Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“1B is echt geen kneusjescompetitie meer, maar het is een dráák van een format”
GUNTHER DIELTJENS is sinds vorige zomer de nieuwe algemeen directeur bij Beerschot
Gunther Dieltjens (52) werd vorig zomer de nieuwe algemeen directeur bij Beerschot. De ervaren horeca-ondernemer en trouwe Beerschotsupporter heeft er een woelig eerste seizoen opzitten. Op sportief vlak dan toch. Want organisatorisch loopt alles op wieltjes. De club lijkt helemaal klaar voor de stap naar 1A. “Maar laten we zondag eerst maar proberen te winnen van Lommel...”
In de burelen van Beerschot delen voorzitter Francis Vrancken en algemeen directeur Gunther Dieltjens een kantoor. Beide heren hebben naast hun functie bij de Antwerpse club nog een andere job. Vrancken leidt DCA, een bouwbedrijf met meer dan 600 werknemers. Dieltjens is gepokt en gemazeld in de Antwerpse horecawereld. Hij heeft vier zaken en combineert dat met zijn nieuwe rol bij Beerschot. “Soms ben ik hier twee dagen per week, andere weken zit ik hier zeven dagen na elkaar. Maar het lukt me vrij aardig om alles te combineren.”
Hoe blikt u terug op het seizoen? Uw eerste als algemeen directeur.
“Ons seizoen begon met een harde noot om kraken. Onze spelersgroep was op stage in Nederland in volle voorbereiding op ons eerste seizoen in 1A toen we het slechte nieuws kregen van het BAS. KV Mechelen mocht toch in 1A aantreden en wij werden veroordeeld tot een extra jaar in 1B. Dat nieuws sloeg in als een bom. Niemand had dat zien aankomen. De verdere uitbouw van onze spelerskern stopte toen ook abrupt. Het heeft toch een paar weken geduurd vooraleer iedereen het had verwerkt. Ons seizoen begon goed, met een hoopgevende prestatie tegen Lokeren, op dat moment titelkandidaat nummer één. Nadien liep het lange tijd stroef. We hoeven daar ook niet flauw over te doen: we hebben over het hele seizoen te weinig punten gepakt. We hadden het lange tijd heel moeilijk op verplaatsing, de laatste maanden hadden we het dan weer moeilijk op eigen veld. Het was vaak nét niet goed genoeg.”
Na negen speeldagen werd coach Stijn Vreven ontslagen. De juiste beslissing?
“Op menselijk vlak was dat niet makkelijk. We zijn voor die beslissing niet over één nacht ijs gegaan. Ik denk dat iedereen hier Vreven nog altijd een goede trainer vindt, die voortreffelijk werk heeft geleverd. Maar achteraf gezien hebben we wel de juiste keuze gemaakt. Ik denk dat we nu met Hernan Losada verder staan dan dat we met Stijn Vreven zouden gestaan hebben. Maar dat kan ik natuurlijk moeilijk bewijzen.”
De komende weken worden opnieuw enorm belangrijk voor de toekomst van de club.
Hoe leeft u als bestuurslid toe naar die cruciale wedstrijden?
“Ik ben in de eerste plaats supporter van Beerschot. Voor de thuismatch tegen OH Leuven had ik enorm veel zenuwen. Ik wist dat we die match absoluut moesten winnen. Niet alleen voor de drie punten, ook omdat het tegen OHL was, de tegenstander in een mogelijke finale. Mentaal was dat een heel belangrijk duel. OHL doet mathematisch nog mee voor de tweede periodetitel, maar in principe gaat het nu nog tussen ons, Westerlo en Virton. En we weten dat we ons lot niet meer in eigen handen hebben. Dat is vervelend, maar langs de andere kant zorgt dat misschien wel voor extra druk bij een club als Westerlo. Er is geen ruimte meer voor misstappen. Dat maakt het allemaal enorm stresserend. De spanning in die laatste weken is niet goed voor het hart.”
Hoe groot is de noodzaak om te promoveren?
“Vanuit bestuurlijk en financieel oogpunt is promotie naar 1A geen absolute must. Een extra jaar in 1B is budgettair ingecalculeerd. De aandeelhouders zullen ook dan hun verantwoordelijkheden blijven aangaan, daar hoeft niemand zich zorgen over te maken. Vanuit sportief oogpunt is het natuurlijk wel enorm belangrijk om uit deze reeks weg te geraken. Na drie seizoenen is het genoeg geweest. De supporters zijn 1B meer dan beu. En terecht.”
Is de competitieformule van 1B nog lang houdbaar?
“Met alle respect voor alle andere ploegen in 1B, maar het is voor niemand leuk om in één seizoen vier keer tegen elkaar te spelen. Het competitieformat van 1B is een draak van een format. Er moet spoedig iets veranderen. Volgend seizoen zal dat nog niet lukken, heb ik verstaan. Maar vanaf het seizoen 2021-2022 zouden er toch een aantal zaken kunnen veranderen, bijvoorbeeld een eerste klasse met twintig ploegen in plaats van een reeks met zestien ploegen en een reeks met acht. De Pro League geeft nu logischerwijze de voorkeur aan de onderhandelingen over het tv-contract, maar de hervorming van onze profcompetitie zal daarna toch wel hoog op de agenda staan. Alle ploegen in 1B zullen daarvoor pleiten, want hier wordt niemand vrolijk van. De voorbije jaren hebben de 1Bploegen meermaals aangetoond dat ze de evenknie zijn van de meeste ploegen in de rechterkolom van 1A. Door de vele buitenlandse investeringen bij de clubs in 1B is dit echt geen kneusjescompetitie meer. Het is wraakroepend dat er elk seizoen maar één ploeg kan promoveren naar 1A.”
Vorige zomer waren jullie aan het bouwen aan een ploeg voor 1A. Is deze club nu helemaal klaar voor 1A?
“Absoluut. Beerschot is al jaren een profclub, al van in de hoogste amateurafdeling. Sindsdien is onze organisatie alleen maar gegroeid. We zijn volledig klaar voor de overstap naar 1A. Voor een aantal zaken doen we nu nog een beroep op vrijwilligers, dat zou in 1A tot een minimum beperkt moeten worden. En we zullen wellicht ook onze spelersgroep moeten versterken, maar dat staat eigenlijk los van onze organisatiestructuur. Het geraamte staat er, maar laten we nog niet te ver vooruitkijken en zondag proberen te winnen van Lommel. We zullen in de twee resterende wedstrijden nog alles uit de kast moeten halen om 6 op 6 te pakken, om dan hopelijk nog twee finalewedstrijden te mogen spelen. Nu we er zo dicht bij zijn, zullen we er opnieuw alles aan doen om te promoveren. We hebben financieel alles onder controle en zijn ook gezond ambitieus. Zo hoort het voor een club als Beerschot.”