Canada subsidieerde Shell met lucht
De Canadese provincie Alberta, die met zijn teerzanden een trekpleister is voor oliereuzen, heeft een opvallende manier om de sector een duwtje in de rug te geven. Als onderdeel van een subsidieregeling heeft het lokale bestuur het Britse Shell jarenlang toegestaan om dubbel zoveel CO2-kredieten te registreren en te verkopen als de hoeveelheid CO2 die het met een lokale installatie (Quest genaamd) kon afvangen. Dat blijkt uit de gegevens van het provincieregister, dat door Greenpeace met de zakenkrant Financial Times werd gedeeld.
Dergelijke CO2- of koolstofkredieten kunnen op een gespecialiseerde markt worden doorverkocht aan bedrijven die hun eigen emissies willen (of moeten) compenseren om hun klimaatdoelen te halen. Onder meer het Internationaal Energieagentschap (IEA) noemt ze een cruciaal instrument in de strijd tegen klimaatverandering en de ontwikkeling of financiering van nieuwe groene technologie, zoals het afvangen en opslaan van CO2.
Maar net zo vaak worden koolstofkredieten en compensatieschema’s hevig bekritiseerd. In de praktijk blijken ze minder effectief dan op papier en ze zouden uitstoters te weinig aansporen om zelf hun broeikasgasemissies af te bouwen. Bovendien hebben schandalen en gesjoemel al diepe deuken in hun imago geslagen.
Dat Shell tussen 2015 en 2021 (de subsidie werd gestopt in 2022) – met medewerking van de overheid – 5,7 miljoen koolstofkredieten (een krediet is meestal goed voor een ton CO2) heeft kunnen verkopen voor afvang die nooit heeft plaatsgevonden, is een nieuwe smet op hun blazoen. Het doet opnieuw vragen rijzen over de betrouwbaarheid en het nut van koolstofkredieten. Ze werden door Shell verkocht aan andere oliebedrijven, zoals Chevron, ConocoPhillips en Imperial Oil. Maar het zijn “spookkredieten”, zegt Keith Stewart van Greenpeace Canada tegenover de Financial
Times. “CO2-kredieten verkopen voor reducties die nooit hebben plaatsgevonden maakt de klimaatverandering alleen maar erger”, klinkt het.
Het ministerie van Milieu in Alberta ziet dat anders: de steun heeft niet geleid tot “extra emissies”, klinkt het in de Britse zakenkrant. En ook Shell verdedigt de steun, omdat die zou helpen om de markt voor koolstofkredieten te ontwikkelen. Volgens het laatste jaarrapport van Quest (dat in handen is van Canadian Natural Resources, maar wordt uitgebaat door Shell) hing in 2022 een prijskaartje van 167,86 dollar aan elke afgevangen ton CO2, terwijl de koolstofprijs in de lokale emissiehandel rond de 50 dollar schommelde.
De Britse oliereus had de provincie initieel gevraagd om voor iedere ton CO2 drie kredieten te mogen verkopen, blijkt uit documenten die Greenpeace kon bemachtigen. Shell overweegt er overigens te investeren in een tweede afvangfabriek. Die zou Polaris heten en in een eerste fase
tot 775.000 ton CO2 per jaar moeten afvangen. Dat het bedrijf in ruil daarvoor weer “spookkredieten” zal mogen verkopen, valt te betwijfelen. Het systeem, aldus de Canadese minister van Energie in de Financial Times, was “waarschijnlijk niet gepast”.
Shell mocht jarenlang dubbel zoveel CO2kredieten verkopen als de hoeveelheid CO2 die het effectief kon afvangen
In ‘De grote markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.