Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Probleemjongeren moeten veel meer hulp op maat krijgen”
Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen laat zich opsluiten in instelling Ruiselede
Een uur nadat is hij ‘vrijgekomen’ uit instelling De Zande in Ruiselede is kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen nog onder de indruk. “Drie dagen vrijwillig opgesloten zitten tussen probleemjongeren is heftig. Gelukkig had ik de rode paniekknop niet nodig.”
In De Zande wonen tachtig jongens die daar door de jeugdrechter zijn geplaatst. Op de gesloten afdeling zitten de zware jongens. Sommigen hebben een moord op hun geweten hebben.
“We moeten daar niet flauw over doen”, zegt Vanobbergen. “Mijn verblijf was niet helemaal zonder gevaar. Toen ik binnenkwam, kreeg ik een speciale telefoon met daarop een rode knop. Dat was even slikken. Als ik me bedreigd voelde, moest ik die indrukken. Dan kwam er meteen hulp.”
Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen wilde het leven van een ‘geplaatste’ jongere ervaren om zo de overheid beter te kunnen adviseren. Maandag meldde hij zich aan in Ruiselede. Het ging er meteen als echt aan toe. Hij moest zich volledig uitkleden en het plunje van de instelling aantrekken. Daarna vloog hij even - zoals elke nieuwkomer op de gesloten afdeling - in de isoleercel.
Vanobbergen wilde geen speciaal regime. Dat betekende dat hij net zoals de jongeren in een ‘cel’ ging slapen. “Iedereen heeft hier zijn eigen cel en die is vrij spartaans ingericht. Ik had een bed, een kast en een toilet en een lavabo. Dat was het. Niemand heeft tv op de kamer. Alleen in een centrale leefruimte kun je tv kijken.”
Net zoals de jongeren trok Vanobbergen tegen 21.30u naar zijn kamer. Dan mocht hij nog wat lezen of notities nemen. Tegen 22.30u ging het licht uit. “Voor mij maakte dat niet zoveel verschil, want het licht op mijn kamer was toch stuk.”
Klop op de deur
Ook het ochtendritueel doorliep Vanobbergen helemaal. Dat betekent dat hij om 7.40u door een opvoeder werd gewekt met een klop op de deur. Twintig minuten later stond hij op de gang te wachten tot de opvoeders de groep kwamen halen om samen naar het ontbijt te gaan. Daarna deed hij de activiteiten mee: voetballen, eten klaarmaken, afwassen, Playstation spelen.
“Die drie dagen waren best heftig”, zegt Vanobbergen. “Doordat ik alle activitei- ten met de jongeren meedeed, raakte ik op de duur toch diep in hun verhalen meegezogen. Ik wilde op voorhand niet weten waarom ze daar zaten, maar uiteindelijk beginnen ze toch te vertellen en dan hoor je wat. Dankzij die verhalen kan ik de overheid beter adviseren.”
Zo zal hij pleiten voor een haast gepersonaliseerde aanpak per jongere “omdat ze allemaal hun eigen verhaal hebben. Rechters moeten zo veel mogelijk verschillende maatregelen kunnen opleggen, liefst à la tête du client. Deze morgen nog zei een tiener met een drugsproblematiek me hoeveel deugd hij had van zijn timeout hier, weg van de drugswereld. We moeten zoeken naar nog meer op maat gesneden hulp.”
Vanobbergen wil ook dat de jongeren vertrekken met een diploma of getuigschrift. “Velen leren hier lassen. Daar is zeer veel vraag naar op de arbeidsmarkt. Helaas kan De Zande geen getuigschriften of brevetten uitschrijven. Dat moeten we oplossen. Ik wil ook dat de overheid bij het opstellen van een nieuw kader voor jeugdwelzijn luistert naar deze jongeren. Want zij zijn de experts.”