Larven lokken het grote geld
Insectenkweek is big business aan het worden. De groeiende wereldbevolking doet de vraag naar alternatieve eiwitbronnen aanzwellen. In NoordFrankrijk wordt de grootste larvenkwekerij ter wereld gebouwd. Belgen investeren mee.
BRUSSEL I Op presentaties laat ceo Antoine Hubert van larvenkwekerij Ynsect graag een dia van zichzelf op negenjarige leeftijd zien. In korte broek poseert hij voor de fotograaf, in zijn knuistje klemt hij de steel van een vlindernet dat langer is dan hijzelf. ‘Toen al was ik geobsedeerd door insecten’, vertelt de ondernemer dan aan het publiek.
Anno 2019 zijn vlinders niet langer het voorwerp van zijn belangstelling. Nu houdt hij zich bezig met de larven van het kevertje tenebrio molitor, de meelworm in de volksmond. In Dole, in de Bourgognestreek, produceert de pilootfabriek van Ynsect miljoenen larfjes. Binnen afzienbare tijd zal de productie het honderdvoudige bereiken van wat nu mogelijk is. Gisteren kondigde Hubert aan 110 miljoen euro te hebben ingezameld bij geldschieters die investeren in de nieuwe, industriële kwekerij die Ynsect bij Amiens gaat bouwen. Het wordt het grootste larvenproductiecentrum ter wereld. Jaarlijks kan er twintigdui zend ton larven gekweekt worden.
Een deel van het geld voor de larvenkwekerij komt uit België. De suikerproducent Finasucre van de familie Lippens investeert mee, evenals de beursgenoteerde holding Bois Sauvage, vooral bekend als eigenaar van pralinefabrikant Neuhaus. Directeur Benoit Deckers van Bois Sauvage, die zitting heeft in de raad van bestuur van Ynsect, gelooft in het toekomstpotentieel. ‘Dierenvoedsel op basis van insecten is een veelbelovende markt. We mikken nu vooral op aquacultuur en huisdierenvoeding. Daarin wordt nu vismeel verwerkt, maar die grondstof wordt steeds schaarser’.
Tekort aan vismeel
De businesscase van Ynsect lijkt ijzersterk. Overal ter wereld zijn bedrijven op zoek naar alternatieve bronnen van proteïnen. De vraag ernaar zal in de toekomst alleen maar groeien. De wereldbevolking neemt toe van 7,2 miljard mensen nu, tot 9,6 miljard in 2050. Die moeten allemaal gevoed worden. Maar de vraag naar voeding stijgt niet alleen, ze veran
dert ook. Door de welvaartstoename wordt er wereldwijd gevarieerder gegeten. De vraag naar vlees en vis stijgt gestaag en die trend zal zich voortzetten. Volgens Ynsect zal de consumptie van proteïnen tussen 2007 en 2030 toegenomen zijn met 52 procent. De druk op de landbouwgrond om voldoende eiwitrijke veevoedergewassen te telen is nu al groot, maar zal alleen maar toenemen. De vraag naar vlees doet de behoefte aan landbouwgewassen extra stijgen: voor een kilo kip heb je twee kilo voeder nodig, voor een kilo varkensvlees vier kilo, en voor een kilo rundvlees zes kilo.
De toenemende vraag naar veevoer is tot nu toe vooral beantwoord met meer soja. Niet alleen wordt steeds meer landbouwgrond voor deze teelt ingezet, ook wordt het gewas met behulp van gentechnologie en chemicaliën steeds intensiever verbouwd. Maar er staat een limiet op die ontwikkeling. Het risico dat enorme oppervlakten oerwoud moeten plaatsmaken voor reusachtige sojaakkers neemt toe. Bovendien zou ook de klimaatopwarming roet in het eten kunnen gooien: droge periodes kunnen de oogst van soja aantasten.
‘In Europa zijn we nu afhankelijk van grote hoeveelheden geïmporteerde proteïnen’, zegt Stefaan De Smet, die aan de Universiteit Gent dierlijke productiesystemen bestudeert. ‘Daarom gaat men op zoek naar alternatieven die hier ter plaatse kunnen worden geproduceerd.’ Daar komt dus bij dat de beschikbaarheid van vismeel – een andere grondstof voor dierenvoedsel – onder druk staat. Tegelijk stijgt de vraag. Vismeel wordt onder meer gebruikt als voedsel voor gekweekte vis, een sterk groeiende activiteit. De prijs van vismeel is door de schaarste aan het stijgen. In 2005 kostte een ton vismeel 615 dollar, nu schommelt de prijs rond 1.500 dollar per ton.
Verwacht wordt dat er in 2025 een tekort zal zijn van 3 miljoen ton vismeel. In dat gat hopen larvenkwekerijen als Ynsect te duiken. Als proteïnebron zijn de larven ongeëvenaard. Een ton meelwormen kan volgens Antoine Hubert meer dan vier ton vismeel vervangen. ‘De volatiliteit van de vismeelprijzen, en het beperkte aanbod ervan, vormen een opportuniteit voor alternatieve visvoeringrediënten’, schreef Rabobank in een recent rapport over de vismeelmarkt. ‘Algen, koolzaad, insecten en bacteriële proteïnen hebben veel aandacht gekregen van investeerders. We voorzien dat in 2019 het aanbod van alternatieve proteïnebronnen zal groeien’.
Termietenheuvels
Ynsect is inderdaad niet de enige die massaal investeert in de larvenkweek. In een recent marktonderzoeksrapport werden vijftien bedrijven opgesomd die actief zijn op deze markt. In NoordAmerika is Enterra Feed een van de toonaangevende insectenkwekers. Het Canadese bedrijf haalde vorig jaar geld op voor drie nieuwe fabrieken, het Nederlandse Protix wil dit jaar een larvenfabriek in BergenopZoom openen. Tegelijk timmert ook het Britse AgriProtein sterk aan de weg. Dit bedrijf nam vorig jaar de Turnhoutse larvenkweker Millibeter over en wil op een nog te bepalen locatie in Vlaanderen een nieuwe grootschalige kwekerij opzetten. In Frankrijk is, behalve Ynsect, ook suikerbedrijf Tereos actief in de larvenkweek. Dit bedrijf kondigde vorig jaar aan om samen met InnovaFeed een testfabriek te openen in Nesle, niet ver van Amiens.
De uitgestrekte graanvelden in NoordFrankrijk leveren de voeding voor de larven. ‘Ze worden gevoed met een bijproduct van de graanverwerking’, zegt Deckers. ‘Dat is volkomen veilig. Het is in de proeffabriek uitgebreid gecontroleerd en getest, en Ynsect heeft alle benodigde toelatingen’. Het bijproduct van graan is een droge grondstof, benadrukt Deckers, wat het risico op contaminatie met schadelijke stoffen verkleint.
Dat zoveel bedrijven allemaal vele miljoenen investeren, heeft te maken met de noodzaak tot schaalvergroting, zegt Stefaan De Smet van de Universiteit Gent. ‘Of de larvenkweek een succes wordt, hangt af van de kostprijs. Als het prijsverschil met conventionele proteïnebronnen te groot blijft, zal de dierenvoedersector er geen gebruik van maken. Dit is een sector waar de prijsconcurrentie groot is. Om een bruikbaar alternatief te worden, zal de larvenkweek grootschalig moeten worden en sterk moeten inzetten op automatisering.’
Antoine Hubert zei gisteren dat Ynsect ‘dankzij de grote mate van schaalvergroting en de baanbrekende technologie’, de grootste insectenkweker ter wereld zal worden. ‘Om een echte impact te hebben op de wereld, is er vooral schaal nodig’. Hij heeft 25 patenten op de kweektechnologie, de pro ducten en de toepassingen. De larven leven in verticale structuren (‘fermilières’) die de ecologische voetafdruk laag houden en geïnspireerd zijn op termietenheuvels. Met behulp van sensoren worden temperatuur en vochtigheid er constant gehouden. De beestjes worden automatisch gevoed en zodra ze hun maximale omvang bereikt hebben, wordt 95 procent door middel van hete stoom gedood, gesteriliseerd en verwerkt. De overige 5 procent wordt gebruikt om verder te kweken.
De zwarte soldatenvlieg
Ook het antwoord op de vraag waarmee de larven gevoed worden, zal bepalend zijn voor de kostprijs. Sommige bedrijven, zoals AgriProtein en Enterra Feed, willen afval als grondstof gebruiken. Zij werken met larven van de zwarte soldatenvlieg, een ander insect dan de meelworm die Ynsect kweekt. ‘Ideaal zou het natuurlijk zijn als de larven op mest zouden kunnen leven’, zegt De Smet. ‘Maar dat kan nu niet op basis van de diervoederwetgeving.’ De regels over waarmee dieren voor menselijke consumptie gevoed mogen worden, zijn aangescherpt na de uitbraken van dollekoeienziekte. Die werd veroorzaakt doordat dierlijk weefsel in veevoer werd verwerkt. Insecten zijn als ingrediënt voor visvoeder wel toegelaten, op voorwaarde dat de larven alleen met plantaardig materiaal gevoed worden, zegt Deckers.
Antoine Hubert benadrukt dat insecten ook in de natuur een belangrijke voedingsbron zijn voor veel dieren. Insecten maken 5 procent uit van het dieet van wilde zwijnen, 40 procent van forellen en 50 procent van fazanten. Bovendien is de larvenkweek volgens hem een duurzame oplossing, met een zeer beperkt ruimtebeslag. De proteïneopbrengst per hectare is bij larven 25 tot 1.000 keer hoger dan bij om het even welke diersoort of gewas.
Ynsect claimt bij te dragen aan elf van de achttien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties: onder meer het uitroeien van honger, de bevordering van de gezondheid, bescherming van de wereldzeeën en bestrijding van klimaatopwarming. Hubert: ‘Voor investeerders zijn er niet alleen financiële winsten, maar ook maatschappelijke.’
‘Als proteïnebron zijn larven ongeëvenaard. Een ton meelwormen kan meer dan vier ton vismeel vervangen’
ANTOINE HUBERT Ceo Ynsect Ideaal zou zijn als de larven op mest kunnen leven. Maar dat kan nu niet door de diervoederwetgeving die verscherpt is na uitbraken van dollekoeienziekte