Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Fans mogen meer van mij verwachten dan vorig seizoen bij Moeskroen”
Jonathan Bolingi (24): de spits die alles heeft gewonnen wat er te winnen valt in Afrika, begint nu ook aan zijn veroveringstocht in Europa
Vorig seizoen nam hij een vliegende start bij Moeskroen, uitgerekend de tegenstander van zaterdag. Bij Antwerp wil Jonathan Bolingi (24) een heel seizoen een hoog niveau halen. “Vijftien of twintig goals, dat moet het doel zijn”, klinkt de Congolees ambitieus. En dat allemaal terwijl zijn vrouw en kind om politieke redenen nog niet naar België mogen komen.
Anderhalf jaar woont hij nu in België, sinds januari 2017. Maar wanneer we hem voorstellen aan onze tolk komt er op zijn anders nogal strak gespannen gezicht plots een brede glimlach. “Congolais? Super!” De twee begroeten elkaar als oude vrienden. Eindelijk kan de jonge Congolees nog eens Lingala - zijn moedertaal - spreken. Bij de Great Old moet hij zich voorlopig zien te redden met zijn basiskennis Frans, geleerd op school en tijdens zijn periodes bij Standard en Moeskroen.
Maar gelukkig spreekt iedereen op de Bosuil ook ‘de universele voetbaltaal’, nietwaar?
“Haha nee, ‘voetbal’ is geen taal. (meteen
weer ernstig) Voetbal draait om non-verbale communicatie, naar elkaar kijken. Ageren en reageren. Soms roep je eens iets op het veld, ‘attention’ of iets dergelijks. Da’s alles. In de kleedkamer probeer ik soms Lingala te spreken met Dylan Batubinsika. Hij heeft Congolese roots, maar kent maar een paar woorden. Als hij bij onze nationale ploeg wil komen - wat er hopelijk zit aan te komen, moet hij dringend nog wat bijleren. (lacht opnieuw)
Zelf ben je al een tijdje Congolees international. Is dat hét ultieme dat je als voetballer kan bereiken?
“Ik ben opgegroeid in een echte voetbalfamilie. Mijn vader, Mpangi Merikani, was zelf een bekende doelman die meerdere keren voor de nationale ploeg uitkwam. Ook mijn nonkel en mijn oudste broer voetbalden op degelijk niveau. Voor mij was het dus eerder een doel om net zo goed te worden als mijn vader. En dat lukt tot nog toe vrij goed. Heel mijn familie heeft gevoetbald, maar ik ben de enige die zich echt heeft kunnen doorzetten en in de voetsporen is getreden van mijn vader. Voetbal betekent opofferingen maken en dat kan niet iedereen. Natuurlijk is mijn familie superfier dat ik nu in België voetbal. Ze geven me voortdurend goede raad. Ik moet me concentreren op het voetbal en me niet laten afleiden op zaken daarrond.”
Is dat een valkuil waar veel jonge buitenlandse spelers in trappen?
“Dat kan, maar dankzij mijn opleiding heb ik daar geen problemen mee. Op mijn 15e kwam ik terecht bij Mazembe, de grootste club van Congo, in Lubumbashi. Daar was het elke dag hetzelfde: trainen, werken, slapen, trainen, werken, slapen. Ontspanning zat er niet in, want de voorzitter van Mazembe was ook de gouverneur van Lubumbashi. Als een speler ergens was uitgeweest, dan wist hij ervan en werd die speler daarop aangesproken. Dankzij die discipline heb ik mijn carrière kunnen uitbouwen en hebben we de allerhoogste prijs, de Afrikaanse Champions League, kunnen winnen.”
Hoe anders is het leven in België tegenover Congo?
(Gniffelt even) “De taal maakt het soms wel moeilijk. In Luik en Moeskroen viel dat nog mee, omdat ik me in het Frans wel kon redden. In Antwerpen is dat een ander paar mouwen. Het is hier vooral heel rustig, hé. Misschien wel te rustig. Ik ken hier nog niet veel mensen, dus na de training speel ik thuis wat PlayStation en luister ik naar muziek, want zoals alle Congolezen hou ik enorm van muziek. En ik bel bijna voortdurend met mijn vrouw. Het voetbal is natuurlijk veel professioneler, vooral de infrastructuur. Spelers krijgen hier alle mogelijkheden om topprestaties te leveren. Ook de mentaliteit verschilt. Hier is de eerste match van het seizoen even belangrijk als de laatste. Dat was wel even wennen.”
Zover weg zijn van je familie en vrienden, valt dat soms niet zwaar?
“Natuurlijk. Zeker omdat ik deze zomer getrouwd ben en mijn echtgenote en kind nog altijd in Congo zitten. Hun visums zijn geblokkeerd door de diplomatieke spanningen met België. Hopelijk brengen de Congolese verkiezingen in december daar verandering in. Daardoor kan ik me moeilijk ontspannen, want naast het voetbal ben ik bijna alleen maar bezig met hun situatie. De club heeft wel al enorm veel moeite gedaan om hen naar hier te krijgen door hen uit te nodigen. Daar ben ik Antwerp erg dankbaar voor. Ze hebben geholpen met alle documenten in orde te brengen, maar voorlopig blijft de relatie tussen Congo en België het probleem. Als ze eenmaal hier zijn, zal dat enorme opluchting zijn en zullen mijn prestatie op het veld ook alleen maar beter worden.”
“Ik ben in een erg gelovige omgeving opgegroeid. Mijn moeder is predikante. Ik bid ook elke dag. Dat geeft me kracht.”
● ● ● ● ● ●
al jaren voor deze ploeg speelt.
“De coach speelt me uit op mijn kwaliteiten. Lange ballen, veel luchtduels, de bal bijhouden, hard werken. Ik denk wel dat ik pas in de filosofie van dit Antwerp. Zo heb ik me gemakkelijk kunnen aanpassen. Maar niet te vergeten: dat systeem stond er vorig seizoen al. Bölöni vraagt veel van de spelers. Druk zetten, duels aangaan, veel lopen. Maar wat is voetbal? Lopen, toch? Kijk naar grote ploegen als Real Madrid of Barcelona. Als zij de bal verliezen, proberen ze die binnen de vijf seconden te recupereren. Lopen om te winnen, dat vraagt de coach ook van ons. En dat ligt me wel.”
Is dat de reden waarom je voor Antwerp gekozen hebt?
“Niet per se. Op het einde van vorig seizoen liep ik een zware voetblessure op, waardoor ik drie maanden out was. Net op dat moment is Antwerp naar mij gekomen met een voorstel. Dat getuigde van een enorm vertrouwen, waarvoor ik de club enorm dankbaar ben. Dat was voor mij zo’n bijzonder moment dat de keuze snel gemaakt was.”
Vorig seizoen scoorde je zes goals in je eerste acht matchen bij Moeskroen, maar daarna viel je stil. Wat liep er mis?
“In het begin van het seizoen hadden we heel hard gewerkt en de resultaten waren goed. We stonden op een bepaald moment zelfs derde. Maar dan gebeurde er iets, wat overal kan gebeuren. Door al die overwinningen denkt iedereen dat het vanzelf gaat. Je amuseert je wat meer op het veld, je praat wat meer en je werkt wat minder. Dat betaal je meteen cash in de Belgische competitie. Maar dat is gebeurd en ik heb eruit geleerd altijd voluit te gaan.”
Betekent dit dat we nu meer goals mogen verwachten, te beginnen zaterdag tégen Moeskroen?
“Die match is niet specialer dan een andere. We willen gewoon winnen omdat we tegen Kortrijk op 0-0 zijn blijven steken. Maar natuurlijk wil ik meer scoren, dat is mijn plicht. Mijn ambitie is toch vijftien of twintig goals maken. Zeker bij dit Antwerp, dat voortbouwt op de fundamenten van vorig jaar, moet dat lukken. Bij Moeskroen was dat heel anders, we moesten echt van nul beginnen. De supporters mogen dus wel wat meer van mij verwachten dan vorig seizoen.”
De kans lijkt nochtans groot dat je nog wat concurrentie gaat bijkrijgen in de spits. De club zoekt nog naarstig naar een doelpuntenmaker. Wat vind je daarvan?
“Des te beter, hé. Concurrentie maakt je beter. In de nationale ploeg moet ik opboksen tegen grote namen als Mbokani en Bakambu, die vorig seizoen voor veertig miljoen euro getransfereerd werd. Gezonde concurrentie dwingt je om altijd harder te werken en beter te worden, dus laat maar komen.”
Je bent nu 24 jaar. Waar droom je nog van als voetballer?
Mijn eerste droom is al uitgekomen: ik speel in Europa. Vanuit België is het nog maar een kleine stap naar bijvoorbeeld de Premier League. Daar droomt iedereen toch van? Spelen met de allergrootste spelers, zoals Messi, Ronaldo of Neymar. De kwalificatie voor het volgende WK is sowieso ook een groot doel. Daar hoopt Congo al járen op. Maar eerst wil ik met Antwerp Europees voetbal halen. De Europa League. Of wie weet zelfs de Champions League.”