Geluid als cultureel erfgoed De Argentijn Adrián Villar Rojas maakte voor de Oude Kerk een installatie waarmee hij cultureel erfgoed wil bevragen. Waarom zijn we alleen op de materiële kant van erfgoed gericht?
Hoe zit het met de geschiedenis van geluiden? Die vraag stelde de Argentijnse kunstenaar Adrián Villar Rojas (Rosario, 1980) zich om daarna met een eerste aanzet tot antwoord te komen in zijn installatie Poems for Earthlings. Deze is sinds donderdag 21 november te zien en te horen in de Oude Kerk in Amsterdam. De installatie is op te vatten als een „grote ‘grot’ waar geluid samenkomt zonder chronologie, zonder encyclopedische ordening, maar met plezier en humor”, legt Villar Rojas per mail uit. De bezoeker hoort babygeluiden, vogels, Martin Luther King, regen, etc.
Het geluid is te horen tussen de kerkpilaren die omhuld zijn door zandzakken, matrassen en hout. Samen geven ze ‘bescherming’ van cultureel erfgoed. Het is hoe kerken tijdens de Wereldoorlogen werden beschermd, een beeld dat Villar Rojas trof. Waarom hebben mensen de behoefte cultureel erfgoed te beschermen, en waarom is die vaak van de materiële kant? Hoe kan je de geschiedenis van de aarde omvatten in geluid?
Een trigger voor Villar Rojas was Carl Sagan die in 1977 een gouden plaat meestuurde met de Voyager-sondes. Hierop stonden The Sounds of the Earth, waaronder begroetingen in meer dan vijftig talen. Een tamelijk eenzijdig beeld, vindt Villar Rojas: „Je zou kunnen zeggen dat, na alle bloed en tranen die zijn gevloeid, na alle materie die verzameld of weggegooid is, een buitenaardse intelligentie niet meer of niet minder kan bevatten over 40.000 jaar dan wat enkele vriendelijke geluiden te bieden hebben.”
Naast het erfgoed van geluid is er dus de materiële kant van het erfgoed. Die bevroeg hij al eerder in de Parijse Jardin des Tuileries (2011), De tuinen van Babur (2012) in Kabul en Nationaal Observatorium van Athene (2017). Villar Rojas staat op de shortlist van de Hugo Boss-prijs voor 2020, een prijs die vanuit de Guggenheim Foundation elke twee jaar wordt uitgereikt.
„Los van het gegeven dat erfgoed voor toerisme aantrekkelijk is, wordt er vaak gezegd dat globalisering een proces van hernieuwd nationalisme en zelfs regionale zelfbevestiging in gang zette. Globalisering werd zo glokalisatie.” Dat idee lijkt volgens hem logisch, maar ook bedrieglijk onschuldig. „Tegenwoordig kan toegenomen aandacht voor erfgoed ook wijzen op een defensieve reactie van maatschappijen op wat gezien wordt als het vergaan van de eigen wortels. Los van het feit dat deze zogenaamd bedreigde maatschappijen de voormalige thuishavens zijn van oud-koloniën, is het gebruik van erfgoed voor politieke doelen ook goed mogelijk in de verrechtsing die we op het ogenblik zien.”
Met zijn tijdelijk installaties plaatst Rojas Villar zijn aarzelingen bij „het uiterst westerse, koloniale project van ‘musea’. Het idee dat musea bewaren en presenteren, en dat die voor iedereen altijd werkt, is volgens hem onhoudbaar. „Ik richt me op maatschappelijke, politieke en geografische systemen, in de hoop dat wat ik maak niet om economische waarde draait maar om een onherhaalbare ervaring.”