Helft van kankers treft zeventigplussers
Specifiekere behandeling nodig voor oudere kankerpatiënten, zeggen experts
HASSELT - De helft van alle mensen die kanker krijgen in ons land, is zeventig jaar of ouder. “Door de vergrijzing neemt dat aantal toe”, zegt Nancy Van Damme van het Kankerregister. “Ze verdienen meer aandacht.” Want de behandeling is vaak niet genoeg afgestemd op hun specifieke situatie.
Ze maken 13 procent uit van de totale bevolking, en toch maken 70-plussers bijna de helft uit van alle mensen die kanker krijgen in ons land. Dat blijkt uit een studie van het Kankerregister. Ruim 31.000 mensen van 70 jaar of ouder kregen in 2016 het verdict kanker te horen van hun dokter, dat is 46 procent van het totale aantal nieuwe kankergevallen. Het gaat om een stijging met bijna een vijfde tegenover 2004. Eén op de tien zeventigers kreeg de afgelopen tien jaar te horen dat hij kanker heeft.
“Dat komt omdat de bevolking vergrijst en er dus meer zeventigplussers zijn dan vroeger”, zegt Nancy Van Damme van het Kankerregister. Prostaat-, long- en dikkedarmkanker bij de mannen en borst-, dikkedarm- en longkanker bij de vrouwen zijn de meest voorkomende vormen bij zeventigplussers. Ze hebben minder kans op overleven dan wie jonger is: bij prostaatkanker is het drie procent minder kans, dat is een klein verschil. Maar bij maagkanker ligt de overlevingskans een kwart lager.
Beter screenen
Dat komt omdat de behandeling vaak niet specifiek genoeg toegespitst is op ouderen. “We moeten meer naar de algemene gezondheidstoestand kijken van oudere patiënten”, zegt professor Hans Wildiers van het UZ Leuven, die specifiek onderzoek voerde naar de behandeling van zeventigers. “Een patiënt met geheugenproblemen kan moeite hebben met het correct innemen van medicijnen. Een bejaarde die met ondervoeding kampt, moet eerst voor dat voedingsprobleem behandeld worden voor er chemotherapie gestart wordt. Het is onverantwoord om geen oog te hebben voor die speciale noden.” We hebben wel meer kans om kanker te overleven dan vroeger, zowel zeventigers als jongere ge- neraties. “Voor dikkedarmkanker is de kans op overleven het sterkst gestegen de afgelopen tien jaar: 4,5 procent.”
Dat is onder meer te danken aan een betere screening: de overheid biedt die sinds 2013 aan. Bij welke andere vorm zou zo’n screening ook zijn nut hebben? “Bij de vaakst voorkomende vorm – prostaatkanker – minder”, zegt Van Damme. “Daar ligt de overlevingskans al heel hoog, boven de 90 procent. Bij longkanker zou het misschien wel helpen om de bevolking preventief te screenen.”