Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Muskusrat verliest terrein
Vlaamse rattenvangers jagen nu vooral op ‘onuitroeibare’ bruine rat
De muskusratten hebben sinds 2000 fors terrein verloren. Van de reusachtige populatie schiet vandaag hooguit nog twee procent over. Het succes is toe te schrijven aan de inzet van meer rattenvangers. Zij vechten nu vooral een verbeten strijd uit met de bruine rat, die moeilijker klein te krijgen is.
Muskusratten zijn nergens graag gezien. Mensen hebben er schrik van en de gangen die ze graven zorgen voor verzakkingen en zelfs echte dijkbreuken. En dan zwijgen we nog over ziektes als salmonella, toxoplasmose en mond-en-klauwzeer die ze helpen verspreiden. “Bij de VlaamseMilieuMaatschappijhebbenwein 2000 geïnvesteerd in een rattenvangersploeg van honderd man sterk. Sindsdien zijn we de strijd aan het winnen en lopen de aantallen drastisch terug. De daling (zie kader) is spectaculair. Enkel in de grensgemeentenvangenweernoggeregeld, omdatoverhedenbuitenVlaanderen minder actief zijn in de bestrijding”, legt Katrien Smet van de VMM uit.
Naast de Vlaamse rattenvangers hebbenookheelwatgemeenteneen eigen rattenvanger in dienst. In Nijlen, een landelijke gemeente naast Lier van een dikke 20.000 inwoners, is Peter Ennekens de gemeentelijke rattenvanger. Hij staat in voor de kleinere waterlopen en beken. “Ik heb een veertigtal vaste punten in de gemeente die ik constant in het oog hou. Verder krijg ik dagelijks een oproep van inwoners die overlast ondervinden. Ik ga dan ter plaatse kijken en ik plaats gif. Als ik merk dat er niet meer van gegeten wordt, zijn de dieren uitgeroeid.”
Peter beaamt dat de muskusratten zo goed als verdwenen zijn. “Een muskusrat vinden is tegenwoordig echt een uitzondering. Het duurt soms vele maanden vooraleer ik er nog een tegenkom. De Vlaamse rattenvangers leveren op dat vlak goed werk en ze krijgen ook nog eens hulp van vossen, die de dieren maar al te graag opeten. De kleinere bruine ratten zijn nog wel overal te vinden. Laatst heb ik nog een gracht aangetroffen waar makkelijk honderd exemplaren leefden. Ze kropen overdag gewoon over straat.”
Het verdwijnen van de muskusrat is dus geen reden voor Peter om voor zijn job te vrezen. “We hebben werk genoeg met de bruine ratten. En als wezoudenstoppenmethetrattenbestand terug te dringen, zou het niet lang duren of de beestjes zouden de waterlopen helemaal koloniseren.”
Het beroep van rattenvanger mag dan wel niet zo aantrekkelijk klinken. Peter zou voor geen geld van de wereld zijn job willen ruilen. “Het voelt bij mij niet aan als werken, want ik zit altijd in de natuur en de mensen zien me graag komen. Je hoort mij dus niet klagen. Dit doe ik met hart en ziel. En ratten zullen er altijd zijn.”