Populaties van zoogdieren, vogels en vissen gaan dramatisch achteruit
Wereldwijde populaties van zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen zijn in minder dan een halve eeuw met gemiddeld twee derde achteruitgegaan. Dat blijkt uit het Living Planet Report van WWF.
Sinds 1970 leven er 68 procent minder zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën. In Europa en Centraal-Azië blijft het verlies beperkt tot 24 procent, in Afrika loopt het op tot 65 procent en in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied zelfs tot 94 procent. Zoetwatersoorten (-84%), bossen (-53%) en vlinders (-49%) worden het hardst geraakt.
Ook 22 procent van alle planten of boomsoorten zijn met uitsterven bedreigd. “Het Amazonegebied verandert door ontbossing snel van een netto opnemer van broeikasgassen in een uitstoter. Vijfenzeventig procent van de ijsvrije landoppervlakte is aangetast en meer dan vijfentachtig procent van alle natte gebieden zijn vernietigd. “Het ecosysteem hapt naar adem en dat is een probleem voor de mens”, zegt Koen Stuyck van WWF. “Wij zijn afhankelijk van die biodiversiteit voor onze voedselen watervoorziening, onze economie en om te overleven.”
Curve ombuigen
De belangrijkste oorzaak is ontbossing en omzetting van natuur in landbouwgrond. Daarnaast is er de overexploitatie van bossen en gronden. Op de derde plaats de handel in wilde soorten. 60 procent van de infectieziekten - zoals covid-19 - komt voort uit wilde dieren. “Maar we kunnen de curve ombuigen”, zegt Stuyck. “Een studie in het tijdschrift Nature toont aan dat het mogelijk is om de biodiversiteit te herstellen met ambitieuze beschermingsmaatregelen en een verandering in de wijze waarop we voedsel produceren en consumeren. Minder maar kwalitatiever vlees eten is een eerste stap.”