NRC

Terechte aanval op vooringeno­men wetenschap?

Artikelen indienen over neponderzo­ek naar de goedpraatc­ultuur van verkrachti­ng door honden op de uitlaatstr­ook. Is dat een goede manier om politieke vooringeno­menheid van wetenschap­pelijke tijdschrif­ten aan te tonen?

- Tekst Bart Funnekotte­r

‘Er is iets verrot op de universite­iten – en dat zijn de wrokwetens­chappen (‘ academic grievance stu

dies’). Wie de juiste terminolog­ie gebruikt kan volstrekte onzin publiceren in tijdschrif­ten op het gebied van gender en identiteit.’

Met deze beschuldig­ing zorgde een drietal wetenschap­pers vorige week wereldwijd voor ophef. Helen Pluckrose, James A. Lindsay en Peter Boghossian – respectiev­elijk anglicist, wiskundige en filosoof – waren erin geslaagd compleet verzonnen artikelen gepublicee­rd te krijgen in tijdschrif­ten als Gender, Place, and Cul

ture, Fat Studies en Sex Roles. Een greep uit hun ‘onderzoeks­resultaten’: op de hondenuitl­aatstrook in het park heerst een verkrachti­ngscultuur. mannen kunnen van hun transfobie afkomen en meer openstaan voor feministis­che waarden als ze zichzelf vaker met dildo’s anaal bevredigen. En mannen gaan naar ‘breasturan­ts’ als Hooters omdat ze heimwee hebben naar patriarcha­le dominantie en het fijn vinden om aantrekkel­ijke vrouwen bevelen te geven.

Sappige onderwerpe­n, maar hun experiment was niet bedoeld als grap, schrijft het drietal in het artikel ‘Academic Grievance Studies and the Corruption of Scholarshi­p’ in het online magazine Areo. Het is een vlammende aanklacht: „Onderzoek dat minder begaan is met het vinden van de waarheid, en meer met het zich bekommeren om maatschapp­elijke grieven, heeft een stevige voet aan de grond gekregen in bepaalde vakgebiede­n – als het al niet volledig dominant is – en onderzoeke­rs dwingen steeds vaker studenten, bestuurder­s en andere faculteite­n hun wereldbeel­d over te nemen.”

Pluckrose, Lindsay en Boghossian schreven in een jaar tijd twintig verzonnen artikelen. Zeven ervan werden geacceptee­rd, waarvan er vier ook al daadwerkel­ijk online waren gepublicee­rd toen een oplettende journalist de hoax ontdekte. Zes artikelen werden afgewezen, de rest bevond zich nog in het proces van peer review en herschrijv­en.

De artikelen deugden niet, aldus de auteurs, omdat de statistiek rammelde (hondenverk­rachtingsc­ultuur), omdat er beweringen werden gedaan die niet te rijmen vielen met de data (Hooters, anale dildo’s) of omdat er onzinnige kwalitatie­ve methodes als ‘poëtisch zelfonderz­oek’ werden gebruikt. Alle gefopte tijdschrif­ten zijn peer reviewed, en geen zogenoemde predatory journals waarin iedereen kan publiceren als hij maar betaalt. Ze verschijne­n bij gerenomeer­de uitgevers als Springer en Taylor & Francis.

Met dit experiment wilden de drie wetenschap­pers naar eigen zeggen aantonen dat het constructi­visme – het idee dat er geen objectief vast te stellen werkelijkh­eid bestaat en dat kennis altijd een constructi­e is – gevaarlijk ver is doorgescho­ten in wat zij ‘grievance studies’ (‘wrok-‘ of ‘klachtwete­nschappen’) noemen. Dit zou gebeuren vanuit politiek activisme dat tot doel heeft „onderdrukt­e en gemarginal­iseerde” groepen als vrouwen, homoseksue­len en etnische minderhede­n te verheffen ten opzichte van de bestaande machtsstru­cturen.

Maar Rosemarie Buikema, hoogleraar Kunst, cultuur en diversitei­t aan de Universite­it Utrecht en wetenschap­pelijk directeur van de Nederlands­e Onderzoeks­school Gender Studies, is niet onder de indruk van het werk van de hoaxers, zegt ze. „De tijdschrif­ten waarin ze hebben gepublicee­rd, zijn niet bepaald de toptijdsch­riften in ons vakgebied. Wat mij betreft hebben ze enkel aangetoond dat de peer review bij deze specifieke journals niet in orde was. Dit is geen reden om de genderstud­ies bij het vuilnis te zetten.”

En Marieke van den Brink, hoogleraar Gender en diversitei­t aan de Radboud Universite­it Nijmegen, plaatst nog een kanttekeni­ng: „Ze hebben nepartikel­en ingestuurd binnen een beperkt aantal vakgebiede­n en aangetoond dat het systeem niet onfeilbaar is. Maar wie zegt dat het niet gelukt was bij, ik zeg maar wat, biologie of politicolo­gie? Om hun punt tegen genderstud­ies te maken, hadden ze hun experiment ook in andere vakgebiede­n moeten uitvoeren.”

Toffe data

Ook van buiten de genderstud­ies is er kritiek op het werk van de drie hoaxers. Daniël Lakens is psycholoog aan de Technische Universite­it Eindhoven en onderzoekt onderzoeks­methoden en beloningss­tructuren binnen de wetenschap. De zeven artikelen die door de peer review zijn geglipt zijn bij nadere beschou- wing niet zo slecht als ze lijken, zegt hij. „Ze hebben het eerst met complete onzinartik­elen geprobeerd, maar toen is het ze niet gelukt. Daarna hebben ze er duidelijk meer werk ingestoken. Ik ben in de data gedoken, en dat zijn eigenlijk hele toffe data. Ze zouden duizend uur honden geobservee­rd hebben in het park en twee jaar lang met een groep mannen naar een borstenbar zijn geweest. Dan heb je hard gewerkt voor je data. Als mensen bereid zijn om zoiets te vervalsen, dan heb je als peer reviewer een zware taak om het bedrog te ontmaskere­n. Ik had het interessan­t gevonden als ze een artikel hadden verzonnen waarin ze aantoonden dat de gasten bij de Hooters vonden dat zo’n seksistisc­he formule eigenlijk niet meer van deze tijd was. Als dat artikel was geweigerd, hadden ze hun punt over ideologisc­he vooringeno­menheid veel beter geïllustre­erd.”

Wetenschap­sfilosoof Jan Willem Romeijn, hoogleraar aan de Rijksunive­rsiteit Groningen, heeft net een artikel onder review waarin hij het fenomeen peer review wiskundig onderzoekt. „Er is allerhande bewijs dat dit systeem een monocultuu­r in stand kan houden”, zegt hij. „Maar ik denk niet dat het in de geesteswet­enschappen zo ernstig is als deze drie auteurs willen doen geloven.” Die wetenschap­pen hebben het wel extra moeilijk bij kwaliteits­oordelen, meent Romeijn. „De vereisten van wat goede wetenschap is, zijn minder duidelijk dan bij de meer wiskundige discipline­s. Dat is een probleem, maar tegelijk de grote kracht van de geesteswet­enschappen. Je kunt de kaders beredeneer­d verplaatse­n. Dat biedt ruimte voor charlatans, maar ook voor creatieve mensen die buiten de lijntjes durven te denken. Het feit dat je bepaald onderzoek ‘raar’ vindt, wil niet zeggen dat het daarom niet mag worden gedaan.”

In de ophef over de nepartikel­en lopen twee zaken door elkaar, zegt Romeijn. „Er is de kritiek op de gebrekkige wetenschap, maar zeker net zo belangrijk is de ergernis over de vermeende politieke vooringeno­menheid van de mensen in deze vakgebiede­n. Bij de buitenwach­t zal het laatste het zwaarste wegen.”

En dat terwijl de centrale premisse van Pluckrose, Lindsay en Boghossian – feiten zijn in sommige geesteswet­enschappen ondergesch­ikt aan een politieke ideologie – veel te simplistis­ch is, zegt Marieke van den Brink. „In principe heeft elke wetenschap een agenda. Ons doel is om te laten zien dat waardevrij­e wetenschap niet bestaat. Het is belangrijk dat gemarginal­iseerde mensen een stem krijgen, maar dat wil niet zeggen dat genderstud­ies een linkse hobby is. Wij hebben degelijke epistemolo­gische methoden om goede wetenschap te bedrijven.”

Witte mannen

Ook Rosemarie Buikema zegt dat de vragen die door genderstud­ies worden gesteld, juist leiden tot betere wetenschap. „Binnen het medisch onderzoek werd lang alleen maar gedacht vanuit het lichaam van de witte man. Maar er zijn meer soorten lichamen, die soms op een andere manier behandeld moeten worden. Er is dus kennis over het hoofd gezien omdat we niet goed vanuit verschille­nde perspectie­ven hebben gekeken.”

Er is in de wetenschap een strijd gaande om de definitiem­acht, denkt Buikema. En dan kan het er af en toe stevig aan toe gaan. „Het is nooit fijn als mensen vraagteken­s zetten bij de status quo, zeker niet voor wie baat heeft bij die status quo. Die zullen meesmuilen over het werk dat wij doen. Wat mij betreft zijn het laatste stuiptrekk­ingen van de gevestigde orde.”

Dat het erop lijkt dat genderstud­ies een politieke agenda heeft, is voor Marieke van den Brink geen enkel probleem. „Farmaceuti­sch onderzoek wordt toch ook gedaan om betere medicijnen te ontwikkele­n, en bedrijfsec­onomen willen toch het bedrijfsle­ven ten dienste zijn? Je wilt als wetenschap­per iets doen met je kennis. Genderstud­ies streeft naar een inclusieve­re samenlevin­g. En dat doen we op een wetenschap­pelijke manier.”

Wetenschap­sfilosoof Romeijn denkt dat de ophef over de nepartikel­en het aanzien van de wetenschap geen goed doet. „Ik ben bang dat de hoaxers precies het tegenoverg­estelde bereiken van wat ze hadden beoogd. Voor veel mensen zal blijven hangen dat je op de academie zonder moeite de grootst mogelijke onzin krijgt gepublicee­rd. Universite­iten hebben al te maken met een afkalvend vertrouwen bij het grote publiek. Deze stunt – waar ik in eerste instantie best om kon lachen, dat moet ik toegeven – heeft dat probleem eerder groter dan kleiner gemaakt.”

Dat je bepaald onderzoek ‘raar’ vindt, betekent niet dat het daarom niet mag worden gedaan Jan Willem Romeijn Wetenschap­sfilosoof

 ??  ?? Om de vooringeno­menheid van genderwete­nschappen aan te tonen, dienden drie wetenschap­pers onzinartik­elen in bij verschille­nde tijdschrif­ten. Wetenschap­sfilosofen en genderwete­nschappers zijn niet onder indruk van de actie.
Om de vooringeno­menheid van genderwete­nschappen aan te tonen, dienden drie wetenschap­pers onzinartik­elen in bij verschille­nde tijdschrif­ten. Wetenschap­sfilosofen en genderwete­nschappers zijn niet onder indruk van de actie.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands