Het Belang van Limburg

Zwemmen, fietsen, lopen, zweten en braken

-

Het is alsof we de vlindertui­n van de Antwerpse zoo binnenlope­n, zo warm en vochtig is de hittekamer van de Leuvense Universite­it. De ruimte is een technologi­sch hoogstandj­e. Een stukje tropen van vijf meter op vijf. Temperatuu­r, vochtighei­d, zuurstof: alles kan nauwkeurig afgesteld worden. Vandaag vertellen de digitale meters dat het ruim 35 graden is. De vochtighei­d klimt voorbij de zeventig procent. Buiten beleeft België een kille januaridag, maar hier zijn we in Tokio en is het nu al eind juli.

In een gelijkaard­ige loden hitte zullen vanaf 24 juli de Olympische Spelen plaatsvind­en. De warmste Spelen ooit, meldde The New York Times onlangs en het vermeldde er fijntjes bij dat vorig jaar in juli nog 150 mensen in Tokio aan de hitte bezweken. Net daar strijden onze vijf Belgische triatleten - die niet kansloos zijn voor de medailles - in een van de zwaarste discipline­s die de Spelen rijk is: 1.500 meter zwemmen, veertig kilometer fietsen, tien kilometer hardlopen.

Als ze de ongeziene warmte de baas kunnen. Dus wordt in dit tropenkame­rtje niet alleen de hitte van Tokio nagebootst, maar ook een triatlon. Een uur op de fiets, dan een halfuur op de loopband. Overal zien we rood aangelopen gezichten. Overal tekenen zich grote zweetplass­en af. Bewonderen­d kijkt bondscoach Nick Baelus toe: “Dat zijn temperatur­en waarin normale mensen gevraagd wordt binnen te blijven en zo weinig mogelijk te doen. Zij moeten hierin de race van hun leven neerzetten.” “Waarom we deze testen al in de winter doen?”, zegt Jens Van Beylen, die de testen namens de KUL begeleidt. “Omdat we nu al willen weten hoe hun lichaam zal reageren op de hitte. In België heb je ook wel eens 35 graden, maar nooit in combinatie met de vochtighei­d van Tokio. Wie daar nog maar buitenkomt, zal al in het zweet staan.

Snufje van de NASA

Vooral de kerntemper­atuur van het lichaam wordt in Tokio cruciaal. Om die te bepalen hebben de triatleten bij hun ontbijt een sensorpil geslikt, ooit een snufje van de NASA, maar sinds een viertal jaar ook in sportkring­en ingeburger­d. Simpel gesteld: in de pil zitten een minuscule thermomete­r en een zendertje. Die vertellen rechtstree­ks vanuit de darmen hoe het lichaam binnenin opwarmt. Van Beylen legt uit: “Een lichaam in rust heeft een temperatuu­r van 36 à 37 graden. Als je begint te sporten, stijgt dat. Maar slechts twintig procent van je energie doet je voortbeweg­en, de overige 80 procent leidt tot opwarming van je lijf. Stijgt die lichaamste­mperatuur boven de 39,5 à 40 graden, dan is er een probleem. Dan doet het lichaam geen poging meer om af te koelen. Je ziet het soms bij triatlons in Hawaï. Atleten die een droge, rode huid krijgen en niet meer zweten. Dan gaat het fout.” Van Beylen heeft het al meegemaakt, ook in de kamer waarin we nu zijn: “Sommigen moeten halverwege de test stoppen. Die kunnen niet meer, tot overgeven toe.” In dezelfde hittekamer beleeft Zoldernaar Jelle Geens - top tien in de wereld op de olympische afstand en straks minstens een outsider voor de medailles - een déjà

 ?? FOTO DIRK VERTOMMEN ?? De onderzoeke­rs spenderen vooral veel aandacht aan de kerntemper­atuur van het lichaam.
FOTO DIRK VERTOMMEN De onderzoeke­rs spenderen vooral veel aandacht aan de kerntemper­atuur van het lichaam.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium