Een bron van hoop
Julian Barnes raakte gefascineerd door een man met rode mantel op een schilderij, dus dook hij de belle époque in voor De man in de rode mantel. Maar wie een klassieke biografie verwacht, komt bedrogen uit.
‘Dr. Pozzi at home’, John Singer Sargent, 1881.
Julian Barnes is francofiel – de relatie tussen Engeland en Frankrijk inspireert hem al van bij het begin van zijn schrijverscarrière. De blik van de ene kant van het Kanaal op de andere en omgekeerd schraagt onder meer Flauberts papegaai, Metroland en Over het Kanaal. Ook in zijn nieuwe boek De man in de rode mantel wordt eind negentiende eeuw veelvuldig over en weer gereisd tussen Frankrijk en Engeland in het spoor van drie gecultiveerde vrienden die een fascinatie delen voor schoonheid en shoppen.
De man in de rode mantel is Samuel Jean Pozzi, een Franse arts van Italiaanse afkomst, door de Amerikaanse schilder John Singer Sargent prachtig geportretteerd in zijn rode kamerjas. Barnes raakt gefascineerd door het schilderij en wil weten wie Pozzi is.
Wie een klassieke biografie verwacht, komt bedrogen uit. De figuur van Pozzi blijkt bijzonder veelzijdig en Barnes’ queeste leidt naar het hart van de belle époque, ‘de verre, decadente, hectische, gewelddadige, narcistische en neurotische’ periode aan het einde van de negentiende eeuw. Het is een koortsachtige tijd, gekenmerkt door ‘hysterische nationale angst, vol politieke instabiliteit, crises en schandalen.’ Barnes weet als het ware letterlijk niet waar te beginnen om al zijn ontdekkingen te delen. Op de eerste pagina overloopt hij de verschillende manieren waarop hij het verhaal zou kunnen aanvatten, motieven en insteken die hij allemaal netjes in elkaar haakt. Het is kenmerkend voor de constructie van het boek. De belevenissen van Pozzi en zijn vrienden ‘de Prins en de Graaf’, ook historische figuren, staan weliswaar centraal, maar geregeld weidt Barnes uit over fenomenen of schandalen uit die tijd. Zo heeft hij het uitgebreid over het duel, ‘that clown honour’, dat in Engeland al uit de mode was in 1830, maar in Frankrijk nog lang en vogue bleef. Een tijdverdrijf waarbij het de grootste schande was als schrijver door een lezer te worden neergestoken, merkt Barnes fijntjes op.
Doctor Dieu
Barnes heeft het oog van een schilder en beschrijft gedetailleerd stoffen, kunstwerken en maaltijden die zijn drie protagonisten verzamelen en genieten. ‘Smaak. Die vaak nauw verwant is aan het verleidelijke vooroordeel.’ Pozzi en zijn vrienden zijn weliswaar dandy’s, the instagrammers en influencers van die tijd zou je kunnen zeggen, maar vooral Pozzi is ook een bijzonder modern man, altijd op zoek naar wetenschappelijk verantwoorde methoden om zijn patiënten beter te kunnen dienen, zelfs als hij daarvoor naar de andere kant van de wereld moet reizen. Sarah Bernhardt bleef na een korte affaire bevriend met Pozzi en noemde hem liefkozend ‘Doctor Dieu’. In het nawoord drukt Barnes zijn bewondering voor Pozzi expliciet uit: ‘een soort held.’
Toch lijkt het Barnes vooral te doen om de voorvallen waarin de blik van Fransen op Engelsen en omgekeerd tot uiting komt. De verwachtingen in de belle époque rond seks en het huwelijk (bij voorkeur gebaseerd op een romantische liefde in Engeland, een garantie op sociale status en stabiliteit in Frankrijk) verbindt Barnes met hoe meer dan een eeuw later wordt geoordeeld over Lady Diana en prins Charles aan beide zijden van het Kanaal. ‘Heel bijzonder, om een minnares te nemen die lelijker is dan je vrouw’, zeggen hoofdschuddende Parijzenaars over Charles. Ook het gemythologiseerde nationale zelfbeeld trekt Barnes door via De Gaulle tot op vandaag. In zijn nawoord legt hij expliciet het verband met zijn bezorgdheid over de Brexit en citeert hij Pozzi: ‘Chauvinisme is een vorm van onwetendheid.’
Bij een duel was het de grootste schande om als schrijver door een lezer te worden neergestoken
Literair geroddel
Barnes baseert zich voor dit boek op brieven – er wordt wat af geroddeld tussen de literati en kunstenaars uit die tijd – boeken, kranten en processen. Steeds weer blijken oordelen en clichés over ‘volksaard’ niet alleen tot grappen en geroddel te leiden, maar verstrekkende politieke gevolgen te kunnen hebben. Een passage uit het proces tegen tijdgenoot Oscar Wilde waarin een onvertaalde (!) Franse roman een sleutelrol speelt, vat het allemaal samen. Barnes bekijkt het kliekje, de coterie van kosmopolieten van een geamuseerde afstand, met oog voor hun egocentrische gekibbel én hun grensoverschrijdende nieuwsgierigheid.
De Engelse versie van dit boek is prachtig uitgegeven: een vierkant formaat, harde kaft, leeslint, dik glanzend papier met veel afbeeldingen; foto’s van personages en schilderijen. Het kan dienst doen als salontafelboek en is een oogstrelend hebbeding, passend bij het onderwerp. De Nederlandse vertaling is ook mooi uitgegeven, in een gebruikelijker formaat. De man in de rode mantel is een vernuftig geconstrueerd boek, geschreven in de kenmerkende elegante en precieze stijl van Barnes, met fijne prikjes humor. Een boek dat evenwel meer bewondering afdwingt dan dat je erdoor geraakt wordt. Pozzi komt nergens echt tot leven, je kijkt mee over zijn schouder en ziet hem bezig, maar zit nooit in zijn hoofd. Barnes treedt wel nu en dan naar voor in het boek. Voor een subtiel schrijver zoals hij leest dit boek dan ook als een rijk gestoffeerd, niet mis te verstaan statement, en, zoals hij zelf zegt aan het einde, een bron van hoop.
Julian Barnes
De man in de rode mantel.
Vertaald door Ronald Vlek, Atlas/Contact, 320 blz., 24,99 €. Oorspronkelijke titel: ‘The man in the red coat’.
Pastorale.
Van Oorschot, 288 blz., 22,50 €