“De rol neem ik niet mee naar huis, het kapsel wel”
Met Patser als een van hun visitekaartjes trokken Adil & Bilall naar Hollywood. Nu draaien ze met een pak ervaring op zak het vervolg, Patsers. “Die moet nog spectaculairder worden dan de eerste film.”
“Ben ik hier al twee uur?”, vraagt Junes Lazaar zich luidop af. Het is 10 uur ’s ochtends en aan Villa Anamma in de Gentse rand heeft niemand de slaap nog in de ogen. Lazaar zit strak in het beige pak, klaar om de patser in hem opnieuw vrij spel te geven. Maar het is nog niet aan hem. “Draaien? Dat is wachten, véél wachten.” Een gelaten gebaar. “Het hoort erbij.”
Op andere dagen is deze riante locatie midden in de boomrijke woonwijk in SintAmandsberg het decor voor trouwpartijen, bedrijfsfeestjes en babyborrels. Vandaag strijken Adil El Arbi en Bilall Fallah er neer voor de opnames van Patsers (met een ‘s’ aan het einde), het lang aangekondigde vervolg op Patser (zonder ‘s’). Bijna 370.000 bezoekers wist dat potje misdaad in 2018 naar onze zalen te lokken, en net geen half miljoen als je Nederland daarbij telt.
De woonwijk waar Adil & Bilall draaien, is deels afgezet en buiten de nadarhekken wacht een stoet vrachtwagens ons op. Dat het geen kleine set is, mag duidelijk zijn. De callsheet – zeg maar het overzicht van ingeplande scènes, wie aanwezig moet zijn en hoe de dag zal verlopen – geeft aan dat vandaag tachtig figuranten present tekenen.
Lesje (niet) geleerd
Zes jaar geleden introduceerde Patser vier jongeren – drarries, zo je wil – die zich roerden in het Antwerpse drugsmilieu en daar snoeiharde lessen leerden, vooraleer ze zich voornamen het spul links te laten liggen. Maar kunnen ze dat misdadige milieu zo makkelijk de rug blijven toekeren? “Op de set van Patser zaten we al met een tweede film in ons hoofd”, legt Fallah uit. “We wilden een Patser-universum uitbouwen.”
Daarom trommelden de regisseurs de cast van toen opnieuw op. Naast Lazaar keren dus ook Nora Gharib en Saïd Boumazoughe terug. Matteo Simoni blijft als de Marokkaans-Italiaanse Adamo de spil van het verhaal. Een verbeten baasje dat zich op handen gedragen weet, maar die zich soms ook het hoofd op hol laat brengen.
Aan de ingang van Villa Anamma zien we Simoni – al even keurig uitgedost als Lazaar – met gedecideerde tred het padje naar de ingang opwandelen terwijl de camera hem volgt. Een koor van traditioneel geklede vrouwen en mannelijke muzikanten brengt Dakka Marrakchiya, rituele Marokkaanse muziek die vaak op bruiloften wordt gespeeld. Meermaals zal de acteur de korte scène moeten hernemen. Het blijkt een technisch huzarenstukje om alles en iedereen op de juiste te plek te hebben, van de geluidsploeg en de camera tot het welkomstkoor en de figuranten op de achtergrond.
“Met veel goesting”, zegt Simoni lachend wanneer we hem een halfuurtje later vragen hoe hij die ochtend thuis de deur is uitgegaan. “Bij de vorige film had ik meer stress. Nu heb ik niet alleen meer ervaring, ik durf ook te vertrouwen op mijn intuïtie. Maar het is de regie van Adil en Bilall die
Saïd Boumazoughe
mij stuurt.” Simoni heeft zich even afgezonderd in een van de trailers, met het scenario voor zijn neus. “Vandaag is er veel volk. Dan trek ik mij af en toe terug, zodat ik mijn energie wat kan sparen.” Maar ook in de trailer lijken we meer Adamo dan Simoni te zien: een ringetje door het oor en een ultrastrakke haarlijn. “De rol neem ik niet mee naar huis, maar het kapsel wel. Mijn vriendin zei gisteren nog dat ze het echt heftig vond om mij zo te zien thuiskomen. (lacht) Dat snap ik.”
Het is nog maar de tweede van 39 draaidagen. De opnames gingen pas een dag eerder van start. Voordat eind september de laatste ‘cut!’ weerklinkt, zal er nog gefilmd worden in de omgeving van het Sportpaleis, op het Kiel en de Meir in Antwerpen. Het zal een hele uitdaging worden om te voorkomen dat kijklustigen bij de opnames daar in de weg lopen.
Eén lange draaiperiode
Zelfs in de Gentse buitenwijk is het nu zo’n drukte dat het onmogelijk is om uit te maken wie er daadwerkelijk iets te zoeken heeft en wie niet. Vanwege de voorspelde regen is gevraagd dat iedereen al om 8 uur ter plaatse zou zijn. Zo kan makkelijk worden gerommeld in de volgorde waarin de buiten- en binnenscènes gedraaid worden. “Wat er ook gepland of gerepeteerd is, weet dat op een draaidag altijd alles kan veranderen”, zegt Lazaar. “Als de regisseurs dat beslissen, dan is het anders.”
De regisseurs kijken iets verderop geconcentreerd naar de monitor in wat in de filmwereld de video village heet – een stek niet ver vanwaar er gedraaid wordt, waar de kern van de crew kan volgen wat de camera vastlegt. Achter hen staat een tweede monitor opgesteld. Die is voor de ploeg van make-up en kostuums. “We gaan een kleine aanpassing doen in de figuratie en dan draaien we opnieuw”, klinkt het met luide stem een tiental meter verder, waar de camera staat opgesteld.
“Ik had niet verwacht dat deze film er nog zou komen. Ik weet dat Adil en Bilall loyaal zijn, maar als Amerika roept, dan roept Amerika” Herneemt zijn rol als Volt
Het is de stem van Peter Ghesquière, eerste regie-assistent. Zeg maar de man met de pittigste job op de set. Het communicatiebrein, noemt een productiemedewerker hem. Via walkietalkie staat Ghesquière in contact met iedereen. Hij weet wat wanneer moet gebeuren, wie waar hoort te zijn. Continu moet hij aftoetsen of iedereen klaar is voor opname, van geluid tot camera en figuratie. Om die reden is hij vaak diegene die ‘Actie!’ roept.
Rust is Ghesquière niet gegund, maar het draaiproces lijkt wel vlot te verlopen. “Die scène van daarnet had ons zeven jaar geleden zoveel meer tijd gekost”, vertrouwt Adil El Arbi ons toe als hij net voor de lunch naast ons op het terras voor de villa neerploft. “We draaien niet alleen veel efficiënter, het lukt ons ook beter om uit te leggen wat we in ons hoofd hebben. Toen we Patser maakten, waren we vooral bezig met alles zo hollywoodiaans mogelijk te laten lijken.”
El Arbi zit er ontspannen bij. Net als bij Simoni leidt zijn ervaring tot vertrouwen. Voor hem en Fallah voelt het alsof ze bezig zijn aan één lange draaiperiode. Door de acteursstaking in de VS konden ze de opnames in Miami van Bad boys: ride or die pas in maart afronden. “Fundamenteel is er weinig verschil met draaien in Hollywood”, zegt El Arbi. “Op elke set heb je tijd te kort. Maar natuurlijk is de machine hier veel kleiner. Je moet niet constant bij de producenten of de studio aankloppen om te vragen of ze content zijn. We kunnen snel schakelen. Is het goed? Move on!”
Leven in de brouwerij
“In België draaien is thuiskomen”, zegt Fallah met een grijns. “De familie is opnieuw samen.” Werkelijk geen stress, dus? “De actiescènes worden wel een uitdaging. Patsers moet spectaculairder worden dan de eerste film. Daar hebben we minder ervaring mee, omdat zulke scènes zo duur zijn.
Maar onze ambitie is des te groter. We gaan de limieten pushen van wat qua actie mogelijk is in Vlaanderen.”
Als er iemand oren heeft naar die grenzeloze ambitie van het regisseursduo, dan is het wel Saïd Boumazoughe. “Ambitie? Dat is enthousiasme met een doel”, zegt de acteur. Hij herneemt zijn rol als Volt, een van de makkers van Adamo. “Ik had niet verwacht dat deze film er nog zou komen. Zeker met het succes dat de boys nu hebben. Ik weet dat ze loyaal zijn, maar als Amerika roept, dan roept Amerika. Geloof me, we mogen blij zij dat ze nog terugkeren. Na jaren van zachte films brengen zij opnieuw leven in de brouwerij. En zeg nu zelf: wanneer zou ik anders op een set naast iemand als Louis Talpe of Pommelien Thijs staan?”
Is dat niet aan het veranderen? “De wiek van de molen draait, maar ze draait traag”, gaat Boumazoughe verder. “We moeten onze talenten ook beschermen, zoals ze dat in Nederland en Frankrijk doen. Niet zomaar kleur kiezen om kleur te hebben. Wat met Patsers verteld wordt, is geen clichéverhaal. Het is belangrijk, het doorbreekt taboes. Ook in onze gemeenschap kampen veel jongeren met een verslaving. Mijn personage heeft zeven jaar aan de coke gezeten. Adamo is de patser, Volt laat de andere kant zien: die van de gebruiker die afkickt. Heel rauw, heel vies. Goed, ik ben natuurlijk maar een van de 45 personages in deze film. Het is nu aan mij om van een kruimel een taart te maken.”
In de verte horen we het geroezemoes verstommen. “Stilte voor opnames graag”, spreekt eerste regie-assistent Ghesquière opnieuw met krachtige stem. “Ennnnnn, actie!”
Patsers wordt in het voorjaar van 2025 in de bioscoop verwacht.