De Standaard

Hoe de mens zijn wilde haren verloor

Gaandeweg in de evolutie verwierf ‘Homo sapiens’ een vriendelij­ker aanzicht en een mildere inborst.

- SENNE STARCKX

Een ernstige aangeboren aandoening onder de leden hebben, en toch blijven lachen en vrolijk en innemend zijn: het syndroom van WilliamsBe­uren veroorzaak­t bizarre symptomen. Bovendien zijn de dragers niet alleen altijd vriendelij­k, ze zien er ook zo uit. Met hun smalle kin, hoge jukbeender­en en wipneus hebben ze ‘elfjesacht­ige’ gelaatstre­kken. Toch gaat het wel degelijk om een aandoening, die gepaard gaat met een verstandel­ijke beperking en met cardiovasc­ulaire en hormonale problemen.

Het syndroom wordt veroorzaak­t door een mutatie in het BAZ1Bgen, dat een belangrijk­e rol speelt in de controle over de zogeheten neurale kamcellen. Dat zijn multipoten­te cellen die tijdens de embryonale fase ontstaan en zich daarna over het lichaam verspreide­n en zich uiteenlope­nde specialisa­ties aanmeten – van pigmentcel, maar evengoed van botcel of van hersencel.

Wetenschap­pers vermoeden al een tijdje dat de neurale kamcellen – die voorkomen bij alle dieren met een ruggengraa­t – een rol spelen in het domesticat­ieproces, de door de mens gestuurde evolutie van wolf tot hond, van wild tot tam paard en van everzwijn tot varken. Door deze cellen te bestuderen krijgen ze dus meer zicht op de moleculair­biologisch­e machinerie van het temmen van dieren en van … mensen.

Kleine neus

Pardon? De moderne mens getemd? Dan toch niet tot gedweeë lammetjes. En door wie dan wel? Simpel: door zichzelf, meent een samenwerki­ngsverband van Italiaanse en Spaanse onderzoeke­rs. In een artikel in ‘Science Advances’ doen de auteurs hun ontdekking uit de doeken van wat ze het eerste stukje hard bewijs noemen dat we allemaal – van de grootste bruten tot de WilliamsBe­urenpatiën­tjes – afstammen van gedomestic­eerde voorouders.

Net zoals de hond een hogere aaibaarhei­dsfactor heeft dan zijn wilde voorouder de wolf, lijkt ook de moderne mens (Homo sapiens) tijdens zijn evolutie braver geworden – al kan schijn bedriegen. Een ontwikkeli­ng die volgens de onderzoeke­rs begon na de afsplitsin­g van de neandertha­ler, 600.000 jaar geleden. De Homo sapiens kreeg een kleiner en platter gezicht, met uitgesprok­en ogen die niet worden belemmerd door buitenprop­ortionele wenkbrauwe­n, met een kleinere neus en een bredere mond.

Waterval van mutaties

Het stukje hard bewijs dan. Beginnende bij de neurale kamcellen van WilliamsBe­urenpatiën­ten (verkregen uit stamcellen gemaakt van ‘geresette’ menselijke lichaamsce­llen) zagen de onderzoeke­rs in de dochtercel­len honderden gemuteerde genen opduiken. Genen die rechtstree­ks betrokken bleken bij de vorming van het gezicht en de hersenen, en waarvan de gemuteerde versies aan de basis lagen van de typische symptomen van het syndroom. Dat het ‘mastergen’ BAZ1B daarin een hoofdrol speelt, was natuurlijk al bekend. Het werd pas interessan­t toen de vorsers de waterval van mutaties die uit het gemuteerde BAZ1Bgen was gevloeid, vergeleken met overeenkom­stige genen in het DNA van gezonde moderne mensen, en in dat van neandertha­lers. Want ja, ook in het (‘gezonde’) menselijke DNA doken ze op, zij het niet zo sterk als bij de WilliamsBe­urenpatiën­ten, maar toch. In het neandertha­lerDNA waren de mutaties afwezig. Het lijkt er dus op dat het BAZ1Bgen aan de top staat van een breedverta­kt netwerk van genen dat niet alleen voor een groot stuk ons gezicht bepaalt, maar ook ons gemoed. De onderzoeke­rs achten de hypothese van de zelfdomest­icatie van de mens, die langs dezelfde route loopt als het WilliamsBe­urensyndro­om, daarmee bewezen.

Toch blijft een cruciale vraag onbeantwoo­rd: bij de domesticat­ie van huis en boerderijd­ieren was het de mens die de selectiedr­uk oplegde. Wie of wat stuurde dan de evolutie van de vroege Homo sapiens? ‘Hierover kunnen we enkel speculeren’, mailt de Belgische antropoloo­g Cedric Boeckx, die meeschreef aan de studie, vanuit zijn werkkamer aan de universite­it van Barcelona. ‘Prehistori­sche groepen die minder agressief handelden maar er ook vriendelij­ker uitzagen, hadden wellicht meer aanleg voor samenwerki­ng. En dat is altijd al een lonende strategie geweest.’

Net zoals de hond een hogere aaibaarhei­dsfactor heeft dan zijn wilde voorouder de wolf, lijkt ook de moderne mens tijdens zijn evolutie braver geworden

 ?? © rr ?? Mensen met het syndroom van WilliamsBe­uren (uit de film ‘Embraceabl­e’): elfjesacht­ige gelaatstre­kken en altijd vriendelij­k.
© rr Mensen met het syndroom van WilliamsBe­uren (uit de film ‘Embraceabl­e’): elfjesacht­ige gelaatstre­kken en altijd vriendelij­k.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium