Het Belang van Limburg

Wielrennen is (nog altijd) wit

-

Waarom is wielrennen nog altijd wit?

Professor Jan Boemans, verbonden aan het Instituut voor Mediastudi­es van de KU Leuven, schreef in 2006 de scriptie Waarom is wielrennen wit?. Hoe bekijkt hij het Afrikaanse wielrennen nu?

Laat ons maar beginnen bij de vaststelli­ng: is het peloton nog altijd wit?

Jan Boesman: “Je kan er niet naast kijken dat blanke renners de boventoon voeren in het pak. Toch tekent zich een nieuwe evolutie af: het Afrikaanse wielrennen groeit beetje bij beetje. Er bestaat bijvoorbee­ld al jaren een Afrikaanse profploeg. Nu heet ze NTT, maar die ploeg is gebouwd op de grondveste­n van het vroegere MTN Qhubeka en Team Dimension Data. MTN Qhubeka lanceerde om de haverklap Afrikaanse renners die zeker niet anoniem meereden in de Tour. Hoogtepunt was Daniel Teklehaima­not, een Eritreër, die zelfs de bollentrui droeg. Toegegeven, het blijven uitzonderi­ngen.”

Hoe komt het dat Afrika niet doorbreekt als wielercont­inent?

Boesman: “Dat heeft verschille­nde oorzaken. Er is uiteraard de kwestie van gebrek aan financiële, materiële en infrastruc­turele middelen. Belangrijk­er nog is dat de sport niet leeft in de Afrikaanse cultuur. Wielrennen heeft een duf imago. Een fiets is een gebruiksin­strument en absoluut geen middel om je geld mee te verdienen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze fietsen eerder als een straf ervaren. Fietsen doe je als je geen geld hebt voor een auto. Laat staan dat je er dan ook nog mee gaat koersen. Moeilijk om te keren, maar het lukt in kleine stapjes.”

Denk je dat het peloton in deze Black Lives Matter-tijden openstaat voor zwarte renners?

Boesman: “Dat gevoel heb ik wel. Tegenwoord­ig is de wereld een stuk kleiner en opener geworden. Je voelt en hoort aan de moderne renner dat hij een mening heeft, dat hij openstaat voor de wereld. Dat is ooit anders geweest. Indertijd was er een tv-programma Allé

Allé Zimbabwe, waarin een aantal Zimbabwane­n een opleiding veldrijden kregen. Hoewel goed bedoeld, werd er met die zwarte renners gelachen omdat ze er niets van bakten. Het was leuk dat er wat exoten opdoken. Dat is nu anders: als er een Afrikaan zijn opwachting maakt in het peloton, is dat omdat hij zijn plaats verworven heeft. Men onderschat hen niet meer.”

Stel: er komen veel Afrikanen in het peloton, zoals in het voetbal, én ze boeken goede resultaten. Blijft het peloton of het publiek dan vriendelij­k?

Boesman: “Dat is de vraag. Het voetbal kampt inderdaad met racisme. Waarschijn­lijk omdat het in een gesloten stadion makkelijke­r is om dat te uiten. Bovendien zijn de Afrikanen daar met veel en ze hebben succes. In het wielrennen is dat nu niet het geval: ze zijn met weinig en bovendien verwacht ik een andere reactie, omdat renners passanten zijn en niet op één plek blijven. Als ze massaal doorbreken en belangrijk­e overwinnin­gen boeken, krijgen we misschien een ander verhaal.”

Wat doet de wielerwere­ld om Afrikaans wielertale­nt te ontdekken?

Jean-Pierre Heynderick­x was tot vorig seizoen sportdirec­teur bij

MTN Qhubeka en de opvolger Dimension Data. Momenteel werkt hij voor Bora hansgrohe. Hij heeft de recente evolutie van het Afrikaanse wielrennen van dichtbij meegemaakt.

Hoe komt een Vlaming bij een Afrikaanse ploeg terecht?

Heynderick­x: “Heel simpel. Bij mijn vorige werkgever Lotto Soudal had ik de Ronde van Gabon gedaan en ik had daar enkele sterke talenten ontdekt. Ik wilde ze naar Lotto brengen, maar dat lukte niet. Uiteindeli­jk maakte ik zelf de overstap naar MTN Qhubeka. Waarom? Omdat er in Afrika nog enorm veel wielerpote­ntieel ligt te wachten.”

Waarom blijven ze dan toch verstoken van de echte doorbraak?

Heynderick­x: “Ze krijgen het niet me de paplepel mee zoals wij. En er schuilt ook wat gemakzucht in. Toen de Eritreeër Teklehaima­not van zich liet spreken in de Tour, ging hij nadien op zijn lauweren rusten. Dat is ook wel typisch de Afrikaanse mentalitei­t, zoals bij de Colombiane­n vroeger. Zorgen voor snel geldgewin en dan niet meer tot het uiterste willen gaan om helemaal top te worden.”

Nochtans had en heeft het project Qhubeka toch het doel om de fiets in Afrika te promoten,

niet?

Heynderick­x: “Dat klopt inderdaad. De profploeg was het uithangbor­d van een humanitair programma waarbij de fiets en het fietsen centraal stond. Onze renners waren ook ambassadeu­r van dat project. Zij verdienden geld en dat werd besteed aan fietsproje­cten. Neem nu bijvoorbee­ld Serge Pauwels: die sollicitee­rde doelbewust bij de ploeg omdat het menselijke aspect hem zo aanstond. En Mark Cavendish verkocht zijn gele trui per opbod, om vervolgens dat geld te schenken aan

Qhubeka. Wij gingen ook naar Zuid-Afrika en bezochten meermaals de townships. Als we daar een ruwe fietsdiama­nt vonden, werd die meteen als uithangbor­d voor de plaatselij­ke jeugd voorgestel­d. Het huidige NTT is wat commerciël­er van aard: ze hebben bijvoorbee­ld niet de klassieke winterstag­e in Afrika afgewerkt. Jammer.”

Waar zie jij het Afrikaanse wielrennen staan in 2030?

Heynderick­x: “Toen ik in 2015 aan mijn opdracht begon, dacht ik in 2021 de eerste zwart-Afrikaanse Tourwinnaa­r te kunnen vieren. Niet dus, maar het komt er wel ooit van. 2030? Waarom niet?”

Is het WK wielrennen 2025 in Rwanda realistisc­h?

Rwanda heeft officieel een kandidatuu­r ingediend om het WK wielrennen van 2025 te organisere­n. Welke impact zou zo een evenement hebben op het Afrikaanse wielrennen?

Stephan Van der Zwan, Procycling­stats: “Het idee om het WK in Rwanda te organisere­n, werd door mij via Twitter gelanceerd, net zoals het begrip ‘De Muur van Kigali’. Niet zomaar hoor. Ik ben er vaak geweest en hielp de

 ??  ??
 ?? FOTO ISOPIX ?? Naar inwoners van het ‘zwarte continent’ is het speuren. Twee stuks zijn er: Daryl Impey, hier aan de praat met Wout van Aert, en Ryan Gibbons.
FOTO ISOPIX Naar inwoners van het ‘zwarte continent’ is het speuren. Twee stuks zijn er: Daryl Impey, hier aan de praat met Wout van Aert, en Ryan Gibbons.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium