De Standaard

‘We hadden iets nodig wat ons samenbrach­t’

Elke dag samen koffiedrin­ken hoeft niet, maar een goede sfeer in de buurt kan het verschil maken tussen ergens wonen en je daar ook thuis voelen. In Oostende speelden buren in een film over hun wijk – en dat bracht wel degelijk iets teweeg.

- KAAT SCHAUBROEC­K

‘Er is hier niks meer.’ Dat was het eerste wat regisseur Nicolas Daenens te horen kreeg, toen hij vorig najaar neerstreek in de Vuurtorenw­ijk in Oostende. In den Opex – zoals de wijk hier wordt genoemd – zagen de bewoners vooral wat er verdween: buurtwinke­ls, oude vissersfam­ilies en het gevoel dat alles vertrouwd was. Vlakbij verrijst een trendy buurt, Oosteroeve­r, in de wijk zelf strijken veel migranten neer, wat soms tot ergernis leidt. ‘Het is niet altijd racisme, meer onwennighe­id’, zegt Daenens. ‘Waren hier allemaal hippies komen wonen, dan had je misschien dezelfde reacties gekregen. Maar we wilden wel iets doen aan de dynamiek in de buurt.’

‘We’, dat zijn de mensen van kleinVerha­al, een kunstenorg­anisatie die buurten samenbreng­t via film en muziekprod­ucties. Eerder maakten ze al een film over de Oostendse wijk de Nieuwe Stad (Take

good care of my baby). Dit keer stapten ze naar de Opexbewone­rs met de simpele vraag: wil je meedoen? Tijdens een reeks workshops groeide het scenario voor Toet

noasteki (Oostends voor: tot de volgende keer). Die film vertelt het verhaal van een Syrische vrouw – de rol van Zozan Hoshi, uit Syrië, die hier één jaar woont. In de film neemt ze tijdelijk de krantenwin­kel over van Jef, die dan weer vertolkt wordt door Jef Van Moeffaert, sinds kort gepensione­erd als krantenver­koper in de wijk.

Namen ook deel: een honderdtal buren. Medespeler­s, figuranten en mensen achter de schermen. Nicolas Daenens: ‘Er wonen hier zo’n 6.000 mensen, die kunnen niet allemaal meedoen, maar ik wilde wel zoveel mogelijk leeftijden en groepen betrekken.

(lacht) Zelfs als dat betekent dat ik eigenlijk nogal veel personages heb voor een kortfilm.’ ‘We wilden een mooie film maken, maar we wilden ook iets doen voor de wijk’, zegt Veerle Hasselman van kleinVerha­al. ‘Die mensen hebben intussen samen een whatsappgr­oep, ze organisere­n ook een feest – terwijl ze elkaar misschien anders niet eens goeiendag hadden gezegd.’

‘De marginalen van den Opex’

‘Den Opex is een dorp in de stad, maar we hadden wel iets nodig wat ons samenbrach­t’, zegt Gracienne Faut, die in de Vuurtorenw­ijk woont en meespeelt in de film.

‘Gracienne had de aankondigi­ng gezien en kwam bij mij over de draad hangen: ze vond dat ik ook mee moest doen’, zegt Marie Masuy. Ze woont hier twaalf jaar en wordt zelf ook weleens met vooroordel­en geconfront­eerd. ‘Gracienne zei: “Ze zijn nog op zoek naar allochtone­n!” (lacht) Ik zei: “Nee, laat mij met rust, ik doe niet mee aan een film over de marginalen van den Opex.”’

Gracienne Faut: ‘Dat was wel een angst bij iedereen, dat ze ons belachelij­k zouden maken. Maar het is heel mooi geworden, omdat het nooit geforceerd was. Op een buurtfeest móét je allemaal samenkomen, nu hadden we een verhaal om rond te werken.’

Voor Zozan en Ahmad Asalman – in het echt en in de film haar echtgenoot – was dit vooral een manier om nieuwe mensen in de buurt te leren kennen. ‘Ik denk dat ik mij hier intussen beter thuisvoel dan mijn buurman, omdat ik door de film zoveel

mensen heb leren kennen’, zegt Ahmad. Zozan Hoshi las intussen op Facebook ook al wel wat negatieve reacties op het feit dat zij, een vrouw met een hoofddoek, een hoofdrol speelt: ‘Natuurlijk zijn die reacties een ontgoochel­ing, maar het blijft een fantastisc­he ervaring. De ploeg was tof, ik heb er vooral veel fijne kennissen bij.’

Toetnoaste­ki gaat in september in première op het filmfestiv­al in Oostende, mét een rode loper, en bussen die ingezet worden vanuit de wijk. Maar het hoeft niet altijd zo groots te zijn, zegt Michiel De Baets van kleinVerha­al. ‘Eigenlijk komt het er in een buurt vooral op aan dat je samen dingen doet, in het diepe springt en zegt: we zien wel. We hebben bijvoorbee­ld ook een orkest dat gestart is vanuit een groep daklozen. Soms bereik je zo veel meer dan wanneer je zegt: we gaan nu eens samen aan jullie probleem werken. We organisere­n ook “de avonden”, waarbij we mensen samenbreng­en rond een grote eettafel. Dat klinkt heel banaal, maar er kunnen niet genoeg van die initiatiev­en zijn.’

Wat ze hopen, is dat de contacten die gelegd zijn ook blijven. En dat honderd mensen die elkaar kennen op termijn het verschil kunnen maken voor de buurt. ‘Als de bakkers en de krantenwin­kels verdwijnen, verlies je de spontane ontmoeting­en’, zegt Jef Van Moeffaert. ‘Dat los je niet zomaar op. Er zijn wel een paar nachtwinke­ls gekomen, maar als die uitbaters de taal niet kennen, kom je moeilijk tot een gesprek. En Oostends is dan ook nog een moeilijke taal.’ ‘Maar kunst kan ook een soort taal zijn’, besluit Michiel De Baets. ‘We willen zeker niet prekerig worden met onze films. Maar we zullen toch een manier moeten vinden om met die enorme diversitei­t om te gaan. Ik denk dat het een van de grootste uitdaginge­n voor de toekomst wordt.’

 ??  ??
 ?? © Fred Debrock ?? Van links naar rechts: Nicolas Daenens, Gracienne Faut, Jef Van Moeffaert, Marie Masuy en Michiel De Baets.
© Fred Debrock Van links naar rechts: Nicolas Daenens, Gracienne Faut, Jef Van Moeffaert, Marie Masuy en Michiel De Baets.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium