Waarom hield het brave Vlaanderen zo van Jean Pierre Van Rossem, een langharige, grofgebekte charlatan?
Twee keer zat Jean Pierre Van Rossem (73) jaren in de cel, aan een derde keer ontsnapt hij doordat zijn longen het donderdag begaven. Waarom vond Vlaanderen hem toch altijd een beetje sympathiek?
BRUSSEL I Neerbuigendheid kan, wanneer met zwier geserveerd, amusant zijn. Ondergetekende was in 1992 net aan de slag als rechtbankverslaggever, toen de correctionele rechtbank in Antwerpen een zoveelste zitting wijdde aan Jean Pierre Van Rossem, beschuldigd van fraude. De bodes hadden een halfuur nodig om de karretjes met het dossier (12.000 stukken) binnen te rollen in de rechtszaal. Na enkele korte technische interventies door zijn topadvocaten werd de zaak alweer met een achttal maanden verdaagd. De beschuldigde stond in de gang de pers te woord, zich vrolijk makend over het ‘godgeklaagde’ (zijn stopwoord) gebrek aan dossierkennis en elementaire intelligentie van de magistraten. Je wist dat hij schuldig was, en toch moest je wel glimlachen om zoveel slimheid en humor.
Jean Pierre Van Rossem was een van de grootste oplichters die ons land ooit gekend heeft. De man heeft honderden miljoenen doen verdampen en parkeerde er kennelijk voldoende op geheime rekeningen om er steeds rijkelijk van te kunnen blijven leven. Hoe komt het dan dat hij altijd meer schavuit dan schurk is geweest, dat het brave Vlaanderen zo van deze langharige, grofgebekte charlatan hield? Dat er stripverhalen over hem verschenen en hij met zijn partij ROSSEM vier parlementszetels veroverde?
Pitspoezen
De picareske strapatsen van Martin Scorseses The wolf of Wall Street verbleken bij Van Rossems avonturen. Financieel journalist Ludwig Verduyn was jarenlang Van Rossems nemesis, al leek het soms andersom, als Verduyn probeerde in een tvtalkshow Van Rossem te ontmaskeren en die probleemloos de show stal met zijn bon mots.
‘Van Rossem was allesbehalve de Robin Hood voor wie hij soms werd versleten’, zegt Verduyn. ‘Hij gaf nooit iets aan de armen, en zelfs dat stelen van de rijken klopt niet. Vóór 1989 was hij vooral geldkoerier voor zeer rijke families, en zijn fameuze beursvoorspellingsmodel Moneytron was vooral een dekmantel. Later gleed hij af naar handel in nepaandelen, met kleine investeerders die het gelag betaalden: hij heeft hun geld gebruikt om de superrijken terug te betalen.’
Verduyn wijst op de nefaste rol die de populaire pers heeft gespeeld in het creëren van het fenomeen. ‘Financiële onderzoeksjournalistiek is niet sexy en eenvoudig’, zucht hij. ‘Verhalen over blonde pitspoezen, foutgeparkeerde Ferrari’s en exuberante motorjachten wel. De media heb
ben de kleine beleggers in de armen van Van Rossem geduwd. Eén ding moet je hem nageven: hij was verdomd intelligent en kende veel van economie. Maar toen hij, de linkse anarchist, merkte hoe makkelijk mensen hem hun geld toevertrouwden, verloochende hij zijn principes.’
Piki, haal eens die 100.000 frank
En dat deed Van Rossem ook
con gusto. Uitgever André Van Halewyck herinnert zich zijn eerste bezoek aan Van Rossem, toen hij diens boeken wilde uitgeven. ‘Hij ontving me in zijn chique penthouse in Oostende, gelegen op een dure designzetel alsof hij een Romeinse keizer was. Halfweg ons gesprek zei hij tegen zijn zoontje Piki: ga eens die slof Gauloises uit de Ferrari halen, en neem die 100.000 frank ook mee. Vijf minuten later gooide die kleine achteloos die sigaretten en een hele rol geldbriefjes op het tafeltje. Dagelijkse kost voor hem, of in scène gezet om indruk te maken? Je wist dat niet met Jean Pierre.’
Een oog voor opportuniteiten had Van Rossem altijd. Toen hij zijn brood nog verdiende met het schrijven van tientallen thesissen voor studenten uit de gefortuneerde klasse, begon hij voor hun vaders geld te versassen naar belastingparadijzen. 891 miljoen dollar stond er, zei hij, op zijn rekening in 1988. Op zijn derde huwelijk liet hij briefjes van 5.000 Belgische frank rondstrooien alsof het rijst was. Maar toen het avontuur met Moneytron op de klippen liep, zijn Formule 1stal was opgedoekt en de adem van het gerecht heet in zijn nek blies, snoof hij het populisme in de lucht.
24 november was de eerste Zwarte Zondag met de grote doorbraak van het Vlaams Blok. Het tweede verhaal van de dag waren de vier zetels voor ROSSEM: hij had zeer goed ingeschat dat zijn reputatie van brutale schelm met lak aan kleinburgerlijkheid hem populair had gemaakt bij veel burgers met een anarchistisch trekje. Dat de politieke bevlieging in werkelijkheid vooral ingegeven was vanwege de parlementaire onschendbaarheid, zou hij later grif toegeven.
Gesigneerde Cicero
Maar de Bruggeling had ook altijd een zelfdestructief kantje. Heroïneverslaafd in zijn jonge jaren, later mateloos met sigaretten en eten – signeren op de Boekenbeurs deed hij met een stapel van twaalf hotdogs naast hem. Verbaal kon hij zeer baldadig zijn. Schieten op alles wat bewoog in interviews – onder meer op zijn ouders, wier ‘liefdeloze en kleinburgerlijke’ opvoeding hij gretig
aanklaagde – en ook in het parlement, tijdens de eedaflegging van koning Albert in 1993. ‘Vive la République d’Europe! Vive Julien Lahaut!’ riep Van Rossem (Lahaut was de communist die in 1955 de eedaflegging van koning Boude
wijn had verstoord). Senaatsvoorzitter Frank Swaelen beet Van Rossem toe dat het land hem zou veroordelen voor zijn ‘schandalig’ gedrag. Hij kreeg gelijk: haast niemand nam het op voor Van Rossem, wiens Republikeins protest nochtans legitiem was. Zijn fractie verbrokkelde, en toen zijn parlementair mandaat afliep, werd hij veroordeeld voor de Moneytronfraude.
‘Een ongelooflijk tegenstrijdige persoonlijkheid’, zegt André Van Halewyck. ‘Erudiet, op het geniale af. Als hij iets liet vallen over hoe de eerste atoombommen werden gemaakt met uranium uit Belgisch Congo, en je toonde interesse, dan lag er een halfjaar later een boek dat zo gedetailleerd en goed geresearched was dat je een atoombom kon maken als je het gelezen had. Maar diezelfde briljante geest kon ook lelijk uitvallen tegen een arme mens die hem moest melden dat zijn RollsRoyce verkeerd geparkeerd stond: waarom toch, heb ik vaak gedacht, als je zo getalenteerd bent?’
Op de Boekenbeurs stonden er lange files voor dé BV van de jaren 90. Van Halewyck: ‘Op een dag zaten we om 16 uur door onze voorraad heen. Jean Pierre heeft toen een stapel literaire vertalingen van Romeinse filosofen genomen en die verkocht. Dagjesmensen betaalden 32 euro voor een boek van Cicero om zijn handtekening te hebben.’
Een dertigtal boeken schreef Van Rossem, vaak vuistdikke. Ook met woorden en redeneringen was hij gulzig, de man die harde feiten en loze fantasieën kon aaneenbreien tot samenzweringstheorieën die gelardeerd waren met interessante elementen, maar als geheel ontspoorden. Aanvankelijk hield hij het bij economie en de beurs. Later werden het romans die hij met zijn typische aplomb en arrogantie aan de man bracht. De andere Vlaamse auteurs waren prutsers, alleen met Hugo Claus dweepte hij. Claus zocht Van Rossem op in de gevangenis, toen die daar zijn vijf jaar gevangenisstraf uitzat. ‘Hugo had iets met charlatans’, zegt Mark Schaevers, Claus’ biograaf.
Enkele van Van Rossems boeken hebben uitstekend verkocht. Sommige vonden zelfs genade bij de critici, maar echt serieus is hij als schrijver nooit genomen. ‘Te snel, te slordig, te oeverloos – maar zeker niet ongetalenteerd’ is vandaag het breed gedeelde oordeel.
Geniale charlatan
Van Rossem was wellicht te weinig artiest. Met Moneytron beweerde hij de toekomstige evolutie van de beurs in een systeem te kunnen gieten. Door alles te lezen wat er bestond over literatuurtheorie probeerde hij hetzelfde te doen als schrijver. ‘Over vormvernieuwing was hij bezeten, hij moet daar duizenden uren van zijn leven aan hebben gespendeerd’, aldus Schaevers, die vorig jaar een dag met Van Rossem optrok voor een Humointerview. ‘Intrigerend, die haast absurde gebetenheid in de theoretische kant van de stilistiek. Bloedserieus was hij daarover, en enorm erudiet. Een genie en een charlatan tegelijk.’
Van Rossem was een onverbeterlijke oplichter, een opschepper en een aandachtshoer die zelfs deelnam aan de BVversie van Big
Brother, maar was het uiteindelijk ook niet pure ambitie – of grootheidswaan? – die hem dreef? De exuberante levensstijl, de renstal, het gepoch over al die vrouwen die zich aan hem aanboden omdat ze voor zijn intellect vielen, de politieke en literaire carrières: arrogant maar ergens ook verfrissend.
Larger than life, zeker in braaf Vlaanderen. Een stoutere Marc Coucke, een vrolijkere Howard Hughes, een slimmere Donald Trump. Een schelm die veel heeft gedaan dat veel Vlamingen in hun stoutste dromen ook wel zouden willen doen. En die daarom met veel wegraakte.
‘Zo’n briljante geest en toch die eeuwige nood aan grofheid: waarom toch, vroeg ik me vaak af, als hij weer eens iemand uitschold’
ANDRÉ VAN HALEWYCK
Uitgever
‘Een Robin Hood was Van Rossem zeker niet. Hij gaf nooit iets aan de armen, en zelfs dat stelen van de rijken klopt niet’
LUDWIG VERDUYN
Financieel onderzoeksjournalist