Even bellen met Demir kan volstaan
Nu India, Canada en Spanje zonder water vallen, ontstaat paniek, schrijft Ine Renson. Het Europese pokerspel over natuur getuigt daarbij van roekeloze hoogmoed.
Vorige week viel bij de Amerikaanse gouverneurs een opmerkelijke brief van het Witte Huis in de bus. Opletten, was de boodschap, want Chinese en Iraanse hackers hebben het gemunt op het Amerikaanse drinkwatersysteem. Daarmee willen ze een kritieke levenslijn raken. Maar hackers kunnen zich de moeite besparen. Overal ter wereld zijn strategische watervoorraden in gevaar. Niet door cyberterreur, maar omdat aanhoudende droogte en overconsumptie niet meer te verzoenen zijn.
In India staan de 150 grootste waterreservoirs op een alarmerend laag peil. Ze bedienen miljoenensteden en zijn onmisbaar voor irrigatie en waterkrachtproductie. Het belangrijkste bekken in de omgeving van techhub Bangalore is grotendeels leeggepompt en de helft van de 16.000 grondwaterputten in de stad staat droog. Miljoenen inwoners uit de snel groeiende buitenwijken zijn afhankelijk van dure private waterleveringen. De bedeling ervan veroorzaakt chaos en stress. In het land met de meeste inwoners ter wereld is water stilaan zo kostbaar als goud.
Ook delen van de Canadese provincie Alberta zijn sinds vorige zomer aangewezen op trucks die water leveren. Na vier jaar droogte en een slinkend sneeuwpak in de bergen raken de reservoirs leeg. De tekorten zetten de productie en export van ruwe olie en gas, rundvlees en tarwe onder druk. Het drinkwater wordt gerantsoeneerd, de industrieën bikkelen over de schaarse voorraden. Landbouwers hopen vergeefs op “trillion dollar rains”.
10.000 kilometer zuidelijker bidden ook Chileense boeren “dat God hen niet vergeet”. Na 15 jaar met weinig neerslag staat het land droog. Veeboeren zijn radeloos, de ontginning van koper en lithium is teruggeschroefd, drinkwaterbekkens zijn tot op de bodem leeggepompt. “Elke druppel telt”, waarschuwen affiches in de kantines van mijnbouwbedrijven. Dichter bij huis herinneren aanplakborden de Barcelonezen eraan dat “het water niet uit de lucht valt”. Dat mogen we letterlijk nemen. Na drie jaar met amper regen riep Catalonië de noodtoestand uit. Boeren en hotels leveren strijd om water. De situatie is een echo van die in Andalusië, waar de olijf- en fruittelers hun productie noodgedwongen terugschroeven. Spanje is de grootste producent van olijfolie en een van de vijf grootste citrusproducenten ter wereld. Als die aanvoer stokt, voelt iedereen dat.
Verdedigingslinie
Waar drinkwater gerantsoeneerd wordt en landbouw en industrie in gevaar zijn, maakt achteloosheid plaats voor paniek. Bestuurders stellen vast dat droogte niet langer een milieukwestie is, maar een maatschappelijke tijdbom. Dat inzicht daagt ook in Europa. Deze maand publiceerde het Europees Milieuagentschap (EMA) een ontluisterend rapport over hoe we ons kunnen wapenen tegen de grootste klimaatrisico’s. Het zou verplichte lectuur moeten zijn voor wie zich zorgen maakt over onze welvaart. Water is de rode draad in alle scenario’s. Droogte en overstromingen zetten een hypotheek op ons voedsel en drinkwater. Ze ondermijnen energie- en transportsystemen, economie en gezondheid. Ondanks die urgentie, zegt de Europese Commissie in een begeleidend communiqué, liggen de nationale overheden te slapen.
Omdat politici pas luisteren als het over centen gaat, plakt de Commissie er harde cijfers op. De economische verliezen door klimaatschade zouden tussen 2030 en 2050 oplopen tot 2.400 miljard euro. Tegen het einde van de eeuw zouden onze economieën met 7 procent kunnen krimpen. Maar we hoeven dat niet te ondergaan. Zowel het EMA als de Commissie benadrukt dat natuurherstel onze belangrijkste verdedigingslinie is. Natuurlijk moeten we inzetten op dijken, opvang- en irrigatiesystemen. Maar niets is zo goedkoop en efficiënt als natuur om ons in te dekken tegen klimaatstress. De redenering gaat ook omgekeerd. Van de voedingsindustrie over de bouw tot het toerisme: ruim de helft van het wereldwijde bbp is afhankelijk van natuur. Dat goed managen, zegt de Commissie, “is een kwestie van economisch overleven”.
Kortzichtige redenering
De kans is klein dat de Vlaamse milieuminister Zuhal Demir (N-VA), de Belgische premier Alexander De Croo (Open VLD) en zijn Hongaarse ambtsgenoot Viktor Orban, of de Duitse EVP-voorzitter Manfred Weber, de rapporten gelezen hebben. Zij hadden het te druk met de natuurherstelwet te kelderen, die essentieel is om de Europese welvaart te beschermen. Geen van hen kon ooit betrapt worden op een stevig argument tégen de wet. Hun verzet dient een enge politieke logica.
Zo blijft Weber, wiens Europese Volkspartij zich opwerpt als de stem van het Europese platteland, maar herhalen dat de wet zal leiden tot “hongersnood”. Dat mantra slaat aan, ook al bewijzen misoogsten wereldwijd dat de voedselproductie net krimpt door droogte en natuurverschraling. Orban, die een aanname van de wet verijdelde door op de valreep zijn kar te keren, noemt de maatregelen “irrealistisch”. Nochtans haalt Hongarije, met zijn uitgestrekte landschappen, nu al moeiteloos de norm om 20 procent van zijn natuur in goede staat te brengen tegen 2030. Daar is het Orban ook niet om te doen. Hij wil vooral bewijzen dat hij het voortvarende Europa kan stoppen.
Demir, die eerst tegen was, vervolgens achter een afgezwakte versie van het voorstel stond, en zich vorige maand opnieuw bedacht, vindt de wet “te ambitieus voor het dichtbevolkte Vlaanderen”. Boerenprotesten en het stikstoftrauma verklaren dat bochtenwerk. Ze heeft een bondgenoot in premier De Croo, die eveneens vreest dat vergunningen voor bedrijven in het gedrang komen als natuur beter wordt beschermd. Het is een kortzichtige redenering. Misschien moeten de excellenties eens gaan praten met Canadese veehouders, Chileense mijnbouwers of Indiase technologiebedrijven. Die weten ondertussen dat er nog weinig valt te ondernemen als de natuur tegenwerkt.
De boodschap is helder: Europa is streng voor groeilanden, maar wil zelf geen inspanningen leveren
Galante uitweg
De planeet stelt harde grenzen. Europese politici die geloven dat ze die kunnen negeren, bezondigen zich aan roekeloze hoogmoed. Ze dienen er niet eens de belangen van hun achterban mee. Bovendien ondermijnt het neerhalen van de natuurherstelwet onze internationale geloofwaardigheid. Twee jaar geleden engageerde de wereld zich in Montreal om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan. Het akkoord van Montreal is even belangrijk als het klimaatakkoord van Parijs. De natuurherstelwet was de Europese vertaling van dat engagement. Nu staan we op de opvolgconferentie in Colombia, eind oktober, met lege handen.
Het wordt stilaan stuitend hoe Europa zijn verantwoordelijkheid ontloopt. Van landen als Brazilië en Indonesië
eisen we dat ze hun regenwouden intact houden. Volgend jaar treedt de wet in werking waarmee we aan ontbossing gelinkte producten van onze markt weren. Maar deze week liet een meerderheid van de lidstaten weten dat ze de wet opnieuw willen openbreken. Met enkele aanpassingen willen ze de Europese land- en bosbouw ontzien. Dat wordt geframed als een cadeau aan de boeren. De boodschap is helder: Europa is streng voor groeilanden, maar wil zelf geen inspanningen leveren.
Toch is niet alles verloren. Alexander De Croo kan als voorzitter van de Raad van de EU het tij nog keren. Daarvoor hoeft hij zelfs geen telefoontjes naar Boedapest te plegen. Bellen met Zuhal Demir kan volstaan. Als Vlaanderen het verzet opgeeft, heeft de natuurherstelwet opnieuw een meerderheid. Demir kan bewijzen dat het haar menens is met de Blue Deal om droogte en wateroverlast tegen te gaan. Voor De Croo zou het een galante manier zijn om uit de impasse te raken. Hij kan de vervelende aantijgingen over lobbywerk tegen de natuurherstelwet van zich afschudden. Er wordt al eens gefluisterd dat hij Europese ambities koestert. Een blijk van Europees staatsmanschap komt dan nooit ongelegen.
Ine Renson is redactrice van deze krant. In ‘Boeiende tijden’ reflecteert ze op de actualiteit van de afgelopen week.