Betaalbare video-editors
Dankzij online videoplatforms zijn programma’s voor videobewerking minder exotisch dan ze waren. Afhankelijk van hoe logisch de interface is, vergt het knipen plakwerk soms wat meer gewenning en uithoudingsvermogen.
De instapprogramma’s voor videobewerking van rond de honderd euro kunnen bijna alles wat je maar nodig hebt. Ze werken nog niet zo makkelijk als een tekstverwerkingsprogramma, maar in vergelijking met oudere videosoftware is de bediening een stuk eenvoudiger geworden. Het bestuderen van handboeken en het volgen van videoworkshops kun je inmiddels wel overslaan, tenzij je project afwijkt van wat gangbaar is.
Om aan allerlei verschillende wensen te kunnen voldoen, bieden de softwareproducenten vaak wel drie verschillende edities van hun software. De goedkoopste editie is qua functionaliteit doorgaans beperkt en kan bijvoorbeeld geen UHD-video’s bewerken. Een bijna volledige functionaliteit krijg je meestal met de middelste editie. Bij de duurste versie levert
de producent vaak wat extra’s mee, zoals extra effecten, een verzameling geluiden, sjablonen en rechtenvrije muziek, zodat je meteen aan de slag kunt. Of dergelijke extra’s de meerprijs waard zijn moet je zelf bepalen. Heb je zelf al een aardige verzameling bronmateriaal, dan kun je waarschijnlijk goed zonder die toevoegingen.
Doordat producenten proberen om zo veel mogelijk verschillende doelgroepen te bereiken, heb je als gebruiker lekker veel keus. Corel biedt voor beginners bijvoorbeeld zelfs twee verschillende programma’s: VideoStudio is de oplossing voor ‘echte’ beginners, terwijl Pinnacle Studio de wat verder gevorderde beginner moet aanspreken en over meer functionaliteit beschikt.
VOLWASSEN INTERFACE
Bij alle video-editors kiezen de producenten voor continuïteit, waardoor ze de interface alleen stapsgewijs moderniseren. Dat is niet verkeerd: je wilt niet bij elke update weer aan een andere bediening moeten wennen.
Je kunt van de interface van alle geteste programma’s dan ook wel zeggen dat die aardig volwassen is. Bovendien zie je dat alle programma’s een min of meer vergelijkbaar concept hanteren. Als je met één van de programma’s goed overweg kunt, zul je – na wat inwerktijd voor de details – ook met de andere al snel aan de slag kunnen.
Dat geldt zelfs tot in de professionele klasse, waar programma’s ook een vergelijkbaar concept hanteren met een mediabibliotheek, voorbeeldvenster en tijdlijn, aangevuld met menubalken en contextgevoelige dialogen.
Cyberlink richt zich op één enkele video-editor, dat alle lagen gebruikers van beginner tot professional moet aanspreken, en heeft daar de nodige ontwikkeling voor in het bedieningsconcept gestoken. Maar uiteindelijk gaat het erom dat de resulterende video betrouwbaar gemaakt wordt. Ook op dat punt weet Cyberlink te overtuigen.
Geen enkel ander programma wordt zo consequent doorontwikkeld als PowerDirector. De interface blijft daarbij trouw aan het instapkarakter. De ontwikkelaars brengen de nieuwe functies meestal eerst onder in een zelfstandige module, die dan pas een of twee generaties later in de interface wordt opgenomen. Als gebruiker kun je zo wel snel beschikken over nieuwe, interessante functionaliteit, maar wordt de bediening er niet eenvoudiger op. Je moet vaak even zoeken of een functie nu onder ‘Functies’ of ‘Modules’ zit.
PowerDirector en ook andere programma’s hebben wel meer discrepanties door de voortdurende ontwikkeling van de software. PowerDirector heeft een makkelijk te bedienen collageontwerper met fraaie sjablonen, die heel geschikt zijn voor de intro van een film.
Maar in de collageontwerper zit weer geen tekstgereedschap of optie om filters op videoclips toe te passen, terwijl dat voor een intro wel essentieel of handig is. Heb je een collage gemaakt en daarna tekst en filters op de tijdlijn toegevoegd, dan moet je weer terug naar de collageontwerper als de intro niet bevalt of niet goed aansluit. Maar daarin kun je weer niets doen met de tekst.
Ook al zijn de veel wizards en assistenten in de software vaak erg handig en intuïtief te gebruiken, het is de vraag of ze de algehele bediening vereenvoudigen. Dat is ook een aanschafcriterium: alle functies toegankelijk maken via de tijdlijn (waar Magix gebruik van maakt) heeft duidelijke voordelen.
MOGELIJKHEDEN
Magix bewandelt met Video Deluxe dan ook een andere weg. Bij de tests laat het programma een erg uitgebreide functionaliteit zien, wat gepaard gaat met een even complexe bediening.
Magix zegt bij de huidige versie vooral aan de stabiliteit van het programma te heben gewerkt. Logisch, want de basis van Video Deluxe en de duidelijk duurdere Video Pro X komt van dezelfde makers. Met dat duurdere programma wil Magix ook professionals aanspreken die hogere eisen stellen aan een video-editor.
De Magix-interface ziet er duidelijk opgeruimder uit dan die van Cyberlink en Corel en werkt min of meer vergelijkbaar bij het grotere Video Pro X. Magix heeft geprobeerd de interface dusdanig vorm te geven dat je er niet alleen korte YouTube-filmpjes, maar ook langere projecten mee kunt bewerken.
Dat vereist wel een algemeen bedieningsconcept. Op het eerste gezicht is een interface met meer knoppen lastiger te begrijpen dan een waarvan de indeling verandert al naargelang de functie. De producent heeft dan ook de vensters van plug-ins zo aangepast dat functies van andere aanbieders moeten passen in de interface van Video Deluxe.
Dat is een mooi streven, maar is niet overal gelukt. Hoewel de via de Magix-Store aangeboden eigen modules en die van Hitfilm netjes geïntegreerd zijn, zien de effectsoftware VitaScene van Prodad en de reisanimatie Vasco da Gama er als zelfstandige programma’s uit.
VERVOLGVERHAAL
Pinnacle Studio heeft een nogal bewogen geschiedenis. Het was jarenlang het bestverkochte videobewerkingsprogramma voor consumenten. Pinnacle werd overgenomen door Avid, een zwaargewicht in het professionele segment. Na de acquisitie van het Duitse bedrijf Fast, gaf Avid het programma een nieuwe basis en een compleet nieuwe interface. Maar daarna besloot men zich toch niet te willen begeven in het gedrang op de consumentenmarkt. Uiteindelijk werd het programma ruim zeven jaar geleden verkocht aan Corel. Dat Canadese bedrijf heeft veel ervaring in het marketen van software, maar had duidelijk een kleiner budget voor de verdere ontwikkeling. Dat heeft de voormalige marktleider in dit segment geen goed gedaan.
Bij oudere versies van Pinnacle Studio moet je zelfs goed opletten wat je aanschaft. Bij de nieuwste versie heeft Corel gelukkig weer wat meer in het programma geïnvesteerd. Met de via keyframes regelbare effecten biedt het programma weer wat je van moderne software mag verwachten.
In tegenstelling tot Pinnacle Studio is VideoStudio van de oorspronkelijke producent Ulead duidelijk voor beginners ontwikkeld. Het kreeg lange tijd minder aandacht en werd door Corel al vóór VideoStudio overgenomen.
Ook daar moet je goed op het versienummer letten. Als erbij staat dat een schijnbare aanbieding ook op Windows XP draait, is het misschien niet zo’n recente versie. Dergelijke oude software zal heel beperkt bruikbaar zijn. Het lijkt erop dat Corel nu wel meer aandacht aan zijn programma’s besteedt, al is het maar omdat nieuwe functies meteen in twee producten verwerkt kunnen worden. Daarmee wordt het voor de ontwikkelaars wat makkelijker om in te spelen op nieuwe trends.
Een voorbeeld is de (al weer enigszins overgewaaide) 3D-hausse, die leidde tot een functie voor het bewerken van 360graden-video’s. Zoals bijna alle programma’s kan ook Videostudio 2019 dergelijke rondom-opnamen alleen verwerken als de beide bestanddelen al samengevoegd zijn.
AAN HET WERK
Behalve de mogelijkheden en betrouwbaarheid van de video-editors hebben we ook getest hoe snel de videodata gedecomprimeerd worden en in het voorbeeldvenster getoond.
Daar hebben we een voor videobewerking geschikte, maar betaalbare pc voor gebruikt met een 3,7 GHz snelle Intel-processor (hexacore i7-8700k), Nvidia GeForce grafische kaart (GTX 1060, 6 GB GDDR5) en 32 GB DDR4-werkgeheugen. Voor videobewerking is het raadzaam met ssd-opslag te werken, bij voorkeur met twee aparte schijven.
We gebruikten een 500 GB grote ssd voor het besturingssysteem en een 1TB-ssd voor de videodata. We hebben de software daarnaast ook op duidelijk oudere systemen getest om te kijken of daar nog enigszins mee te werken viel.
Het ging ons erom om behalve de algehele werking ook te bepalen hoe goed een programma was in te doen voor verschillende handelingen die aan bod komen bij videobewerking. In de tabel op deze pagina staat een beoordeling van de geschiktheid van elk programma voor de verschillende taken.
CONCLUSIE
Het resultaat laat een duidelijke aantal niveaus zien. De echte beginners zijn het beste af met Corel Video
Studio en Cyberlink PowerDirector. Die laatste is duidelijk in het voordeel als je op een oudere systeem nog een beetje fatsoenlijk wilt kunnen werken. Daarnaast is PowerDirector ook het programma dat je van beginner tot gevorderde de meeste mogelijkheden biedt. Een ander pluspunt voor dat product is de voortdurende doorontwikkeling.
Dat is tot nu toe juist een knelpunt bij Pinnacle Studio. Maar we moeten Corel wel nageven dat bij de laatste twee versies een duidelijke vooruitgang zichtbaar is. Toch vergt het bedieningsconcept de nodige gewenning, iets wat ook geldt voor Magix Video Deluxe. Dat heeft in vergelijking met Pinnacle Studio een nog drukkere interface.
Magix probeert om zoveel mogelijk functies rechtstreeks via de tijdlijn beschikbaar te maken. Voor gevorderde gebruikers kan dat een duidelijk voordeel zijn.