Lessen uit de Tour 2024
Het bleef wonderlijk stil in het “Remco is geen grote ronderenner”-kamp. Het bleef opmerkelijk stil in het “Remco heeft geen deftige rondeploeg”-kamp. Het bleef oorverdovend stil in het “Remco gaat zeker een desastreus slechte dag hebben”-kamp.
Remco bleef uitzonderlijk stil in zijn kamp, de gecontroleerde stilte van noodzakelijke focus en doordachtheid, eigenschappen die een mens helpen groeien.
Je eerste Touretappe winnen is als Kerstmis, Sinterklaas en je verjaardag op één dag: te veel vreugde om te beheersen, maar onvergetelijke speeches.
Je laatste Tour rijden is als een afscheidsfeest zonder muziek en champagne: te veel emoties om te beheersen, maar onvergetelijke speeches.
Je eerste Touretappe net niet winnen is als je lief die het uitmaakt aan de vooravond van jullie jubileum, met de woorden “ik heb je nooit echt graag gezien”. Liever geen speeches.
Records zijn er om verbroken te worden (maar waarom moet dat soms zo lang duren?).
Zonder volhardende en dienstbare helpers valt er geen eer te halen in de Tour; nergens in feite.
Klassieke renners moeten eens betogen voor een parcours dat hen wat beter past.
Biniam Girmay zette de deur op een ferme kier voor Afrikaans wielertalent. Het is nu aan de ploegen om die deur helemaal open te zetten.
Wielrenners zijn waanzinnigen, ze zijn allemaal knettergek
Renners mogen dominant en gulzig zijn, want dat is topsport. Ploegen daarentegen mogen niet dominant en gulzig zijn, want dat is arrogant.
Jasper Stuyven met een gouden medaille op het ereschavot van de Olympische Spelen: visualiseer het gewoon even, omdat het kan, omdat het een vorm van poëtische rechtvaardigheid zou zijn.
Er is goddank stilaan wat minder machismo in de mooiste sport van de wereld: renners mogen janken, snotteren, huilen, snikken, hun kinderen en partners knuffelen en danken, en zonder gêne tonen dat ze een beproevende stiel beoefenen.
Er is nog altijd te veel onnozel machismo in de mooiste sport van de wereld. Zieke renners, renners met fracturen en compleet onvoorbereide renners horen niet thuis op een fiets in de Tour de France. Nergens in feite.
Tourorganisator ASO volhardt in het blinde geloof dat de nulmeridiaan door hun navel loopt en het ziet er niet naar uit dat die tunnelvisie eerstdaags verandert.
Het wielrennen zal de dopinginsinuaties nooit kunnen afschudden, wat er ook gebeurt.
Tadej Pogacar is een natuurfenomeen dat nog decennia bestudeerd zal worden door wetenschappers allerhande.
Het is veel te gemakkelijk om commentaar te geven en schamper te doen met de benen lekker omhoog op de sofa, fris drankje en kommetje chips bij de hand, zonder reëel benul van wat het van een renner vraagt om drie weken lang zo onvoorstelbaar hard over berg en dal te fietsen.
Wielrenners zijn waanzinnigen. Hoezeer ze ook verschillen, ze zijn allemaal knettergek.
Historische duels zijn er om te koesteren, niet om te vergiftigen.
De Tour is en blijft het meest onvoorspelbaar voorspelbare en begeesterende feest-op-twee-wielen ooit.