Sporenweergave

Leer de ins en outs van sporen in GarageBand.

Segmenten 1

In de sporenweergave heb je zowel sporen als segmenten. De sporen zijn de instrumenten, en de segmenten ( groene balken) zijn de stukken die je met die instrumenten hebt opgenomen. Tik op een segment, en versleep hem om hem te verplaatsen op je tijdlijn. Tik dubbel op een segment voor nog meer opties, zoals ‘ Herhaal’ om het segment te herhalen, ‘ Splits’ om een segment in tweeën te splitsen, en ‘ Wijzig’ om individuele noten te bewerken.

Volume 2

Door de icoontjes van de sporen naar rechts te verslepen, verschijnen er nieuwe opties in beeld. Met de meest linkse knoppen kun je een spoor op stil zetten, of juist alleen dat spoor beluisteren. Met de schuifregelaar ernaast bepaal je het volume van het spoor. Het is van belang om een goede balans te vinden: zijn je drums bijvoorbeeld te hard, dan wordt de rest van je muziek slecht hoorbaar.

Spoorregelaars 3

Met de spoorregelaarsknop – te herkennen aan de drie schuifregelaars – verschijnen er nóg meer opties in beeld. We houden het nu bij de eerste twee: ‘uitvoer’ en ‘spoorinstellingen’. Bij uitvoer pas je de ‘panning’ aan, oftewel hoe ver je spoor naar links of rechts in het stereobeeld zit. Bij spoorinstellingen kun je voor het geselecteerde spoor een kwantisering toepassen, wat inhoudt dat de timing van je noten automatisch gecorrigeerd wordt. Handig! Hier zit ook een optie voor transponeren, waarmee je gespeelde noten allemaal hoger of lager maakt.

Metronoom 4

De metronoom van GarageBand staat standaard aan, maar kan bij het beluisteren van je opname best storend zijn. Tik op het metronoomicoontje om hem uit te schakelen. Hij blijft vervolgens nog wel aftellen bij een opname, maar je kunt dit aanpassen in de metronoominstellingen. Die vind je bij het tandwieltje, onder ‘ Metronoom en aftellen’. Hier stel je in of je metronoom aftelt, hoe de metronoom klinkt, en hoe luid hij is.

Het is van belang om de juiste balans te vinden. Laat bijvoorbeeld de drums niet de rest overstemmen.