Gejeremieer in het spiegelparadijs
Pannenkoekplatte personages die vermoeiende gesprekken over racisme, seksisme en identiteit voeren: Salomons oordeel is niet meteen Robert Vuijsjes meest geslaagde boek.
Aan het begin van Salomons oordeel, de derde roman van Robert Vuijsje, krijgen de joodsNederlandse Max en zijn SurinaamsNederlandse vrouw Alissa het verontrustende bericht dat hun zoon Salomon een meisje verkracht zou hebben. Die mededeling brengt een stroom van overwegingen over de diverse samenstelling van het gezin, racisme en genderongelijkheid op gang.
Al snel blijkt namelijk dat de personages hun hele leven over weinig anders hebben nagedacht. Alissa heeft zich nooit echt thuisgevoeld in het chique Amsterdam OudZuid, maar heeft ook geen vertrouwen in relaties met zwarte mannen. Max is weliswaar wit en van niet onbemiddelde afkomst, maar voelt zich als jood ook geen volbloed Nederlander. Salomon ervaart de dubbele identiteiten van zijn ouders in het kwadraat en schippert voortdurend tussen zijn roeping als stoere macho die zich van Surinaamse straattaal bedient en zijn joodse achtergrond die hem in contact brengt met de rijkeluisdochters uit de buurt.
Ziedaar de multiculturele omgeving waarin de personages van Robert Vuijsje zich wel vaker ophouden. Op de cover van het boek wordt Salomons oordeel aangeprezen als de ‘langverwachte opvolger van Alleen maar nette mensen’. Maar deze nieuwe roman heeft weinig van de flair van dat spraakmakende debuut. Alleen maar nette mensen is een gewiekste vertelling over een jonge joodse Nederlander die wil beantwoorden noch aan de verwachtingen van zijn ouders, noch aan de verachtende blikken van zijn landgenoten die hem vaak voor Marokkaan aanzien. Hij zoekt vol overgave zijn eigen weg in de multiculturele samenleving en vindt wat hij zoekt: een intelligente zwarte schoonheid.
Salomons oordeel is geen verhaal tegen de achtergrond van een maatschappelijke discussie, het is een roman die haast uitsluitend is opgebouwd uit vermoeiende gesprekken over actuele kwesties. Een voorbeeld: als Max en Alissa voor het eerst seks hebben, valt het Max op hoe bazig zijn vriendin is: ‘Was dit hoe zwarte vrouwen het altijd deden, met al die bevelen?’ Na afloop maakt Alissa, die even tevoren toch naar deze intimiteit verlangd had, duidelijk hoe de verhoudingen werkelijk liggen: ‘Wit, joods, hoe je jezelf ook noemt – jij bent een witte man die komt pakken wat ik heb.’
Spelregels
En zo is het met alles in dit boek. Er komt haast geen enkel gesprek in voor dat niet expliciet over racisme, seksisme of identiteitspolitiek gaat. Dat zijn uiteraard belangrijke onderwerpen, maar ze verdienen een betere behandeling. Vuijsje handelt alleen in stereotypen. Hij lijkt bovendien te suggereren dat we niet zozeer aan een update van het identiteitsdiscours toe zijn, maar dat we ervan moeten uitgaan dat er nooit enige vorm van samenleving mogelijk is geweest en dat elke poging daartoe de rassenoorlog die werkelijk woedt aan het zicht onttrekt. Op zich een interessante stelling, maar niet een die je met een aantal pannenkoekplatte personages kunt verdedigen.
Het interessante van de huidige discussies is immers niet dat we onze samenleving van de grond af moeten heropbouwen, maar dat de maatschappelijke groepen die van oudsher op meer en minder zichtbare manieren worden benadeeld, erin geslaagd zijn de spelregels te veranderen. Daardoor zijn identiteiten oneindig complex geworden. Als je iets zinnigs wil zeggen over de huidige samenleving volstaat het niet om, zoals Vuijsje doet, iedereen naar zijn of haar loopgraaf te verbannen om zich daar aan het vooroordeel over te geven.
Het oneindige gejeremieer saboteert ieder mogelijk verhaal. Wat Salomon ondertussen oordeelt, kan je als lezer dan ook al snel niets meer schelen. Hij is als personage net zo weinig geloofwaardig als de aanklacht die tegen hem wordt ingediend. Robert Vuijsje
Salomons oordeel. Lebowski, 240 blz., 21,99 €. Robert Vuijsje.