WE KUSSEN MINDER VAAK, MISSCHIEN MOETEN ONZE WEGEN
‘Wat raar, jullie geven elkaar de hele tijd zoenen!’ Na afloop van de grote NoordZuidenquête, die Le Soir en De Standaard samen hebben afgenomen, bleken onze Vlaamse collega’s zich erg te verbazen over de Franstalige gewoonte om elkaar om de haverklap een kus te geven: als ‘hallo’, bij het afscheid, om iemand aan te moedigen – ook mannen onder elkaar. Ik durf me niet goed voor te stellen welke besluiten de Vlamingen daaruit trokken. Zagen ze het gebruik als een afwijking, als een middel om pas later aan het werk te gaan of als een bijkomende charme?
Na de ‘twee democratieën’ en de ‘twee culturen’ kreeg de federale weegschaal dus nogmaals een extra gewicht te torsen. In een politiek spectrum waarbij sommige partijen uit het noorden elk voorwendsel – van het coronavirus tot een nieuwe fietsstrook in de Wetstraat – aangrijpen om het confederalisme te eisen, werden we opeens geconfronteerd met een veelzeggend verschil, dat misschien wel uitgebuit dreigde te worden: ‘We kussen minder vaak, misschien moeten onze wegen daarom scheiden …’
Alle gekheid op een stokje, maar sommigen gaan er hoe dan ook van uit dat in het postcoronatijdperk een staatshervorming onvermijdelijk wordt. De vraag is natuurlijk: welke staatshervorming? De NVA houdt vast aan het confederalisme, zoals Bart De Wever de voorbije dagen te verstaan gaf, maar niet alleen hij: ook een aantal Franstalige waarnemers lijkt tot dat besluit te komen. Zo kreeg ik volgend sms’je van een voormalig Franstalig politicus: ‘De socialisten vergissen zich schromelijk als ze nu niet over het confederalisme onderhandelen met De Wever, die dat dringend nodig heeft.’
In een vrije tribune in Le Soir van vorige week, liet grondwetsspecialist Marc Uyttendaele daarover aan duidelijkheid niets te wensen over. Op de vraag of ‘het federale model geen hinderpaal (vormde) om de crisis op een goede manier aan te pakken’, antwoordde hij dat dat niets met het federale model te maken had – hij verwees daarbij naar de Duitse aanpak – maar alles met de manier waarop dat model wordt toegepast en beleefd. ‘In Duitsland gaat het om een uitgebalanceerd en verantwoord federalisme, waarbij de bevoegdheden op een coherente, heldere manier worden verdeeld tussen de federale staat en de Länder. Dat geldt helaas niet voor België, waar de be
De voorstanders van het federalisme hebben er alle belang bij het ‘proces van België’ te voeren
voegdheden tussen de federale gezagdrager en de deelstaten op een warrige manier verdeeld werden, wat voortdurend aanleiding geeft tot misverstanden en conflicten.’
Uyttendaele concludeerde: ‘De onderzoekscommissie die geacht wordt lessen te trekken uit de coronacrisis, kan mijns inziens alleen tot het besluit komen dat een zevende staatshervorming onvermijdelijk is.’
Toch mogen we ons niet beperken tot een grondwettelijk oogpunt alleen, want een aantal factoren lijkt er wel degelijk voor te pleiten het ruimere plaatje te zien: om te beginnen is er een veralgemeend gebrek aan efficiëntie, zowel op Franstalig, Vlaams als Belgisch niveau. Aan Vlaamse kant heb je bijvoorbeeld de problematische rekrutering van contact tracers of de toestand in de woonzorgcentra, op Belgisch vlak de vernietiging van de mondmaskers door de vorige federale regering, en voorts is er het eindeloze geklungel met de testen – allemaal zaken die niet uitsluitend op het con