Hoe het transgenderdebat wordt gegijzeld
Een open, redelijk debat over transgenderrechten en inclusie lijkt eindelijk mogelijk, dankzij een belangrijk arrest van het Londense arbeidshof. Dat vernietigde op 10 juni een eerder vonnis van de arbeidsrechtbank waarin zij oordeelde dat een genderkritische opinie geen respect verdient in een democratische samenleving en dus uitgesloten is van bescherming. Je mag mensen met zo’n opinie ongestraft discrimineren. Ze de bons geven, bijvoorbeeld.
Een overtuiging die zo ondemocratisch is dat ze ontslag zou rechtvaardigen, moet wel extreem zijn. Toch is de kans groot dat u ze niet onzinnig vindt. De rechtszaak werd in 2019 aangespannen door Maya Forstater, een onderzoekster die haar contract niet verlengd zag vanwege genderkritische tweets. Geslacht is reëel en belangrijk, meent ze. Je kunt een andere genderidentificatie hebben en je geslachtskenmerken daaraan aanpassen, maar van geslacht veranderen is onmogelijk. Als we doen alsof geslacht niet bestaat en het volstaat om je ‘vrouw’ te noemen om toegang te krijgen tot ruimtes voor vrouwen, bedreigt dat hun seksegebaseerde rechten. We moeten een compromis zoeken tussen hun rechten en die van transpersonen.
‘Transfoob!’, luidde de reactie van activisten. De arbeidsrechtbank ging daarin mee. Een genderkritische visie is schadelijk, want schept een vijandige omgeving voor transpersonen, oordeelde ze. Forstater tekende beroep aan, met succes. De vrijheid van gedachte en de vrijheid van meningsuiting zijn essentiële pijlers van een liberale democratie, zegt het arbeidshof in haar heldere arrest. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens sluit alleen opinies vergelijkbaar met nazisme en totalitarisme uit van bescherming, omdat die de mensenrechten van anderen willen vernietigen. Een genderkritische overtuiging beoogt geen vernietiging van mensenrechten. Het idee van twee geslachten wordt breed maatschappelijk gedragen en strookt met het gewoonterecht, dat geslacht als binair beschouwt. Misschien beledigt die overtuiging sommige transpersonen, maar dat is geen reden om ze uit te sluiten van bescherming.
Om het belang van dit arrest te begrijpen, moet u weten hoezeer het transgenderdebat gegijzeld wordt door extreme stemmen. Je hebt de extremisten aan radicaal-feministische zijde, die weigeren te erkennen dat iemand die als man geboren werd, een vrouwelijke genderidentiteit kan ontwikkelen. Maar veel invloedrijker zijn de autoritaire transactivisten en lobbygroepen, zoals het Britse Stonewall. Die lgbtq-lobbygroep adviseert meer dan 850 grote Britse werkgevers, waaronder overheidsdiensten, scholen, universiteiten en het politie- en gevangeniswezen. Dat komt neer op een kwart van de beroepsbevolking. De enige acceptabele opinie die je van Stonewall mag uiten, is dat transvrouwen vrouwen zijn en transmannen mannen. Ceo Nancy Kelley vergeleek genderkritische denkbeelden vorige maand met antisemitisme.
Transrechten worden soms voorgesteld als een logische extensie van homorechten. Zo eenvoudig is het niet. Het homohuwelijk bracht de rechten van anderen niet in het gedrang. Bij transpersonen ligt dat soms anders. Laat je transvrouwen toe in de vrouwensport, in vrouwengevangenissen, in vluchthuizen en kleedkamers voor vrouwen, zelfs als ze anatomisch nog volledig mannelijk zijn? Dat zijn prangende ethische vraagstukken, maar wie zich eraan waagt, krijgt de beschuldiging van transfobie op haar bord. Academici die het debat aangaan, worden geïntimideerd en zien hun lezingen gecanceld. Er heerst angst. Eén kritische tweet kan je je carrière kosten.
Het arrest maakt hopelijk komaf met die wanpraktijken. Mensen die denken dat geslacht ertoe doet, zijn nu juridisch beschermd tegen discriminatie. Wie hen de mond probeert te snoeren, neemt een juridisch risico. Omdat het hof verwijst naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zal de uitspraak ook internationaal resoneren.
Over genderidentiteit geeft onderzoek aan dat zowel genderkritische feministen als transactivisten het mis hebben. Voor de eersten is gender – alles wat wij associëren met mannelijkheid en vrouwelijkheid – een sociale constructie en is genderidentiteit dus een fictie. Alleen geslacht is reëel. Voor de laatsten is geslacht een sociale constructie, terwijl genderidentiteit puur biologisch is. We worden ermee geboren.
In realiteit is de oorsprong van genderidentiteit nog goeddeels in nevelen gehuld. Wellicht kapen genetische en hormonale factoren de hoofdrol weg. Zeker puberale hormonen lijken van tel. De meeste kinderen met genderdysforie groeien daar in de puberteit uit. Maar psychologische en sociale factoren spelen eveneens mee. Genderidentiteit is een stuk complexer dan radicale stemmen beweren.
Ook dat roept vragen op. Is het verantwoord kinderen puberteitsremmers te geven, als de puberteit nodig is om te weten of ze echt trans zijn? Kinderen die ermee starten, gaan vrijwel allemaal over tot ‘geslachtsbevestigende’ hormonen, die onomkeerbare gevolgen hebben. Activisten zijn erin geslaagd mensen ervan te overtuigen dat progressief zijn gelijkstaat aan kritiekloos meestappen in hun verhaal. Het wordt tijd voor een progressieve tegenstem.
Academici die het debat over transrechten aangaan, worden geïntimideerd – er heerst angst