CHECK “Gesnotter voorkomen? Neem vitamine C!”
In het najaar gaan producten met vitamine C vlotjes over de toonbank, gewoonlijk verwerkt in zuigtabletjes of pijnstillers. Het doel: verkoudheden voorkomen of bestrijden. Maar helpt het ook? Sinds Nobelprijswinnaar Linus Pauling in de jaren ‘70 verkondigde dat vitamine C tegen diverse aandoeningen beschermt – waaronder dus verkoudheid – zijn zuig- en andere tabletjes met de vitamine booming business. Ze worden zowel verkocht om verkoudheden te voorkomen als om ze te bestrijden. Sinds Pauling hebben diverse wetenschappers zich opnieuw over de kwestie gebogen. In een overzichtsstudie van Cochrane, een internationale groep van onafhankelijke wetenschappers, werden 29 studies verzameld die de preventieve werking van vitamine C bij verkoudheid vergeleken met een placebo (een neppil dus). In totaal namen zo’n 11.000 volwassen en kinderen aan de studies deel. De resultaten zijn twijfelachtig. De vitamine zou amper effect hebben bij het gros van de mensen: een verkoudheid kan niet voorkomen worden, maar duurt hooguit een halve dag korter. In plaats van 7 dagen niezen en snotteren, ben je er na 6,5 dagen vanaf. Om dat effect te bereiken, moet je wel gedurende meerdere jaren dagelijks hoge doses vitamine C innemen, wat niet iedereen verdraagt. Een uitzondering vormen intensieve sporters, zoals marathonlopers, en soldaten op oefening. Als zij in de weken voor de extreme fysieke inspanning extra vitamine C innemen, blijkt hun risico op een verkoudheid wel tot de helft te verminderen. Voor wie al verkouden is, hebben tabletjes of snoepjes met de vitamine geen enkele zin. Een mens heeft dagelijks gemiddeld 100 mg vitamine C nodig. In normale omstandigheden hebben we daar zelden of nooit gebrek aan, want de vitamine zit niet alleen in citrusvruchten, maar wordt ook als conserveermiddel gebruikt. Sommigen zweren bij tot 1.000 mg vitamine C per dag extra om hun weerstand op te krikken. Dat is vrijwel zinloos, tenzij u een extreme sportinspanning in het vooruitzicht hebt. Gelukkig hebben dergelijke hoge doseringen amper nevenwerkingen: een overschot aan deze wateroplosbare vitamine wordt uitgeplast. Soms kunnen wel diarree, buikkrampen en misselijkheid optreden. Er is ook een verhoogd risico op vorming van nierstenen.