Van ‘meneer de president’ tot ‘Hey Joe’
Het ligt niet alleen aan Donald Trump dat het ambt van het presidentschap ontrafelt, schrijft Frans Verhagen. Die evolutie is al langer bezig. Een van de Founding Fathers had ze zelfs voorspeld.
Het Amerikaanse presidentschap is een intrigerende combinatie van regeringsleider en staatshoofd, van partijdigheid en nationale eenheid. De meeste Amerikanen worden graag uitgenodigd een president als de hunne te omarmen, ook als ze niet op hem gestemd hebben. Tot voor kort gebeurde dat ook, zelfs na hard bevochten verkiezingen. De inauguratie vierde de eenheid van het land. Er was altijd een elementaire beleefdheid tegenover presidenten: je had respect voor het ambt en daarom had je respect voor de persoon die het bekleedde. Hij was uiteindelijk jouw president en je moest het er wel vier jaar mee doen.
Die houding is al lang aan het schuiven en, in alle eerlijkheid, dat komt niet alleen door Donald Trump. Het proces is al gaande sinds Richard Nixon in 1968 delen van het land tegen elkaar opzette. Inmiddels is er sprake van een onaangename verruwing, die meer heeft te maken met politieke polarisatie en kortzichtige partijdigheid dan met de persoon van presidenten. Fox News riep vanaf dag één van het presidentschap van Barack Obama: “he is not my president”. De Republikeinse partij tolereerde stilzwijgend Trumps racistische campagne over Obama’s geboorteplaats. Het was een alternatieve manier om de legitimiteit van een president te ondermijnen.
Toen Trump president werd, deden de Trump-haters hetzelfde: niet onze president. Een verschil met eerdere presidenten was dat Trump zelf geen enkele moeite deed om de president van alle Amerikanen te worden, vanaf zijn inktzwarte inaugurele rede tot en met zijn vertrek als verkiezingsontkenner en putschist. Zelfs de coronacrisis en de moord op een zwarte man door de politie werden politieke speelballen van de man in het Witte Huis.
Hoe Amerikanen anno 2024 naar het presidentschap kijken, is een open vraag. Donald Trump liet keer op keer blijken niets te geven om de verheven status die een president zou moeten omringen. Zijn gedrag, zijn uitspraken en zijn invulling van het presidentschap gaven meer de indruk van een permanente campagne, niet van iemand die zich hoog boven de ordinaire politieke geschillen verhief of probeerde Amerika te verbinden. Ook Democraten gingen daarin mee. In 2019 noemde de Democraat Pete Buttigieg Trump de ‘pornopresident’, een verwijzing naar zijn betaling van zwijggeld aan Stormy Daniels, een pornoactrice met wie hij een affaire had. Niemand keek ervan op, zelfs Republikeinen accepteerden die omschrijving van hun president. Het is een onttakeling van het ambt. De rekening daarvoor komt als de president, wie dan ook, wordt geconfronteerd met een echte crisis, als hij de steun van de bevolking nodig heeft. Als een president moet binden.
Met Trumps presidentschap hebben Amerikanen, althans een deel van hen, een nieuwe, lage standaard geaccepteerd. Het zit hem in kleine dingen. Republikeins kandidaat Nikki Haley had het in een interview in 2023 voortdurend over “Biden”, terwijl tot voor kort iedereen naar de president zou verwijzen als “president Biden”. Ze ging nog een stapje verder door over vicepresident Kamala Harris te praten als “Kamala”, alsof het een meisje was dat ver boven haar macht tilde. Hier ontbrak elementair respect voor beide ambten. Het lijkt klein, maar hier begint het.
★★★
Een fundamentele vraag blijft natuurlijk of presidenten zo belangrijk zijn als we ze maken. Maakt het wat uit wie er president is? Of doet het er niet toe, zoals de Nederlandse historicus Maarten van Rossem ooit poneerde? Heeft, zoals hij stelde, de geschiedenis zo zijn eigen loop en zijn de personen die daarin meedraaien alleen maar figuranten?
Ik sta daar gemengd in. Waren de jaren 30 anders gelopen als president elect Franklin Roosevelt in februari 1933 het slachtoffer was geworden van de bijna geslaagde moordaanslag en de Texaan John Nance Garner president was geworden? Hadden we geluk met Harry Truman als vicepresident toen FDR overleed? Dat Eisenhower de Koude Oorlog leidde en niet de isolationist Robert Taft? Speculatiever: hadden de jaren 60 er anders uitgezien als niet John F. Kennedy maar Richard Nixon in 1961 was gekozen? Als Lyndon Johnson nooit president was geworden? Had 9/11 ook plaatsgevonden als Al Gore in 2001 president was geweest? I rest my case.
Wordt het belang van presidenten overschat? Worden verkiezingen overgewaardeerd? Het zijn feitelijk twee verschillende vragen, maar het antwoord op de eerste vraag is relevant voor de tweede. Het presidentschap van Donald Trump heeft bewezen dat het er wel degelijk toe doet wie verkiezingen wint. Zoals ook de overwinning van Joe Biden in 2020 cruciaal was. Het vooruitzicht van een tweede termijn van Donald Trump na de verkiezingen van 2024 scherpt de geest. Er zijn niet veel mensen die denken dat het er níét toe doet wie in november wint.
De echte vraag is hóé presidenten ertoe doen. De meest effectieve presidenten banen een pad, exploreren en vinden de middelen om beleid fundamenteel te veranderen. Ze hervormen het politieke landschap door de mogelijkheden te gebruiken die al aanwezig zijn. Presidentiële macht is meer dan de macht om te overtuigen, zoals het cliché wil. Overtuigen kan alleen als de contouren voor verandering aanwezig zijn, een agenda is uitgezet en het publiek en het Congres zijn overgehaald om beleid te steunen. Zo gezien is de essentiële kwaliteit van presidentieel leiderschap het onderkennen en uitbuiten van wat mogelijk is.
Ze moeten wel enig geluk hebben bij de timing. Toen de Grote Depressie postvatte, kon president Hoover niets meer goed doen, de burger had zijn vertrouwen verloren. Franklin Roosevelt herstelde dat door als president vertrouwen uit te stralen en het over te brengen op de Amerikanen. In de jaren 70, post-Vietnam, post-Watergate en met twee oliecrises en een gigantische inflatie, had geen enkele president kunnen slagen. Ronald Reagan had het geluk dat hij niet in 1977 maar in 1981 werd gekozen. Nu was Jimmy Carter, lang niet zo slecht als zijn reputatie doet vermoeden, de klos.
Presidenten kunnen de agenda zetten,
zeker als ze net met een stevig mandaat gekozen zijn. Maar vooral is het van belang onderwerpen urgentie te geven (niet te veel tegelijk) en actie op gang te brengen. Het vergt veel staf, veel tijd en veel energie. In 2010 was Obamacare een enorm succes voor president Obama, maar het kostte veel politiek kapitaal waardoor hij in 2010 de meerderheid in het Congres verloor. Als president probeerde Trump Obamacare te vervangen, maar hij bleef steken in afwijzen en kon niets nieuws bedenken. Immigratiebeleid liep vast in kretologie. Zijn zowat iedere week aangekondigde infrastructuurplan kwam nooit op tafel.
★★★
Hoe het zal aflopen met het Amerikaanse presidentschap weten we niet. Sterker, sinds de verkiezingsleugens, 6 januari 2021 en de Republikeinse reactie daarop, is het de vraag hoe het zal aflopen met de Amerikaanse democratie. De Republikeinse senatoren lieten Trump ontsnappen en hoewel een groot aantal van hen de man liever kwijt dan rijk is, vouwen ze zich keurig in de plooi, ook na zijn putschpoging. President Biden gaf het presidentschap en Amerika hernieuwd aanzien, maar hij wordt even gemakkelijk verketterd door een groot deel van de Amerikanen. Zelfs Democraten kritiseren zijn weigering met pensioen te gaan waardoor hij het risico vergroot dat Donald Trump een tweede kans krijgt om Amerika fundamenteel te hervormen.
Terugkijkend kunnen we gemakkelijk vaststellen welke presidenten een succes waren en welke een mislukking, maar steeds weer blijkt dat het niet te voorspellen is. Tijdgenoten hadden geen hoge pet op van Abraham Lincoln en Franklin Roosevelt, twee van de allerbeste presidenten. Sommige presidenten kregen in de loop van de jaren een herwaardering, andere een duw omlaag. Door onafhankelijke historici wordt Donald Trump gezien als een van de slechtste presidenten ooit. De onaangename werkelijkheid is dat slechte presidenten langer invloed kunnen hebben dan goede of middelmatige presidenten. De geest van Richard Nixon waait nog steeds over Amerika.
Zet de president de toon voor een land of zet het land de toon van de president? Allebei en geen van beide. Terecht of onterecht zijn presidenten de personificatie van een bepaald tijdperk, ze krijgen de schuld en de lof voor alles wat er tijdens hun bewind is gebeurd. Bill Clinton klaagde dat hij nooit echt op de proef was gesteld. En het is waar dat de beste presidenten hun kwaliteiten toonden in tijden van crisis en oorlog. Mannen als Abraham Lincoln en Franklin Roosevelt drukten hun stempel op de tijd en zetten de geschiedenis naar hun hand. Theodore Roosevelt deed het zelfs zonder oorlog of crisis. De slechtste presidenten keken machteloos toe hoe de geschiedenis met hen op de loop ging of veroorzaakten juist crises.
Donald Trump is van een andere categorie. Hij was in veel opzichten incompetent. Hij was chaotisch, gevaarlijk en zwalkend. Maar je kunt niet zeggen dat de geschiedenis met Trump op de loop ging. Hij probeerde haar bij de lurven te pakken, maar faalde in zijn eerste termijn. Het ontbrak hem niet aan ambitie, wel aan intellect en organisatievermogen. Zijn narcisme en karakter zaten hem in de weg. Hoe dat ook zij, op het moment dat hij het presidentschap kreeg toebedeeld, paste hij ontegenzeggelijk bij het land. Hij had een mandaat, hij had er iets mee kunnen doen.
★★★
Het presidentschap als instituut bestaat ruim 235 jaar, maar het blijft werk in uitvoering. Stof voor reflectie is dat Barack Obama en Donald Trump afwijkende presidenten waren, in een reeks van witte mannen met ruime ervaring. Beiden kwamen net kijken op het politieke toneel, beiden versloegen concurrenten met decennia ervaring. Geeft het aan dat de kiezer bereid is om andere keuzes te maken, risico’s te nemen? Of is het simpelweg zo dat een ander traject gebruikelijk wordt? En wat zal het gevolg zijn van de veranderde beschavingsnorm die Trump heeft aangelegd? Gaat nu iedere politicus zo wild tekeer? Of loont dat juist niet meer na Trump? Laat de verkiezing van Joe Biden in 2020 zien dat de Amerikanen een grens hebben getrokken? Was het maar zo helder.
Een studie van het presidentschap moet zich verdiepen in de ‘deep state’, de bureaucratie die volgens Trump presidenten dwarszit, en in de theorie van de unitary executive, een omstreden want uiterst expansieve uitleg van de macht van de president. De verhoudingen binnen de trias politica, de relatie van president, Congres en Supreme Court, zullen altijd in beweging zijn. Checks-and-balances worden heruitgevonden.
Donald Trump laat er geen misverstand over bestaan hoe een tweede termijn eruit zal zien, en legt dat in volle openheid aan de kiezers voor. Kan een autoritair presidentschap, zoals Trump en zijn acolieten het voor ogen hebben, tot stand komen zonder dat hij zijn eed op de grondwet (opnieuw) schendt? Autoritaire regimes claimen met daadkrachtig optreden complexe problemen eenvoudig op te kunnen lossen. Het is een teken aan de wand dat zich ‘conservatief’ achtende Amerikaanse politici bewonderend kijken naar Viktor Orban en andere regeringsleiders die zodra ze aan de macht zijn de structuur waarmee ze zijn gekozen zodanig veranderen dat hun politieke macht onaantastbaar wordt. De problemen lossen ze niet op, ze worden zelf het probleem. Slaat de Amerikaanse democratie die weg in?
Wie het presidentschap bestudeert, komt vanzelf de observatie tegen van James Madison, de man achter de grondwet en de vierde president. Madison was een studeerkamergeleerde, maar hij was allesbehalve naïef. In zijn Federalist number 10 schreef hij over de doelstelling van de grondwet, namelijk “het opbreken en controleren van de violence of faction”. Verdeeldheid, faction, loopt uit de hand als een groep, gemotiveerd door een “gezamenlijke impuls van passie of van een belang”, de macht dreigt te grijpen ten koste van de rest van de bevolking en het algemeen belang.
Het is waar, schreef Madison, dat verlichte staatslieden in staat zijn de botsende belangen aan te passen, zodat ze allemaal ten dienste staan van het algemeen belang. Maar “verlichte staatslieden zullen niet altijd aan het roer staan”, zoveel wist Madison ook wel. Hij maakte zich geen illusies over de menselijke aard. De oorzaken van tegenstellingen kunnen niet worden weggenomen, merkte Madison op. Bescherming kan alleen worden gevonden in het controleren van de gevolgen ervan. De wijsheid van de Founding Fathers wordt in het Amerika dat ze schiepen node gemist.
Slechte presidenten kunnen langer invloed hebben dan goede of middelmatige presidenten. De geest van Richard Nixon waait nog steeds over Amerika
Dit is een bewerking van het slothoofdstuk uit het pas verschenen ‘De Amerikaanse president. Geschiedenis van het machtigste ambt ter wereld’.