Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Met boek en expo terug naar gouden jaren van Lintfabriek
Lokale maar ook internationale groepen zakten af naar rijhuis op Mechelsesteenweg Kontich
Dit weekend kon je in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten ‘This Place Could Be Your Life’ bezoeken, een expo over de geschiedenis van Lintfabriek. Zelfs oude affiches en stickers waren er te koop van de vele bands die ooit optraden in het legendarische jeugdhuis annex concertzaal in Kontich. Daar stonden tussen de start in 1982 en de sluiting in 2007 meer dan 2.000 groepen op het podium. Muzikant/dj Aldo Struyf, Trix-directeur Dieter Sermeus en Eric Bouwens, auteur van het pas afgewerkte Lintfabriek-boek, duiken met ons de kartonnen dozen in.
Het rijhuis aan de Mechelsesteenweg in Kontich was bedoeld als cultureel jongerencentrum, maar de formule bleek geen succes en al gauw evolueerde Lintfabriek tot een concertzaal. In loop der jaren traden er niet alleen lokale groepen op maar ook internationale artiesten die later wereldberoemd werden. The Offspring, NOFX, Henry Rollins, Smog, Low en Pennywise zijn maar een greep uit het aanbod.
Aldo, Dieter en Eric groeiden allemaal op in Kontich en als muziekliefhebbers was het Lintfabriek quasi onvermijdelijk een belangrijke bron van inspiratie. Eric (53) kwam er voor het eerst in 1983 en eindigde tenslotte in de raad van bestuur. “Voor het boek dook ik in alle archieven. De ‘drive’ van oprichter Jean-Pierre Vets in 1982 heeft me gepakt, en die drive was er ook bij zijn opvolgers. Die wisten aanvankelijk niks over het organiseren van concerten, maar hebben iets onwaarschijnlijks gepresteerd.”
Tweede living
Aldo (53): “Lintfabriek was een plek waar echte muziekfans kwamen. Ik zag mijn eerste concert toen ik een jaar of veertien was. Als platen-nerd ging ik er later aan de slag als dj. Ik trad er ook op met mijn eerste bandjes. Ik werd omringd door gelijkstemde zielen en dat ik er met grote namen op het podium stond, was uiteraard geweldig.”
Zo deelde Aldo tijdens zijn tweede optreden het podium met The Leaving Trains, een indie rockgroep uit de VS. “Destijds een van mijn favoriete bands. Toen ik later met Mark Lanegan ging spelen, brachten
een cover van die
Trees, red.)
we altijd groep.” Vuil kot
(Screaming
Ook Eric stond op het podium met zijn groep Hexenkraüter, waar ook auteur Jeroen Olyslaegers in zat. Die schrijver is dan weer de neef van Dieter Sermeus (47): “Een voordeel. Want omdat Jeroen en mijn zus regelmatig naar Lintfabriek gingen, mocht ik er van mijn ouders als jonge snaak ook heen. Ze vonden het een veilige plek.”
Wat klopte. Dankzij talloze gemorste pintjes was de vloer er steevast plakkerig en op het geluid van zware gitaren werd er soms wel eens iets te enthousiast gedanst. Maar dat was het dan wel zo’n beetje qua gevaar. Dieter: “Het was een vuil kot waar iedereen elkaar graag zag. Iedereen had een bijzondere band met het Lintfabriek én met elkaar. Het was een plek waar je stevig kon feesten en ze had een zeker rock ‘n’ rollgehalte. Maar iedereen lette op iedereen.
“Misschien moet je nu even opletten, je gaat te ver”
zei iemand dan. En dat was het. Grote incidenten zijn er nooit geweest en portiers en security was onbestaande.”
Aldo beaamt: “De rock ‘n’ roll was er altijd, maar seks en drugs waren eerder zeldzaam. Al werd er natuurlijk wel goed gedronken en veel plezier gemaakt. Het Lintfabriek zag er een beetje trashy en punk uit, maar eigenlijk was iedereen heel braaf.”
“Als veertienjarige maakte ik er kennis met muziek. Sommige mensen hebben er dan weer er hun lief gevonden of kwijtgespeeld,” lacht Dieter. “Of ze leerden daar in Kontich mensen kennen waarmee ze later een groep oprichtten. Jongeren leerden er ook met ‘de scherpte’ omgaan, het besef dat alternatieve cultuur best oké is. De grote meerwaarde van het Lintfabriek is dat je daar weg van de geijkte paden nieuwe dingen kon ontdekken. ”
Sermeus stond er met zijn groep Orange Black regelmatig op het podium. “Dat was geweldig, echt
iAldo
een boost om als muzikant beter te worden. Ik heb er een tiental keer gespeeld, voor het eerst in het voorprogramma van Pavement. Dat was een absoluut hoogtepunt, al was het ook fijn om er gewoon je vrienden te zien optreden.”
Strenge wetgeving
In 2007 moest Lintfabriek wegens verstrengde wetgeving de deuren sluiten. “Tegenwoordig zouden zo’n dingen in een rijhuis, niet meer kunnen,” stelt Dieter. “Het is moeilijk om nog concerten op een bescheiden locatie te organiseren. Maar niet onmogelijk. Want er zijn zeker nog plekken waar jongeren op eigen initiatief hun ding kunnen doen, zonder te veel omkadering en reglementen. In Antwerpen kan Trix aan een deel van die behoefte voldoen, maar de rol van pakweg Cabron en Het Bos kunnen niet worden onderschat. Laagdrempelige podia zijn superbelangrijk. Zo kon pakweg Orange Black groeien en een goede band worden.”
Meer kansen
Aldo vult aan: “Vroeger hadden lokale groepjes veel meer kansen om op te treden en kennis te maken met het publiek. Nu zijn die podiummogelijkheden, zoals het Lintfabriek ons gaf, eerder zeldzaam.”
Eric sluit zich daar bij aan: “In mijn jeugd had ik in Kontich vlak achter mijn hoek een muziekparadijs, waar ik bijna elke week naar een concert van een internationale band kon gaan kijken. Het contrast met de dag van vandaag kan niet groter zijn, Ik hoop dat het boek een aanzet is voor jongeren om zelf concerten te organiseren. Het kan op zijn minst het debat rond de noodzaak voor nieuwe muzikale vrijplaatsen zoals Lintfabriek in gang zetten.”
lintfabriek.com