Liberale sterkhouder, maar ook jobhopper
Bart Somers reed een uitstekend parcours, tot hij vervroegd uit de Vlaamse regering stapte. Zijn opvolgster kreeg te weinig tijd om zich te bewijzen, en het programma was al uitgevoerd. Bart Somers nam bewust de titel minister van Samenleven aan. Hij wilde de “Mechelse oplossingen” rond integratie naar Vlaanderen exporteren. Daarnaast zag hij zich als wegbereider om de lokale besturen meer slagkracht te geven. De liberaal interpreteerde zijn uitvoerend mandaat als een “morele verantwoordelijkheid”.
De Mechelaar maakte de liberale accenten in het regeerakkoord waar. Lokale besturen kregen meer verantwoordelijkheid, rond diversiteit maar ook rond milieubeleid of arbeidsbemiddeling. Bij de gemeenteraadsverkiezingen is de afschaffing van de opkomstplicht, een oude liberale eis, een feit. Ook introduceerde hij een vorm van rechtstreekse burgemeestersverkiezing, wat het lokale politieke landschap fundamenteel hertekent. Gemeentepersoneel wordt op enkele uitzonderingen na niet meer vast benoemd.
Met wisselend succes verdedigde hij de gemeentelijke fusies en hun verhoopte efficiëntie. Een keer ging Somers hopeloos de mist in toen hij te voortvarend de fusie tussen Mechelen en Boortmeerbeek aankondigde, door de Dijlestad zeer gegeerd vanwege de financiële schuldverlichting die ermee gepaard gaat. Maar de zaak ging niet door. Het viel trouwens op dat zijn opvolger, Gwendolyn Rutten, een koele minnares van de fusiegedachte was. De ambtsperiode van de gewezen Open VLD-voorzitter was te beperkt om een beoordeling te rechtvaardigen. Het grootste deel van het werk was achter de rug.
Somers kuiste de puinhoop van het Vlaams Agentschap voor Integratie en Inburgering op, de wachtlijsten smolten als sneeuw voor de zon en een flink stuk van de cursus kan online worden gevolgd. Dat cursisten voortaan moeten betalen, werd hem door de oppositie aangerekend. Met succes pleitte hij voor een shift in het diversiteitsdenken: voortaan krijgen initiatieven die zich naar de eigen etnische doelgroep richten geen subsidies meer. Het Minderhedenforum moest plaatsmaken voor een alternatief, Levl.
Op bevel van de N-VA zette Vlaanderen de samenwerking met het interfederale gelijkekansencentrum Unia op. Somers stelde zich loyaal op en als een echte judoka maakte hij dat het Mensenrechtencentrum ruimer werd gefinancierd en ruime bevoegdheden kreeg, inclusief een zoveelste meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag
Andere liberale trofeeën waren de flinke vergoedingen voor grondeigenaars die hun eigen gronden niet meer kunnen bebouwen, iets wat de bouwshift wellicht totaal onbetaalbaar maakt. Tijdens de moeizame onderhandelingen over stikstof probeerde hij een gulden middenweg aan te houden.
Op een bepaald moment leek Somers bijna een minister van Alles. Hij communiceerde doelgericht en uitnodigend, al klonk soms een voorspelbaar mantra. Het bombardement aan vergelijkingen met Mechelen werd vermoeiend. Somers excelleerde als een ploegspeler en als een brugfiguur tussen de ruziënde N-VA en CD&V. Alleen toen de regering-Jambon eind 2021 dreigde te mislukken omdat de N-VA de ploeg wilde misbruiken als oppositiemachine tegen de federale regering, trok hij met succes aan de noodrem (“Neen, op deze manier wordt de regering-Jambon geen succes”).
Somers kan een uitstekend rapport voorleggen. Helaas tilde hij niet zwaar aan een ministerieel engagement binnen de Vlaamse regering. Het blijft pijnlijk dat een minister luttele maanden voor de verkiezingen zijn post verlaat omdat hij absoluut het voortzetten van zijn carrière als burgemeester wilde veiligstellen. Dat jobhoppen blijft een smet, een “heel goed” wordt daarom een “goed”.