‘Mensen met handicap kunnen onvoldoende meedoen’
Mensen met een beperking hebben te maken met soms toenemende achterstanden. „Voorzieningen worden gezien als een gunst.”
Mensen met een handicap kunnen onvoldoende meedoen in de samenleving, terwijl zij daar wel alle recht toe hebben. Dat blijkt uit verschillende rapporten die dinsdag zijn verschenen.
Ongeveer twee derde van de mensen met een lichamelijke beperking heeft naar eigen zeggen „goede mogelijkheden” om te leven zoals zij dat willen, terwijl dit in de algemene bevolking zo’n 80 procent is, blijkt uit onderzoek van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel), in opdracht van minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA). Van mensen met een psychische aandoening zegt iets meer dan de helft „het gevoel te hebben mee te tellen in de maatschappij”, aldus het rapport. „Op de meeste gebieden van participatie doen mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een psychische aandoening minder vaak mee dan mensen uit de algemene bevolking.” Dit verschil doet zich vooral gelden bij betaald werk.
De uitwerking van het
VN-verdrag verloopt allesbehalve voorspoedig, constateert onderzoeker Jacqueline Schoonheim in de ‘schaduwrapportage’ in opdracht van vijf belangenorganisaties, over de naleving van het VN-verdrag Handicap uit 2016. „De papieren werkelijkheid van het verdrag is een geheel andere dan de praktijk van alledag. De resultaten van ons onderzoek zijn teleurstellend. Er wordt in Nederland gekeken vanuit medisch perspectief naar mensen met een beperking en niet vanuit het perspectief van mensenrechten. Voorzieningen worden niet gezien als een recht, maar als een gunst, en alleen als er geld over is.”
De ‘schaduwrapportage’ maakt korte metten met het idee dat gehandicapten in Nederland beter af zijn dan een aantal jaren geleden. Eén van de ondervraagden stelt: „Onze grootste beperking is de niet-aangepaste samenleving!”
De bevindingen zijn „schrijnender en urgenter dan wij vooraf ingeschat hadden”, schrijven de onderzoekers. Enkele cijfers: in 2009 leefde 19,5 procent van de mensen met een beperking in armoede. Dat aandeel groeide in 2016 naar 24,6 procent, aldus de onderzoekers. De werkloosheid onder mensen met een beperking is tussen 2012 en 2016 toegenomen en is meer dan de helft hoger dan bij mensen zonder een beperking.
Ook in het onderwijs is de ‘inclusieve samenleving’ volgens de onderzoekers ver te zoeken: de instroom in speciaal onderwijs onder jonge kinderen stijgt en inmiddels zijn er wachtlijsten voor het speciaal onderwijs. „Het aantal kinderen dat vanwege hun beperking buitengesloten is van het schoolsysteem is gegroeid van 3.317 in 2011 naar 5.576 in 2018”, aldus de rapportage.
Minder kritisch is een eveneens dinsdag verschenen rapport van het College voor de Rechten van de Mens over het VN-verdrag in Nederland. Er is „veel aandacht” voor toegankelijkheid. Toch is er nog een wereld te winnen. „Er moet aandacht zijn voor de sociale omgeving van mensen met een beperking. Zij willen naast hun partner of familie zitten in een bioscoop of theater. Dat kan nu vaak niet.” Ook scholen zijn vaak moeilijk toegankelijk.