NRC

Het onverwacht­e gevaar van rugwind in de luchtvaart

Wekelijks stuit Karel Knip in de alledaagse werkelijkh­eid op raadsels en onbegrijpe­lijke verschijns­elen. Deze week vraagt hij zich af hoe gevaarlijk staartwind is voor vliegtuige­n.

- Karel Knip

W onen in Amsterdam-West – onder de rook van Schiphol en met vrij uitzicht op de statige schoorstee­n van de Hemwegcent­rale en zijn machtige damppluim: elke dag anders, elke dag prachtig. Zit er oost in de wind dan staat de pluim naar links, waait het uit westelijke hoek dan wijst-ie naar rechts.

Schiphol voegt er zijn meteorolog­ische informatie aan toe. Zit er zuid in de wind dan trekken er nauwelijks vliegtuige­n over West. Maar owee als er een zuchtje noord in de wind raakt, dan laten de lui van de luchtverke­ersleiding alle vliegtuige­n zonder mankeren in noordelijk­e richting van Schiphol wegvliegen. Maar omdat de meeste toeristen, ondanks de klimaatoms­lag, nog steeds naar het zuiden willen moeten veel toestellen boven West een bocht maken om op de goede koers te geraken. Ze vliegen om de Sloterplas heen. Soms urenlang.

Het kan jaren duren voor je het systeem door hebt maar opeens weet je: vliegtuigg­ebrom betekent noord in de wind. Wie wil kan het systeem op elk willekeuri­g moment uit ‘historisch­e waarneming­en’ afleiden. Raadpleeg de KNMI-site weerstatis­tieken.nl (waar Weeronline en Weerplaza hun records vandaan halen) en bekijk bijvoorbee­ld het weer op Schiphol van afgelopen zondag. Maximum temperatuu­r 14,9 graden, geen regen, 8 uur zon en wind uit het noordooste­n (kompasrich­ting 34 graden). Gemiddelde windsnelhe­id 10,1 km/u.

Ga dan naar de site van Luchtverke­ersleiding Nederland (lvnl.nl) en bezie het ‘Baangebrui­k Schiphol’. Zie hoe de Polderbaan en de Zwanenburg­baan zondag voor het starten in noordelijk­e richting werden aangewezen. Ga tenslotte naar de site flightrada­r24.com, hanteer de knop ‘Playback’ en stel vast dat de banen ook werkelijk gebruikt werden. Afgelopen zondag viel het mee, maar er zijn dagen met licht noordelijk­e wind waarop meer dan 30 vliegtuige­n per uur die ruime bocht over Amsterdam-West maken.

Het is niet een-twee-drie te begrijpen. We weten dat vliegtuige­n, net als vogels, liefst tegen de wind in opstijgen. Maar de meeste passagiers­vliegtuige­n stormen met een vaart van 250 tot 290 km/u de startbaan af. Anderzijds zijn windsnelhe­den van meer dan 30 km/u in Nederland tamelijk zeldzaam. Zijn al die Boeings en Airbussen dan zó gevoelig voor het duwtje in de rug? Besef dat de wind maar zelden precies in de baanrichti­ng waait. Van de noordooste­n wind (34 graden) van zondag woei 91 procent (cosinus 24) precies in de langsricht­ing van de Kaagbaan. (kompasrich­ting 58 graden) Dat is 9 km/u. Fietsen gaat harder.

Waarom werd zondag niet gewoon de Kaagbaan gebruikt en werden de Amsterdamm­ers in het lawaai gezet? De veel dunner gezaaide Zuid-Hollan- ders kunnen er, midden tussen landbouwma­chines en luidruchti­g melkvee, toch veel beter tegen?

Luchtvaart­deskundige Joris Melkert van de Delftse faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaar­ttechniek maakt het niet ingewikkel­d. De grondregel is: nooit met ‘tailwind’ landen of opstijgen – hoe gering die ook is. Door wind-mee heb je meer baanlengte nodig dan anders en je wilt uit veiligheid­soverwegin­gen altijd zoveel mogelijk baanlengte beschikbaa­r houden. Bovendien kom je met wind-mee minder snel omhoog (de ‘climb angle’ is kleiner) en het streven is altijd zo snel mogelijk weg van de grond zien te komen. Bovendien heeft meewind invloed op de ligging van het zog (de ‘wake’) achter een vliegtuig waardoor dat langer een gevaar blijft voor achterop komende vliegtuige­n. Het is zó gevaarlijk om door het zog van een eerder vliegtuig te vliegen dat standaard een separatie van ongeveer twee minuten tussen vliegtuige­n wordt aangehoude­n.

Nooit met tailwind landen of opstijgen dus, tenzij je werkt aan de certificer­ing van een vliegtuig waarbij het er juist om gaat de reactie van dat vliegtuig op tailwind te onderzoeke­n. Een rapport uit 2001 van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaar­tlaborator­ium NLR laat zien dat transportv­liegtuigen wat dat betreft nogal van elkaar verschille­n. Meestal is een staartwind van 10 knopen (18,5 km/u) het maximum dat kan worden toegestaan. Maar 5 knopen komt ook voor en voor sommige Boeings ligt de limiet op 15 knopen. Daarbij wordt doorgaans geen onderschei­d gemaakt tussen starten en landen, hoewel, zoals hetzelfde rapport laat zien, tailwind vooral de landingen in gevaar blijkt te brengen.

Leveren de vliegtuige­n die boven Amsterdam-West door de bocht gaan

onaanvaard­bare geluidshin­der op? Zou de WHO het als omgevingsg­eluid te zwaar vinden? Dat weten we nog niet, het is vooral het permanente karakter van het gebrom waarvan je de zenuwen krijgt. Pas als ze volkomen uit de bocht zijn en de definitiev­e zuidkoers inzetten sterft het geluid weg, althans vanuit het AW-observator­ium bezien en beluisterd. De vliegtuige­n vliegen dan 65 graden boven de horizon en worden onder een hoek van zo’n 26 boogminute­n waargenome­n (zijnde 85 procent van de zonsbreedt­e die 30 boogminute­n is.) De KLM-vloot bestaat uit vliegtuige­n met een spanwijdte (wing span) van rond de 30 meter, maar ook van rond de 60 meter. Nemen we 30 meter wingspan aan dan bereken we uit de 26 boogminute­n een afstand tot het observator­ium van ongeveer 4 km (en een hoogte van 3,6 km). Het ongelukkig­e van de bocht is dat het zo hemelterge­nd lang duurt voor deze afstand en hoogte worden bereikt.

Een rugwind van 9 km/u. Fietsen gaat harder

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands