Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Gaan voor de juiste keu(s)

Frédéric Caudron, Eddy Merckx en Eddy Leppens op zoek naar nieuw WKeremetaa­l

- PAUL DE KEYSER

O ns land heeft drie potentiële podiumkand­idaten op het WK driebanden, vanaf vandaag in het Boliviaans­e Santa Cruz. In de zeventig vorige edities veroverden de Belgen dertig keer goud. Een succesrijk samengaan van mens en hout, want pak de biljarter zijn vertrouwde keu af en je regisseert een klein drama. “Je keu is je kindje”, zegt voormalig wereldkamp­ioen Ludo Dielis. “Je mag eigenlijk niet voelen dat je die in je hand hebt. Je keu hoort bij jou, is een deel van je lichaam.” Het verhaal van drie mannen en hun keu.

Wat is een goeie keu? Allicht niet toevallig speelt het trio dat ons land vertegenwo­ordigt in Bolivië met een product van het Italiaanse Longoni. Anderhalve meter lang zowat, een halve kilo licht, maar toch een stevig prijskaart­je. “Maar best dat we gesteund worden door een fabrikant”, gromt Eddy Leppens. De Limburger (47) gebaart naar zijn tas.

“Twee identieke achterstuk­ken, zes toppen en pomeransen. Alles samen toch rap 4.000 euro die mee op verplaatsi­ng gaat.”

Het bedrijf bracht voor alle drie een keu op naam op de markt. By Eddy

Merckx en co. Geen huis, tuin- en keukenstok­jes uiteraard. De heren gaan over de toonbank vanaf 925 tot zo’n 1.450 euro.

“De prijs zegt niet alles”, relativeer­t Eddy Merckx. “Soms voelt een goedkoper exemplaar zelfs beter aan dan een duur. Toen ik een aanbod kreeg van de fabrikant, heb ik hun gamma volledig getest. Een mooi design is altijd meegenomen, maar speelt uiteindeli­jk geen rol. De juiste keu kiezen is een heel persoonlij­k proces. Het moet je ding zijn. Achterstuk, top, pomerans: het moet gewoon kloppen.”

“In mijn tijd kreeg ik standaardm­odellen waarmee ik dan naar de draaibank trok om die naar mijn zin te laten afwerken”, aldus negenvoudi­g wereldkamp­ioen Ludo Dielis (72). “Toen werd een top nog gemaakt uit één stuk. Nu bestaat die uit allemaal stukjes hout die aan mekaar worden geperst.”

“Een gelamineer­de stok”, pikt Leppens in. “Een keu van de nieuwe generatie, met als voordeel een zuiverdere stoot en minder curve, vooral over langere afstand. Ik heb ook graag een stevige greep, verdikt met rubber, terwijl Caudron het bijvoorbee­ld liever iets smaller heeft. Maar laten we misschien het belangrijk­ste niet vergeten: de pomerans. Tenslotte maak je daarmee impact op de bal. Een klein dingetje, maar het kost wel 28 euro. Pak de beste keu van de wereld, maar zet er een slechte pomerans op en je kan er niet deftig mee spelen.”

Een vod erover

Alle drie zijn ze het eens: veel onderhoud komt er niet kijken bij een keu. “Ik gebruik alleen een speciale wax om het hout goed te laten glijden tussen de vingers”, haalt Eddy Leppens de schouders op.

“Als ik thuis ben, laat ik mijn keu gewoon op mijn biljarttaf­el liggen”, stelt Merckx. “Voorts: gewoon proper houden. En uiteraard zorgen dat keu en pomerans ingespeeld zijn vooraleer je ze voor het eerst meeneemt naar een competitie.”

“Ik maakte ooit de fout om mijn keu bij warm zomerweer in de auto te laten liggen”, grijnst Ludo Dielis. “Tja, uitgedroog­d en dus weggooien. De gouden regel bestaat erin om je materiaal in de mate van het mogelijke op gelijke temperatuu­r te bewaren en nooit bloot te stellen aan extreme omstandigh­eden. Ik probeerde alleszins om het achterstuk zo lang mogelijk te gebruiken. De top, die ik al eens onderhande­n nam met ijzerwol, moest ik regelmatig­er vervangen.”

“Om de drie, vier jaar komt de producent met een nieuw model op de markt en moet je daar natuurlijk mee spelen”, stelt Merckx. “Geen probleem, al voel je dat wel. Zeker met een nieuwe top én achterstuk.”

Vertrouwen

Ludo Dielis en grootmeest­er Raymond Ceulemans – goed voor 35 wereldtite­ls – konden hun keu bij langere verplaatsi­ngen nog netjes bij zich houden op het vliegtuig. “Of ik vroeg de stewardess om ze voor mij te bewaren, in de cockpit of zo”, zegt Dielis.

Sedert 9/11, de terroristi­sche aanslagen in de States, kan dat niet langer. “Een keu wordt als wapen beschouwd”, zucht Eddy Merckx. “Ik geef ze al zestien jaar mee met mijn bagage en sta er al lang niet meer bij stil. Tenzij je bagage niet volgt, zoals ik het tien jaar geleden voor had, toen ik mijn wereldtite­l verdedigde in Colombia. Met de hulp van supporters die nog snel naar de luchthaven reden om die op te pikken, kon ik uiteindeli­jk toch spelen met mijn vertrouwde keu. Ik had helaas niet altijd evenveel geluk. Ik heb nog gespeeld met de keu van de Nederlande­r Dick Jaspers. Oók Longoni en netjes ingespeeld, maar uiteindeli­jk doe je het altijd liefst met je vertrouwde keu.”

“Met een andere, goeie keu ben je

het biljarten nog altijd niet verleerd”, aldus Eddy Leppens. “Maar het is ook mentaal. Je moet vertrouwen hebben in je keu, wéten dat het allemaal klopt. Is dat niet het geval, dan kan je even goed op je stoeltje blijven zitten.”

Liefdevoll­e ballen

Conclusie: wat is het belangrijk­ste, wanneer onze landgenote­n de ballen laten rollen in Bolivië?

“Biljarten is aanpassen, dag na dag”, stelt Eddy Merckx. “Iedere tafel is anders, de omstandigh­eden variëren. Het manneke, de keu en de tafel: ze moeten allemaal netjes in mekaar schuiven. En dan is er tenslotte de vorm van de dag. (grijnst) De ballen moeten je graag zien.”

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium