoende benutting van de exportkansen. De Caricom heeft een jaarlijkse importbehoefte van 500 duizend ton aan rijstproducten die voor een goed deel buiten het handelsblok worden ingekocht, omdat de eigen producenten niet kunnen voldoen aan de vraag.
In Suriname is ruim 60 duizend hectare areaal beschikbaar, dat een exportpotentie van meer dan 200 duizend ton heeft. Echter slechts de helft van de beschikbare grond wordt beplant.
In 2015 was de exportwaarde goed voor SRD 147 miljoen met een onderbenutting van ongeveer 49 procent. De bacoventeelt heeft een areaal beschikbaar dat wel dertig keer zo klein is, maar een exportwaarde van SRD 83,2 miljoen vertegenwoordigt sinds deze door het buitenlandse bedrijf FAI (Food and Agriculture Industries) werd overgenomen, ondanks een enorme schuldenlast. Dit jaar zal het bacovenbedrijf uit de rode cijfers klimmen en voor het eerst na vele jaren winst boeken.
FAI is in onderhandeling met de Staat om nog eens duizend hectare grond beschikbaar te krijgen. Als dit aangevraagde areaal in productie gaat, zal de exportwaarde tot boven de SRD 100 miljoen stijgen.
Wat de rijstsector betreft, is een goed deel van de problemen volgens het ontwikkelingsplan aan de rijstboeren zelf te wijten. Naast onderbenutting van de rijstarealen is er ook sprake van “scheefgroeiende investeringsgewoonten als gevolg van gebrekkige samenwerkingsverbanden en sectororganisaties”. Ook zullen de rijstboeren meer zelf verantwoordelijkheid moeten nemen in het onderhoud van de infrastructuur.
Aan de andere kant kampen de rijstboeren met een hoop uitdagingen die vooral op financiële vlak liggen. Voor hen zijn er onvoldoende fiscale faciliteiten om investeringen te plegen, gebrekkige input voor brandstof en smeermiddelen, is er meer vraag naar kwaliteitszaaizaad en onvoldoende garantie op optimaal irrigatiewater.