Van ‘arme sloebers’ tot ‘Sopranos van het Maasland’
Ze konden zich jarenlang verschuilen achter de stalen omheiningen van hun huizen. Vandaag zal er bijna niemand zijn die de Limburgse Aquino-clan niet kent. Bij de begrafenis van ‘peetvader’ Silvio Aquino (41) stonden de tv-camera’s aan de kerktrappen te f
Het was een daverend applaus dat vanuit de menigte opsteeg, toen de broers Aquino donderdagochtend met een stuurse blik de kist van hun jongste broer Silvio (41) de Sint-Barbarakerk in Maasmechelen uitdroegen. Vijfhonderd mensen waren gekomen om hen te steunen. Wellicht stonden er evenveel mensen op de kerktrappen toen hun vader Francesco hier twee jaar geleden begraven werd. Alleen weerklonk donderdag niet alleen handgeklap, maar ook het luide geklik van de fotocamera’s. De familie is intussen beroemd geworden. Vader Francesco was afkomstig uit Torano Castello, een piepklein dorpje in de schoenpunt van de Italiaanse laars. In de jaren zeventig arriveerde hij in het Limburgse Maasmechelen, samen met zijn vrouw Emma en met hun toen 11-jarige zoon Antonio en de 9-jarige Lucio. Francesco kwam als gastarbeider in de mijnen werken. De Aquino’s waren arme sloebers, weten ze nog in de mijncité. Het gezin met negen kinderen had het niet breed. Andere Italiaanse gezinnen, die al sinds de jaren vijftig in Limburg waren en iets hadden opgebouwd, steunden de familie. ‘Dat zijn de broers nooit vergeten’, zegt een kennis. Anoniem, weliswaar. Niemand wil de Aquino’s voor het hoofd stoten.
Straatboefjes
‘Op school brachten de broers er niet veel van terecht’, zegt iemand die met hen op de schoolbanken zat. ‘Als tieners kwamen ze een paar keer met de politie in aanraking, maar daarna hield het op. Iedereen in Maasmechelen wist dat er iets niet klopte. Ze reden rond in dure Jeeps en in witte Audi’s. Vroeger hadden die auto’s zelfs Duitse nummerplaten. Ze bouwden huizen die groter waren dan ze met een gewoon loon konden betalen.’ Wat hun job was, was voor niemand echt duidelijk. Silvio beweerde een pakjesbedrijf te hebben, maar twee andere broers leven van een invaliditeitsuitkering. ‘In de jaren negentig waren er wat processen over autozwendel’, vertelt een plaatselijke advocaat. ‘Daarbij werd altijd wel de naam Aquino gefluisterd, maar dat werd nooit hardgemaakt in de rechtszaal. Volgens mij omdat ze zich lieten zich omringen door handlangers, jonge kerels die voor hen de kastanjes uit het vuur haalden.’ Antonio (55), die zichzelf Raf laat noemen, zou als oudste van bij het begin de leider geweest zijn. Maar alleen Lucio (53) liep geregeld tegen de lamp. Als achttienjarige werd hij opgepakt bij een overval in Nederland en vier jaar opge- sloten. Het zou niet de laatste keer zijn. Toen tv-maker Luk Alloo hem opzocht in de Leuvense gevangenis, zagen we een diepgelovige Italiaan: aan de muur van zijn cel hing een groot kruisbeeld, een wereldkaart, een tekening van Padre Pio en een wenende Madonna.
Omdat Antonio hartproblemen heeft en Lucio steeds weer in de cel zat, zou Silvio zich de afgelopen jaren zichzelf als de nieuwe peetvader naar voren hebben geschoven. Mario (42) tekende volgens het gerecht dan weer mee de drugstransporten uit, en Giancarlo (50) staat bekend voor zijn ontvlambaar karakter. Al- leen Pasquale (47) lijkt zich ver van de misdaad te hebben gehouden.
Portierspostuur
Stuk voor stuk zien ze er hetzelfde uit. Potige kerels met een stuurse blik en het postuur van een portier. En uiteraard die typische, kaalgeschoren kop. ‘Al vijftien jaar lopen ze zo rond’, zegt een kennis. ‘Het is als een uniform.’ Het zou Lucio geweest zijn die begon met zijn hoofd kaal te scheren, toen zijn haarlijn achteruit deinsde. Ondertussen doen zelfs hun handlangers hetzelfde. Het maakt het er voor de politie niet makkelijker op om de bendeleden bij observaties uiteen te kunnen houden. ‘Voor wie ze kent, zijn het joviale, vriendelijke kerels’, zegt een familievriend. ‘Als ze je op een terras herkennen, trakte-
KENNIS VAN AQUINO’S Al vijftien jaar lopen ze zo rond. Die kaalgeschoren kop is als een uniform