Daar komen de internetwetten
In de VS mogen websites niet meehelpen aan handel in seksslaven. Wie kan daar nu tegen zijn? En toch was er veel weerstand.© Amerikaanse senatoren dien den deze week een wetsvoor stel in dat de persoonlijke gegevens van Amerikaanse burgers be schermt. Die tekst is nog lang geen wet, maar het begint ernaar uit te zien dat er een of andere privacywetgeving zal komen. Enkele jaren geleden was dat ondenkbaar. Er is plots een besef, internationaal, dat wetgeving nodig is om het internet in goede banen te leiden. Dat idee was jarenlang taboe: 25 jaar is ons voorgehouden dat je innovatie niet mag inperken met regeltjes. Vooral in de VS was dat het devies. GAFA is het resultaat – een handvol bedrijven, met name Amazon, Apple, Facebook en Google, die een onvoorstelbare machtspositie uitbouwde.
Dat taboe is deze lente doorbroken. In mei werd bij ons de strenge GDPRprivacywetgeving van kracht. Het is nog wat vroeg voor een definitief oordeel, maar alle grote technologiebedrij ven hebben betekenisvolle verbeteringen aangebracht in hoe zij met onze gegevens omgaan. De hinder bleef beperkt tot popups en gemopper, niet de door velen voorspelde rampspoed.
Amerikaanse burgers zien wat de Europeanen gedaan kregen van de techreuzen en willen nu hetzelfde. De technologiebedrijven zien de bui hangen. Ze lobbyen al niet meer tégen wetgeving, maar voor milde versies zo als die pas voorgestelde Data Care Act. Dat is géén doorslagje van de GDPR. Het Europese principe is dat bedrijven expliciet toestemming moeten vragen voor elk gebruik van persoonlijke gegevens. De DCA laat het doorverkopen van je persoonlijke gegevens toe, zolang je daar geen directe (financiële) schade door lijdt. Dat pakt de ergste nachtmerrie van de Amerikanen aan: dat gegevens over hun gezondheid of levensstijl worden doorverkocht aan hun verzekeringsmaatschappij. Ook worden bedrijven verplicht om zulke gevoelige gegevens goed te beveiligen, en diefstal ervan te melden. Maar het voorstel erkent verder niet eens dat er zoiets bestaat als ‘privacy’, of een recht daarop. Een fluttekst, dus.
Een wet die wel al enkele maanden van kracht is in de VS, heet Fosta – of Fight Online Sex Trafficking Act. Ook die is heel beperkt: websites mogen niet meehelpen aan handel in seksslaven. Klinkt weinig controversieel – wie is er nu voorstander van mensenhandel? Maar de wet botste op geweldige tegenstand – sommigen zagen (alweer) het begin van het einde van het internet zoals wij dat kennen. Want internetbedrijven moeten voortaan actief op zoek gaan naar tekenen van mensenhandel. Een beperking op het heilige principe dat websites nooit verantwoordelijk zijn voor wat hun gebruikers doen.
Amerikaanse burgers zien wat de Europeanen gedaan kregen van de techreuzen en willen nu hetzelfde
Fosta is er volgens sommigen alleen gekomen omdat één groot technologiebedrijf het verenigd front tegen de wet heeft gebroken: Facebook. Dat zou dat niet gedaan hebben uit bezorgdheid over seksslaven, maar om conservatieve politici te paaien en zo weer vrienden te winnen in Washington.
In Europa ligt datzelfde principe – dat een site niet verantwoordelijk is voor illegale dingen die een gebruiker er doet – ook onder vuur in de controversiële nieuwe auteurswetgeving. Die zou Youtube aansprakelijk maken als u en ik gepikte muziek of video online zetten. Ook hiervan voorspellen critici (vooral Youtube zelf) dat de wet ongekende rampspoed zal veroorzaken. De definitieve tekst is nog niet openbaar gemaakt en het is nog onzeker of hij door het Europees Parlement geraakt. Maar één ding is zeker: nee, ook deze wet is niet het einde van het internet.
Ook is zeker dat dit niet het laatste wetsvoorstel is dat de heilig gewaande principes van het web uitdaagt. Integendeel: het hek lijkt nu van de dam. Sommige voorstellen zijn tamelijk goed, helaas zijn andere heel slecht. Als het argument ‘terrorisme’ wordt bovengehaald om ze te verdedigen, behoren ze meestal tot categorie twee. Een voorbeeld: de nieuwe Australische wet die techbedrijven verplicht om hun eigen beveiliging te kraken als de (Australische) overheid erom vraagt.