“Tom is een hele pure jongen die toevallig hard kan fietsen”
In zijn jonge jaren is er niets dat doet vermoeden dat Tom Dumoulin ooit een succesvol profrenner zal worden. Er zit geen wielrenner in de familie en Dumoulin zelf heeft ook helemaal niets met fietsen. Hij gaat liever voetballen bij RKSV Leonidas-W. Bij de voetbalclub van stadswijk Wolder speelden ook Boudewijn Zenden en Pieter van den Hoogenband in hun jeugdjaren. Een begenadigd voetballer blijkt Dumoulin niet, al kan hij wel lang en hard lopen. Een korte passage in de atletiek en het ijshockey volgt, waarop Dumoulin voor het eerst echt kennis maakt met de fiets.
De interesse wordt gewekt door de Amstel Gold Race. De klimklassieker door Nederlands Limburg komt in die tijd nog aan in Sint-Pieter, de wijk waar Dumoulin woont. Ook Bennie Ceulen is van die wijk afkomstig. “Samen met zijn vader ging Tom elk jaar naar de aankomst kijken”, vertelt Ceulen, jarenlang Dumoulins persverantwoordelijke in het team van Iwan Spekenbrink (Argos-Shimano, later Sunweb). “De Amstel Gold Race ‘triggerde’ Tom om zelf ook te gaan fietsen.” Het is ex-profrenner Ad Wijnants die in die tijd vanop camping De Bosrand in Sint-Geertruid, een paar kilometer ten zuidoosten van Maastricht, fietstochten organiseert voor jongeren. Zeg maar een opstapje richting competitief wielrennen. Op een dag vervoegt Dumoulin zich uit nieuwsgierigheid bij de groep. De lange tochten bevallen hem. In die mate dat hij zich op z’n vijftiende aansluit bij wielerclub De Bergklimmers in Stein. “Hij kon niet eens het stuur goed vasthouden, zo onervaren was hij. Maar hij trapte toen wel al aan een hele hoge cadans”, zo ooit optekenen.
liet
Wijnants
In het tenue van de Bergklimmers rijdt de jonge Dumoulin zijn eerste koersen. Aanvankelijk draaien die uit op teleurstellingen. Dumoulin wordt keer op keer gelost en dat zint hem niet. Hij begint meer te trainen en schuift langzaamaan op in de uitslagen. Het is nog niet van die orde dat hij zich op de radar van grote ontwikkelingsploegen fietst. Dat gebeurt pas jaren later, als eerstejaars belofte. Op dat moment denkt hij in de verste verte niet aan een bestaan als profrenner. Zijn vader is het hoofd van de ivf-adeling in het academische ziekenhuis van Maastricht en de jonge Tom wil graag in zijn voetsporen treden. Hij wordt echter niet uitgeloot voor de artsenopleiding en kiest dan maar voor de studie gezondheidswetenschappen, een studie die hij niet afmaakt. De doorbraak, of beter gezegd, het moment waarop hij voor het eerst zijn neus aan het internationale venster steekt, komt er in 2010. Voor de Nations Cup in Portugal, een rittenkoers voor beloften, zit Dumoulin verrassend in de Nederlandse selectie van beloftencoach Aart Vierhouten. En dat als renner van het bescheiden Parkhotel Valkenburg wielerteam. De ex-prof weet nog goed dat hij daarvoor bekritiseerd werd. “Mensen begrepen niet dat ik ‘die clubrenner van Valkenburg’ meenam naar Portugal”, aldus Vierhouten. “Maar ik had een vermoeden dat Tom iets kon. Hij was me opgevallen in de zware kermiskoersen in de omgeving van Luik. Ik weet hoe zwaar het daar is. Winnen deed Tom niet, maar ik zag in de uitslagen wel dat hij altijd vooraan zat.”
Ook op de groepstrainingen met de nationale selectie maakt Dumoulin indruk op Vierhouten. “Er reden rennertjes van veel betere clubs mee die alle zeilen moesten bijzetten om Tom te kunnen volgen. Het gemak waarmee hij zijn intervals bergop afwerkte, het feit dat hij pas op z’n vijftiende was begonnen met fietsen en zijn late verjaardag deden me niet twijfelen: met Tom moesten we verder gaan.”
Vierhouten durft het dus aan om de nobele onbekende te selecteren, maar krijgt daar geen spijt van. Dumoulin rijdt in Portugal de eerste tijdrit van zijn leven en wint die meteen. Hij doet dat op een geleende fiets van een ploegmaat, want zelf heeft hij dan nog geen tijdritfiets. In de uitslag blijft hij thuisrijder en op dat moment vicewereldkampioen tijdrijden Nelson Oliveira voor. Met dank aan de video’s die hij de avond voordien samen met een ploegmaat bekijkt. Filmpjes die uitleggen hoe je het best een aerodynamische fietspositie aanneemt…