Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Beton is het mooiste wat er is, maar je weet nooit wat het wordt”
Jef Meyer doet van zich spreken met atypische kunstvorm
In de Callewaert-Vanlangendonck Collection, in de schaduw van de Sint-Jacobskerk, houdt Jef Meyer (1989) zijn eerste grote solotentoonstelling met liefst zestig werken die hij speciaal voor de ruimte ontwierp. Zijn atelier heeft hij achter de hoek, in een ruimte van theater Het Appeltje. Het lijken monochrome schilderijen of minimale sculpturen, maar alles is het resultaat van eindeloos experimenteren met zand, cement, water en pigmenten, een mengsel dat hij dan afgiet in mallen gemaakt van recuperatiemateriaal. Polijsten doet hij nooit, alles is pure patine. Toch geeft beton zijn geheimen nooit helemaal prijs.
“Je weet nooit wat je precies gaat zien als je de mal verwijdert”, geeft Meyer toe. “Soms denk je dat het schitterend wordt, maar zit de textuur, de kleur of de afbrokkelingen niet goed. Je wil niet weten wat ik wegsmijt en hoeveel dagen ik voor niets werk.”
Werken kan ook alleen in de lente en de zomer, want anders wordt het risico op mislukking nog groter. In de koude seizoenen vertaalt Meyer zijn betonkunst door inkten op papier te gieten.
Niet sexy, niet populair
Beton is een opmerkelijke keuze. Het oogt niet sexy en internationaal zijn er weinig vermaarde kunstenaars die zich eraan gewaagd hebben. Voor Meyer gaat het niet om een vondst, maar om een groeiende fascinatie. “Ik heb altijd gedacht architect te worden en ben er in het middelbaar op Sint-Lucas in Antwerpen mee begonnen. Toen al was ik verrukt door beton. Het mooiste vond ik de oude Silvertopblokken op de Ring. Dat brutalisme, al wist ik toen nog niet wat het was, vond ik sterk. Onbegrijpelijk dat die blokken bij de restauratie verknoeid werden.”
Bar uit hout en gras
Op zijn 18de veranderde Meyer van studierichting. “Bouwen is een kwestie van dossiers geworden, niets voor mij”, besefte Meyer, die met zijn handen wilde ontwerpen. Daarom schreef hij zich in aan de afdeling In Situ van de Antwerpse Academie, die artiesten opleidt om ter plekke projecten te ontwerpen. In 2013, bij de viering van vierhonderd jaar Academie, werkte student Meyer zich in de kijker met Bar’Ac. In de historische academietuin trok hij met gerecupereerd hout en graszoden een bar en ontmoetingsplek op die goed functioneerde.
“Dat was wel bouwen, maar op mijn ma- nier”, blikt Meyer terug. “Iets in situ realiseren intrigeert me, maar als kunstenaar is het moeilijk om daarmee een eigen taal te vinden. Om eerlijk te zijn is de opleiding daar niet mee bezig. Je moet zelf ontdekken.”
Gevestigde waarden
En dat deed Meyer door zich steeds intensiever te gaan bezighouden met betongieten. Begin 2017 kreeg hij een eerste keer de kans om enkele resultaten te tonen in de Callewaert-Vanlangendonck Gallery in de Wolstraat. De reacties waren zo positief dat hij carte blanche kreeg voor het veel grotere kunstencentrum van de galerie in de SintJacobstraat. “Dat ik vier jaar na mijn studies al zo ver sta, is ook voor mij een verrassing”, zegt Meyer. “Wellicht heb ik het geluk dat ik terechtgekomen ben in een jonge galerie gerund door leeftijdsgenoten. Dat die galerie vooral werkt met gevestigde waarden uit de naoorlogse abstractie schrok me wel af. Wat kon ik komen doen tussen Guy Vandenbranden en Paul Van Hoeydonck? Maar het bleek juist een stimulans.”