“Ik wil bij STVV het beste seizoen uit de clubgeschiedenis neerzetten”
Geen doetje, Frank Boya. Een stevige bonk van 1m95 groot, intussen 26 jaar jong en fysiek ijzersterk. Zijn looks paste hij net voor de start van de competitie aan. Het staartje verdween in het kapsel en moest wijken voor een korte, kordate snit. “Mijn oorlogscoupe”, lacht Boya. “Vrijwel iedereen heeft er blijkbaar iets over te zeggen. Ja, ook de ploegmaats wrijven over mijn bol.”
Je stond op speeldag één als enige nieuwkomer in het basiselftal van STVV.
“Ik ben ook gekomen om te spelen, hé. Bernd Hollerbach kent me al goed van bij Moeskroen. Hij weet wat hij wel en niet aan me heeft. Ik heb meteen hard gewerkt om me aan te passen aan deze groep. Een groep die duidelijk al gevormd werd vorig seizoen. Het is mijn verdienste dat ik onmiddellijk titularis geworden ben. Ik ben de coach ook dankbaar dat hij me deze gelegenheid geboden heeft bij STVV.”
Hollerbach heeft duidelijk een boontje voor jou?
“Elke speler heeft trainers waarmee het minder klikt en coaches die vol in hem geloven. Hollerbach heeft altijd positief naar mij gekeken. Goed voor mij.”
Al heeft hij onlangs wel gezegd dat dit nog niet de ‘Frankie’ is van bij Moeskroen?
“Dat klopt. Maar fysiek ben ik wel in orde, dat is het belangrijkste. Op een eerste speeldag is iedereen altijd wat nerveus. Het moet nog loslopen allemaal.”
Van Bommel heeft het dan weer niet voor jou? Anders zou Antwerp je niet uitlenen?
“Hij maakt zijn keuzes en heeft zijn filosofie. Ik accepteer dat. Zo gaat dat in voetbal, hé. Ik ben daar niet te veel mee bezig. Ik blijf geconcentreerd op mijn eigen kunnen, mijn eigen kwaliteiten. En ik profiteer van elke speelseconde dat een trainer wél op me rekent. Ik heb respect voor de beslissingen die een trainer neemt, of dat nu Hollerbach is of Van Bommel. Er werd bij Antwerp correct met me gecommuniceerd. Ik heb ook niet het gevoel dat ik mijn carrière moet herlanceren onder Hollerbach.”
Nog over je relatie met trainers. Je speelde vorig seizoen op uitleenbasis voor Zulte Waregem. Je was een man van Dury, maar niet van Simons.
“De club moest op een gegeven moment alles in het werk stellen om de redding te realiseren. Structureel veranderde er tijdens het seizoen ook één en ander. Dat kwam mij niet ten goede.”
Frank Boeckx kreeg in het voetbal al de bijnaam Frank ‘De Tank’. Maar hij is verdwenen uit het profvoetbal. Mogen we de naam aan jou overdragen? Het lijkt een geknipte titel.
“Frank De Tank? Vanwege mijn harde fysieke strijd op het middenveld? (Lacht) Nou, voor mij kan het. Eerlijk: ik weet niet wie Frank Boeckx is, maakt ook niet uit. Ik ben van een andere generatie.”
Je schuwt de duels niet op het middenveld. Een echte tank die voor niemand wijkt. Je zorgt samen met Konaté voor de nodige dosis kracht.
“De taken tussen ons zijn heel goed verdeeld. Ieder doet zijn defensief werk voor de ploeg. Ik heb een goeie relatie met Konaté. Hij is mijn maat op het veld, maar ook mijn beste vriend geworden ernaast. We spenderen veel tijd samen. En op het terrein: hij heeft zowat dezelfde skills. Dat maakt de tandem alleen maar sterker.”