“Aantal hoofddoeken aan de poort zegt niets over kwaliteit van de school”
Gaan we koken?”, vraagt Khadiga Lamkharrat aan Aliya, pas anderhalf. Met een speelgoedkeukentje, plastieken potjes en pannetjes gaan ze aan de slag. Niet om een culinaire schotel te bereiden, wel om ervoor te zorgen dat Aliya over twee decennia het secundair onderwijs niet verlaat zonder diploma.
Met liedjes en prentboeken gaat Khadiga vervolgens, samen met mama Silvia, een uur lang aan de slag. Khadiga is vrijwilliger bij Kind en Taal, een vzw die sinds 2014 extra ondersteuning voorziet voor kwetsbare gezinnen in 13 Limburgse steden en gemeenten. Bijvoorbeeld door kinderen al vanaf heel jonge leeftijd Nederlands te leren, via het programma Instapje. Dat is bedoeld voor laagopgeleide ouders en hun kind tussen 1 en 2,5 jaar die in een achterstandswijk wonen. “Wij begeleiden ze eerst met de sterkst aanwezige en rijkste thuistaal”, zegt Katrien Jansegers, algemeen directeur van Kind en Taal. “Vanaf 2 jaar stappen we over naar het Nederlands. Het is immers belangrijk om een zeer stevig fundament te hebben, voor het kind een tweede taal aanleert. In 2017 bereikten we families van 45 verschillende origines. De meeste van deze gezinnen zijn afkomstig uit Turkije (280), Marokko (95) en België (62).” Toch benadrukt het Genkse bestuur vaak dat kinderen al “vanaf nul jaar” Nederlands leren. Hoe zit dat dan? “Voor hen hebben we het programma Speel’Wij. Een halve dag in de week komen gezinnen samen, met Nederlands als voertaal. Bedoeling is dat kinderen én hun ouders zo hun sociale vaardigheden ontwikkelen.”
Toekomst van kinderen
Instapje begeleidt kinderen via huisbezoeken, maar ook via klasjes en vrijblijvende ontmoetingsmomenten. Als ze 2,5 worden, krijgen de kinderen een diploma en wacht de kleuterklas. Ook dan staan ouders in de wijken voor de keuze: kiezen ze voor een concentratieschool in de buurt, of brengen ze hun zoon of dochter verderop naar een school met overwegend autochtone kinderen? “Ik ben verhuisd naar Munsterbilzen voor de toekomst van mijn kinderen”, zegt Yilmaz, geboren en getogen in Sledderlo. “Daar gaan ze beter Nederlands leren. Hier Er zijn jongeren die thuis geen plaats hebben voor huiswerk. Dus krijgen ze daar een nul op, en daarna ook een stempel op het voorhoofd
En wat is de visie van het stadsbestuur? Moet ieder kind in zijn eigen wijk naar school gaan? “Veel dingen hebben we zelf
“Genk is een lichtpunt in Vlaanderen qua integratie, samenwerking en ondersteuning. Maar op onderwijsvlak blijven de problemen bestaan.” Dat zegt Fernando Marzo, voorzitter van ACLI Limburg, een van de oudste migrantenbewegingen.
GENK -
Cetin IKIZ Jeugdwelzijnswerk GIGOS niet in de hand”, zegt Paul Salmon, directeur sociale zaken. “Onze invloed is flankerend, want we hebben geen stedelijk onderwijs. We moeten dus vooral werken op basis van inspiratie en overtuigingskracht.”
Ondanks alle inspanningen blijven de uitdagingen in het Genkse onderwijs legio. De cijfers daarover liegen niet (zie kader). Twee jaar geleden bleek nog uit een onderzoek van de KULeuven in opdracht van de stad dat de Genkse leerlingen in het vijfde leerjaar ondermaats scoren op begrijpend lezen. “De sterkste resultaten werden toen gehaald in de scholen met het sterkste vermogen om beleid te voeren”, zegt Johan Boucneau, beleidsmedewerker onderwijs. “Welke nationaliteiten op de speelplaats rondliepen, stond daar grotendeels los van. Natuurlijk moet je begrip opbrengen voor de beeldvorming van ouders, maar je komt tot de vaststelling dat veel afhangt van hoe de school daarmee omgaat. Als je heel verkrampt omgaat met meertaligheid, werkt dat polarisering in de hand, en dat is niet goed. Om het karikaturaal te zeggen: sommige ouders denken dat het aantal hoofddoeken aan de school een indicatie is voor de kwaliteit van die school, maar dat is niet het geval. Al kunnen we niet ontkennen dat een grote populatie van anderstalige kinderen extra werk met zich meebrengt.”
Tot daar het lager onderwijs. Maar ook in het secundair ontbreekt het allochtone jongeren aan de juiste omkadering, aldus Cetin Ikiz, coördinator bij jeugdwelzijnswerk GIGOS. “Sommige jongeren hebben de potentie om Einstein te worden, maar ze krijgen de kans niet. Er is bij deze jongeren minimale betrokkenheid van de ouders en omgeving, en dit door taalachterstand, socio-culturele en economische tekorten. Er zijn jongeren die thuis geen plaats hebben voor huiswerk, en dus krijgen ze daar een nul op en tot slot ook een stempel op het voorhoofd. Ik zie in Genk heel veel geëngageerde leerkrachten, maar te weinig van hen zijn ooit geconfronteerd met de harde realiteit in de wijken.” Volgens Marzo moet de prioriteit op werk liggen, en pas daarna op onderwijs. “Werk is de sleutel tot emancipatie. Als je dat niet hebt, blijf je in Kolderbos of Sledderlo wonen. En dan kijk je heel de dag tv, vaak naar buitenlandse zenders. Maar welke instrumenten heeft de stad om daar iets daar te doen? Er
Flankerend onderwijs
Schoolverlaters
zijn veel projecten tegen armoede, maar wie wordt daar goed van? Er zijn mooie studies en statistieken, maar wat hebben de armen daaraan? De sluiting van Ford is wel goed opgevangen, want desondanks is Genk geen werklozenstad geworden. Maar de uitdaging blijft.”