Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Genoegzame warmte
Danny Boyle is niet streng genoeg in ‘Trainspotting’sequel ‘T2’
Het probleem van T2 Trainspotting zit al in de titel: niet kunnen kiezen. Het is een aardige nostalgietrip, maar geen uppercut zoals weleer. En het origineel zag er veel beter uit.
Met ‘Choose life’ zette Trainspotting 21 jaar geleden de slogan van de Schotse gezondheidszorg op zijn kop. Sick Boy, Renton, Spud en Begbie kozen niet voor het leven, maar voor heroïne. Omdat dat pad even uitzichtloos en miserabel was, maar wel de gemakkelijkere weg, met veel weidser uitzicht bovendien.
Ze vervingen het uitgestelde geluk van een zuurverdiend pensioen door genot hier en nu. “Lust for life”, schreeuwde Iggy Pop. Trainspotting was een rollercoaster, een middelvinger naar kleinburgerlijke middelmatigheid en de soundtrack van een generatie. Wij waren twaalf en ons leven was veranderd. Dat gold ook voor dat van regisseur Danny Boyle en Ewan McGregor, die richting sterrendom waren gelanceerd. Het doet ons plezier om u te melden dat Trainspotting perfect de tand des tijds heeft doorstaan. Het doet ons pijn op tal van plaatsen dat de opvolger, T2, de verwachtingen niet kan inlossen. Choose
disappointment.
Het had er op voorhand nochtans alle schijn van dat dit níét de obligate sequel zou worden. Die hadden ze immers al vijftien jaar geleden kunnen maken, toen schrijver Irvine Welsh zijn personages weer opzocht in de roman Porno. Een ander goed voorteken was dat de oorspronkelijke cast en regisseur weer opdraven. Boyles vaste scenarist deed er bovendien goed aan om Porno slechts als verre inspiratiebron te hanteren, want dat is een behoorlijk slordig boek.
Morbide humor
Grotendeels is dit best een plezierige komedie, met enkele aardige lolletjes. Flitsen van inspiratie herinneren aan het origineel, zoals de intro waarin Renton (McGregor) van zijn loopband in het fitnesscentrum tuimelt door de herinneringen aan zijn jeugd.
Twintig jaar lang leeft hij ondergedoken in Amsterdam omdat hij in de vorige film een sportzak geld van zijn vrienden had gestolen. Nu keert hij terug naar Edinburgh, waar hem, begrijpelijk, geen warm welkom wacht: Begbie is ontsnapt uit de gevangenis en zint op wraak. Hij vindt steun bij Sick Boy, die een oude pub als dekmantel gebruikt voor een cannabisplantage en andere ongein. En Spud zit met een plastic zak over zijn kop wanneer Renton net op tijd aankomt. Kotsend komt Spud weer tot leven — net als hun vriendschap.
Hier en daar is er dus weer die morbide humor van weleer. Andere scènes mikken op zachtere gevoelens. Renton bezoekt zijn oude tienerkamer, waar hij ooit zo vreselijk afkickte. Hij legt de naald op de plaat, maar bij de eerste toon van Lust for Life stopt hij abrupt. Hij kan niet terug naar de junk die hij was.
Happy end zonder kater?
Wat wil T2 vertellen? Dat junks altijd junks blijven. Dat ouder worden ondraaglijk is. Dat vriendschap altijd wint. Dat de cirkel van misdaad en armoede kan doorbroken worden. Dat er hoop gloort aan het einde ... Wacht even, wat? De junkievloek doorbroken? Een happy end? Zonder kater? Waar is de dealer, dat we ons ook dat pilletje aanschaffen. Dat is het ergste aan deze sequel: het nihilisme heeft moeten plaatsmaken voor een genoegzame warmte. Het origineel was tegelijk liefdevol en meedogenloos voor zijn personages. De kracht van Train
spotting was dat het drugsverslaving ernstig nam, de lows én de highs. En daarmee was het een snijdende kritiek op het minstens even lege alternatieve leven van wasmachines, auto’s, cd-spelers, elektrische blikopeners, lage cholesterol en een verzekering voor je gebit.
Toerist in eigen jeugd
In deze opvolger durft Boyle niet streng genoeg meer te zijn. Hij gunt zijn personages en het publiek rehabilitatie. Hij wil aan de ene kant een bittere film maken over ouder worden, maar aan de andere kant het publiek zijn nostalgietrip gunnen. En hij beseft dat zelf. “Nostalgia, that’s what you came for”, klinkt het verwijtend. “You’re a tourist
in your own youth.” Dat geldt ook voor ons. Het was een blij weerzien met Sick Boy, Renton en Spud. Maar in ons hart weten we dat ze een sterkere film verdienen. Een die vernietigend is voor hen en moordend voor al de rest. Onze wereld heeft geen nood aan nog meer nostalgie, dat krijgen we al genoeg uit Hollywood. Onze wereld heeft nihilisme in films nodig, in kleine, dodelijke dosissen. Omdat het afstompende alternatief even moordend is.