De Standaard

Willy Willy (19592019)

The guy so nice they named him twice

-

Het zat er al een tijdje aan te komen, maar toen het gebeurde, kwam het toch weer onverwacht snel: Willy Willy (59), gitarist bij The Scabs, is woensdagav­ond overleden aan de gevolgen van kanker. auteur van het boek ‘The Scabs, dirty years of rock ’n roll’, neemt afscheid.

‘Ik ben een bastaard’, vertelde Willy me toen ik hem interviewd­e voor de biografie van The Scabs. ‘Dat heeft een groot deel van mijn leven bepaald. Het heeft er voor gezorgd dat ik overal uitkom als de beautiful loser. Ik was een liefdeskin­d van een buitenecht­elijk avontuurtj­e van mijn moeder. Haar man – David Lambregt, hij was visser, we woonden in Oostende – zag het door de vingers en heeft me zijn achternaam gegeven. David was een brave man, maar het huwelijk bleef niet duren. Zo heb ik mijn moeder dan toch met mijn biologisch­e vader zien trouwen toen ik vier was. Elk jaar zei die man: “Geen probleem, ventje. Vroeg of laat zet ik jou op mijn naam”, maar dat is nooit gebeurd. Op mijn veertiende zijn mijn zus, mijn moeder en ik weggevluch­t. Want mijn vader was een vreselijke kerel, hij kon mensen kraken met woorden. Nadat ik hem 35 jaar niet meer had gezien, ontmoette ik hem opnieuw. Hij gaf me een slap handje en zei: “Da’s lang geleden, hé.” Meer niet. Zo’n hartstocht­elijke liefde voor zijn zoon zal hij dan toch niet gevoeld hebben. Die hele historie heeft me geleerd dat het leven onfair is. Ik weet wie ik ben, en vooral wie ik níét ben: niet Willy Lambregt, niet Willy Punk – zoals ze me vroeger in Oostende noemden – en die achternaam van mijn biologisch­e vader wil ik al helemaal niet dragen. Ik ben Willy Willy.’

Dubbele voornaam

Het is een passage uit het verleden waar Willy niet graag over praatte. Gevraagd naar het waarom van zijn dubbele voornaam antwoordde hij dan ook meestal met een grapje: ‘Willy Willy, the guy so nice they named him twice’, daarmee was de kous af, en op die manier ontweek hij wel vaker moeilijke onderwerpe­n. Het deed uitstekend dienst als masker waarachter hij zich graag verschool. Want dat zelfbedach­te grapje over zijn artiestenn­aam bevatte veel waarheid: hij was nice. En kwetsbaar. Maar wat hij zeker ook was: consequent. Zijn kledij, zijn imago, zijn gitaarspel, het paste altijd binnen de lijnen die hij op zijn veertiende al had uitgeteken­d. ‘Ik had toen net mijn eerste elektrisch­e gitaar bemachtigd en ik wilde rock’nroll spelen’, vertelde hij. ‘Ik wist wat ik wilde, ik voelde het vanbinnen, en toen ik op een avond tv zat te kijken, besefte ik dat er geen weg meer terug was. Ik zag Johnny Thunders met The New York Dolls in het BRTpro gramma Binnen en buiten. Ik keek naar die fascineren­de man en zei: “Dát wil ik later worden.”’

Spijt is wat de koe schijt

En dat werd hij. Hij scoorde met Vaya Con Dios een Europese hit met ‘Just a friend of mine’, maar stapte toch uit die band door voor een onzekerder bestaan te kiezen als gitarist bij The Scabs. Er volgden moeilijke jaren: lege zalen, koude en vochtige repetitiek­oten ... Pas in 1988, met het album Skintight, kwam er beterschap in zicht en in 1990 werd de ban definitief gebroken met het commerciël­e megasucces Royalty in exile. Maar met het succes dienden zich ook de ‘seks, drugs & rock’nroll’clichés aan, wat bassist Fons Sijmons later het leven zou kosten. En de bad habits van Willy kunnen hem ook geen goed gedaan hebben, maar dat lachte hij steevast weg met een citaat van Herman Brood: ‘Spijt is wat de koe schijt’.

Zo heb ik Willy leren kennen: als een man die kon feesten zonder schuldgevo­el. Maar wel met schuldbese­f. ‘Ik beken: ik heb alles genomen, met bijzonder veel overgave. Er zijn mensen die van alles wat kunnen proeven en naderhand beslissen dat het toch niets voor hen is, of het maakt hen ziek, waardoor ze hun les leren. Maar zo gaat het niet bij mij. Het is alles of niets: als ik ben begonnen, is er geen reden om te stoppen. Als ze me vragen naar het waarom en naar de achterligg­ende reden, kan ik alleen maar antwoorden dat ik van feestjes hou. Maar dat heeft natuurlijk een keerzijde: drugs maken niet meteen een beter mens van je.’

Toen hij wist dat zijn tijd erop zat, vroeg hij of ik zin had om nog eens een boek te schrijven. Zijn biografie. Het mocht geen klaagzang worden, zei hij: ‘Mensen vragen me soms hoe het kan dat ik, met wat ik nu weet, meer dan ooit wil blijven doorgaan met alles. Maar wat moet ik dan doen? Gaan liggen, en wachten op wat zal komen? Ik kan morgen onder een vrachtwage­n lopen. Wat klopt er dan nog van de voorspelli­ng van de dokter?’

Schelm

Geen klaagzang, dus. Dan liever een schelmenro­man. Want een schelm, dat was hij naar eigen zeggen altijd geweest. Een schelm die overigens zijn leven lang liefde heeft gekend. Dankzij Michèle De Wilde, met wie hij sinds 1988 een koppel vormde.

‘Michele is my guardian angel’, vertelde hij die avond. ‘Ze heeft redenen genoeg gehad om me te verlaten, maar ze heeft me gezegd dat ze er nooit nog maar een moment aan heeft gedacht om dat te doen. In plaats daarvan deed ze iets anders: fulltime werken, zodat ik alle vrijheid had om op elk moment van de dag datgene te doen wat ik het liefst doe.’

Het boek is er uiteindeli­jk niet gekomen, wel een veel mooier testament: zijn solocd Vampire with a tan, een aanrader voor iedereen die van gitaren houdt. Van gitaren gesproken: het ga je goed daarboven, Willy, en ik hoop dat er een Gibson Les Paul Jr. voor je klaar ligt. Zo eentje die vanzelf Onetwothre­efour! roept als je de koffer opendoet. Willy Willy: op de foto die hoorde bij zijn laatste solocd, met in 1991, met met

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ?? © Danny Willems, Johan Jacobs, rr ?? The Scabs Arbeid Adelt! in 1985 en Vaya Con Dios in 1987.
© Danny Willems, Johan Jacobs, rr The Scabs Arbeid Adelt! in 1985 en Vaya Con Dios in 1987.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium