Met een flink bezoedeld imago pakt Jerrel Hasselbaink zijn trainerswerk weer op
Jerrel ‘Jimmy’ Floyd Hasselbaink (45) hervat bij Northampton Town zijn trainersloopbaan na een jaar waarin een schandaal zijn leven op de kop zette.
Ingezakte bankstellen, vale muren, een verdwaalde plant, een bureau en een paar stoelen. Het kantoor van Jerrel Hasselbaink in Sixfields Stadium van Northampton Town heeft veel weg van een studentenkamer. Het gebrek aan luxe in het onderkomen van de club uit League One deert hem niet. Een sluitende begroting en een voorzitter met beide benen op de grond vindt de Zaandammer belangrijker.
„Ze zijn financieel oké, sterk en willen vooruit”, vertelt hij luchtig. Helemaal brandschoon zijn de Cobblers niet. Een lening bij de gemeente van ruim 10 miljoen pond (11,1 miljoen euro) om het stadion grondig te renoveren verdween. Naar het zich laat aanzien in de zakken van een aannemer, een lokale politicus en een voormalige preses. De half afgebouwde East Stand herinnert dagelijks aan de bouwfraude. „Op het nieuwe beleid heeft dat geen invloed”, vult Hasselbaink aan.
Met zijn aanstelling in Northampton, honderd kilometer ten noorden van Londen, sloot hij begin september een gitzwarte periode af. Een jaar geleden lokte een undercoverteam van de Engelse krant The Daily Telegraph hem in de val voor een serie over malversaties in het voetbal. Een reporter deed zich voor als afgezant van een spelersfonds in oprichting uit het Verre Oosten. Hasselbaink zou, volgens hun publicatie, gewillig zijn geweest om transferregels te schenden.
Illegale praktijken
Het ‘bewijs’ is flinterdun. Op een korrelig filmpje toont hij zich bereid om eventueel tegen betaling een speech te houden in Singapore. Anders dan ex-bondscoach Sam Allardyce, door de Engelse voetbalbond FA aan de kant gezet na een vergelijkbare valstrik, geeft Hasselbaink geen adviezen over illegale praktijken. In het begeleidende verhaal wordt hij echter neergezet als een bedrieger, die net als Allardyce het verbod op third-party ownership aan zijn laars wilde lappen.
„Mijn wereld stortte in één klap in”, zegt Hasselbaink. „Ik stond ineens te boek als een crimineel. Het was een heel moeilijke tijd. Tot op de dag van vandaag weet ik niet van de hoed en de rand. Ik wacht nog steeds op de volledige opname – de versie op de website was bewerkt – en de transcriptie van de gesprekken. Ondanks herhaaldelijk verzoek weigert The Telegraph die te geven. Op mails reageren ze niet.”
Queens Park Rangers (QPR), destijds zijn werkgever, stond achter hem. Op vrije dagen mocht hij spreekbeurten geven. De fictieve beloning (55.000 pond) was niet ongebruikelijk voor iemand van zijn statuur. Zijn opmerking best een voetballer te kunnen gebruiken, zorgde niet voor ophef. Hasselbaink ging niet over het transferbeleid. Door te benadrukken het bedrijf te zullen ‘googlen’ ontweek hij een mondeling akkoord. „Het ging helemaal nergens over.”
De toenadering kwam van Scott McGarvey, een aan lager wal geraakte zaakwaarnemer die aanschoof bij de afspraken. Een kennis, wiens naam hij niet wil noemen, vroeg hem om de Schot uit de brand te helpen. McGarvey kon, mits hij grote namen kon regelen, op de loonlijst van het nepbedrijf komen. Hasselbaink: „Een vriendendienst. Daarom praatte ik met hem. Een harde les. Doe nooit iets voor een ander. Alleen voor jezelf.”
Anderhalve maand na de publicatie zette QPR hem op straat, officieel vanwege tegenvallende resultaten. „Je weet nooit of die zaak meespeelde”, vertelt hij. De bestuurlijke chaos legde in elk geval gewicht in de schaal. De club, door insiders getypeerd als een open inrichting, viel niet te mennen. „Heel erg leerzaam”, noemt hij zijn tijd aan Loftus Road, elke lettergreep benadrukkend.
In zijn volharding de vuile was niet buiten te hangen steekt hij de hand in eigen boezem, op een manier die doet denken aan de trainer Marco van Basten. „Het is heel simpel,” zegt hij over zijn ontslag bij de club uit het Championship. „Ik was niet goed genoeg. Anders zouden ze me toch niet wegsturen?” Hij laat een stilte vallen. „Nou ja, in de ogen van de club was ik niet goed genoeg. Dan telt niet wat ik daarvan vind.”
Hasselbaink geeft aan hoe QPR een handvol dragende spelers verkocht, onder wie Leroy Fer (Swansea City) en Charlie Austin (Southamp- ton). Gelijkwaardige vervangers bleven uit. „We moesten helemaal opnieuw beginnen. Veel mensen beseften dat niet.” Het bestuur, de excentrieke eigenaar Tony Fernandes in het bijzonder, hield zich stil. „Of ze me in de steek lieten?” Hij knikt instemmend, maar spreekt het niet uit. „Dat mag je zelf invullen.”
Donkere managers
Met een flink bezoedeld imago moest hij opnieuw beginnen. Door het schandaal en de mislukte klus bij QPR verbleekte de waarde van zijn grootste wapenfeit, de titel in League Two met Burton Albion. Of zijn huidskleur zijn positie extra verzwakte, betwijfelt Hasselbaink. Hij kent de cijfers. Bij de 92 profclubs in Engeland staan slechts drie donkere hoofdtrainers onder contract. Exspelers als Ian Wright en Stan Collymore spreken zich met enige regelmaat uit over wat zij zien als geïnstitutionaliseerd racisme.
„Ik weiger daar bij stil te staan”, stelt Hasselbaink. „En ik kan het ook niet bewijzen. Ik denk niet dat er een probleem is, maar een echt antwoord kan ik niet geven. Hoeveel donkere managers beschikken over de hoogste papieren? Hoeveel van hen solliciteren? Je moet eerst alles in kaart brengen. Dan pas kan je zeggen of er sprake van racisme is.” Zo’n onder-
Een harde les. Doe nooit iets voor een ander. Alleen voor jezelf
zoek komt dichtbij, na incidenten rond twee zwarte speelsters van het nationale team. De FA ontsloeg de bondscoach van de vrouwen pas, nadat de slachtoffers een advocaat in de arm namen en de regering de druk opvoerde.
Hasselbaink kreeg in 2014 wel indirect met racisme te maken. De voorzitter van Port Vale gaf aan hem niet te hebben aangesteld uit vrees voor negatieve reacties van de aanhang. „Dat is zijn pakkie an”, zegt hij. „Ik heb geen problemen met die man, heb nog altijd contact met hem. Hij veronderstelde dat. En het was het beste dat me kon overkomen. Een paar maanden later stelde Burton Albion me aan. Dat was een schot in de roos.”
De tweevoudig topscorer van de Premier League kan zich verder geen voorval voor de geest halen. Hij sluit zich er ook bewust voor af. „Ik ben een heel positief ingesteld persoon. Zo voed ik mijn vier kinderen ook op. Om trots op zichzelf te zijn. Er zullen altijd mensen zijn die je naar beneden willen trekken. Daar moet je doorheen prikken en verder gaan.”
Hasselbaink wijst op zijn ervaringen van het laatste jaar. Op enkele sollicitatiebrieven volgde geen uitnodiging, op andere wel. „Zoals bij Oxford United. Ik werd het niet. Dat kan.” Voor een aanbieding van Coventry City bedankte hij zelf. Ook Northampton Town zegde hij vorig jaar af. „Het was niet het juiste moment. Toen de functie opnieuw vrijkwam, zag ik het wel zitten. Een leuke, stabiele club.”
Onder zijn leiding staat het vastgelopen team inmiddels weer boven de degradatiestreep. Hasselbaink kijkt al verder. Maandag reed hij naar Manchester City om alvast te praten met een speler uit de jeugdopleiding. Als de transfermarkt in januari opengaat, hoopt hij links en rechts nog wat huurlingen te ritselen. „Zodat je zeker in deze divisie blijft. In de zomer kunnen we dan echt wat gaan doen en de boel uitbouwen.”
De energie van Hasselbaink vult het sjofele vertrek in het stadion. „Ik ben niet boos, ik ben niet bitter. Je moet in dit wereldje leren van je fouten en doorgaan. En ik heb gefaald.” Het kostte hem een jaar van zijn carrière. „Gelukkig ligt dat achter me.” Een twinkeling in zijn ogen geeft zijn gemoedsrust weer. Het gammele Sixfields Stadium, waar hij als geschenk uit de hemel wordt gezien, voelt voor hem na alle ellende aan als Stamford Bridge.