Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Oranje boven, het hele jaar door
Dumoulin maakt furore in de zomer De vrouwen zijn op alle terreinen wereldtop En dan is Terpstra ook nog eens de ster van ‘ons’ voorjaar
Johan Lammerts Exwinnaar Ronde van Vlaanderen
“De Ronde van Vlaanderen op de voorpagina, dat was enkele jaren geleden ondenkbaar. De beleving is echt enorm.”
Raymond Kerckhoffs Wielerjournalist De Telegraaf
“Laten we hopen dat het is zoals met Verstappen nu: dat ieder kind straks Dumoulin of Terpstra wil zijn.”
Van der Poel heerst in de winter
Holland heerst: in de winter met Mathieu van der Poel, in de lente nu zelfs al met Niki Terpstra en voor de Tourzomer heeft het nog Tom Dumoulin achter de hand. En bij de vrouwen kan je zelfs een blik van zés wereldtoppers opentrekken. Alsof in Nederland de kampioenen als rijpe appels van de bomen vallen. Wielerjournalist van ‘De Telegraaf’ Raymond Kerckhoffs (46) en technisch bondsdirecteur en voormalig Ronde van Vlaanderenwinnaar Johan Lammerts (57) geven uitleg bij zoveel weelde.
Komt de vloedgolf aan kampioenen door een strak beleid?
“Neen”, zeggen Johan Lammerts en Raymond Kerckhoffs in koor. “Er is geen logica die alles verbindt”, aldus Kerckhoffs. “Het is een samenloop van omstandigheden waardoor het lijkt dat de tijden van Kuiper, Raas, Knetemann en Zoetemelk aan het terugkeren zijn”, stelt Lammerts. Van eind jaren zeventig tot diep in de tachtig werden ze alle vier wereldkampioen en won wieltjeszuiger Zoetemelk ook nog de Tour.
Volgens Kerckhoffs is Rabobank de belangrijkste reden voor de huidige hoogconjunctuur. “De bank had niet enkel een WorldTourploeg en een opleidingsmodule,
door de Dikke Banden Race (laagdrempelige wedstrijden voor kinderen van 7 tot 12
jaar, nvdr.) maakte ze vanaf 1996 de sport in de breedte heel populair. Bovendien investeerde Rabobank tot 2012 jaarlijks 10 tot 16 miljoen euro in de sport en was het zowel sponsor van de bond als van veel lokale wielerclubs.”
Al blijft het opmerkelijk dat Dumoulin, Poels, Terpstra en Groenewegen helemaal geen product zijn van de topsportmodule van Rabobank, maar van kleinere ploegen komen. “Ze bewandelden allemaal hun eigen weg. Dat toont aan dat je altijd in de breedte moet investeren”, zegt Kerckhoffs.
Volgens Lammerts, die zelf deel uitmaakte van de gouden generatie, spelen meerdere factoren mee. “Goede genen, toeval, beleid… Zo maakte de bond, in samenwerking met het Olympisch Comité, geld vrij voor de vrouwen, jaarlijks 250.000 euro, voor trainingen en om op hoogtestage te gaan. En ook de commerciële vrouwenteams hielpen mee aan het succes.”
Maakt het Ronde-succes van Terpstra de sport nog groter?
Het was gisteren volop Terpstra-gekte in de Nederlandse media. Maar om nu te zeggen dat de Quick Step-renner en Dumoulin kunnen concurreren met het Nederlandse voetbal, waarin ze het WK in Rusland niet eens haalden... “Vandaag wel”, zegt Lammerts. “Mega-aandacht in de media. De Ronde van Vlaanderen op de voorpagina, dat was enkele jaren geleden ondenkbaar. De beleving is echt enorm. Al blijft voetbal veruit nummer één, toegegeven. Ik zet wielrennen op twee, samen met schaatsen. Andere bonden benijden ons wel, omdat we zoveel televisietijd krijgen. Meer dan ooit. Met Lars van der Haar en Mathieu van der Poel wordt veldrijden zelfs opnieuw uitgezonden.”
Al relativeert Kerckhoffs dat. “560.000 Nederlanders keken op de NOS naar de Ronde, de schaatswedstrijden draaien rond de één miljoen. Die golf van succes geeft het wielrennen wel een boost, maar ik zet Formule 1 met Max Verstappen toch op plaats twee en schaatsen na het olympische succes op plaats drie. Anderzijds stelde ik wel vast dat 15.000 mensen zich verdrongen op de Markt van Maastricht om Tom Dumoulin te vieren na zijn Giro-zege. Laat ons hopen dat het in het wielrennen straks is zoals met Verstappen nu: dat ieder kind straks Dumoulin of Terpstra wil zijn.”
Is er qua nieuwe aansluitingen sprake van een Dumoulin-effect?
In de boerenjaren van Eddy Merckx en Tom Boonen werden in ons land veel nieuwe wielrennertjes geboren. Idem dito met Van Avermaet. Nederland hinkt op dat vlak wat achter. “Dat komt wel”, denkt Kerckhoffs. “Nederland is alleen al door één jongetje in de ban van de Formule 1. Mensen willen hetzelfde doen als de helden die iedereen aanbidt.”
“Er is zelfs een terugval”, geeft Lammerts aan. “Eén miljoen Nederlanders fietsen, maar we hebben slechts tussen de 8.000 en de 9.000 licentiehouders. De jongste tien jaar liep dat zelfs met meer dan 800 terug. Vooral als het gaat over topsport, haken velen snel af na de testen velen. Wielrennen is nu eenmaal één van de zwaarste sporten ter wereld. Ter vergelijking: meer dan één miljoen Nederlanders zijn aangesloten bij een voetbalclub.”
Staat er een volgende generatie klaar?
De huidige toplichting gaat van de 24-jarige Dylan Groenewegen tot de 39-jarige Bram Tankink. Daaronder volgt nog Sam Oomen (22), maar veel andere namen zijn er nog niet echt. “Dat is ook zo”, zegt technisch bondsdirecteur Johan Lammerts. “De kwaliteit bij de jeugd loopt momenteel een beetje achter. Zowel bij de meisjes als bij de jongens.”
Kerckhoffs ziet het anders: “De beste jaren van Dumoulin, Poels en Groenewegen moeten nog komen. En we hebben ook nog Dylan van Baarle en Danny van Poppel. Daar kunnen we nog tien jaar op teren. Tegen die tijd zullen er wel andere jongens en meisjes aankomen.”
Kan Terpstra nu Sportman van het Jaar worden?
Met de GP Le Samyn, de E3 Harelbeke en de Ronde van Vlaanderen was Terpstra als Belg nu al één van de favorieten voor de titel Sportman van het Jaar. In Nederland ging die titel vorig jaar, na zijn WK-tijdritzege en Giro-eindwinst, naar Tom Dumoulin. De vraag is of Terpstra’s Werken boven de Moerdijk nu al volstaan. “Mwah”, zegt Kerckhoffs. “Niki moet het dit jaar wel opnemen tegen de schaatsers. En de Olympische Spelen blijven in Nederland een magische aantrekkingskracht hebben. En dan is er nog Max Verstappen. Terpstra heeft wel heel veel tegenstand.”
Lammerts lacht. “Het volstaat niet om één keer te winnen. Maar als Terpstra zondag in Roubaix ook nog de dubbel pakt, heeft hij een heel goede kans. Hij weet dus wat hij moet doen.”