‘Buitengegooid worden hoort erbij’
‘In 1991 mocht ik de Japanse ontwerper Yohji Yamamoto drie dagen volgen voor de Nederlandse Elle. Alle silhouetten werden in de volgorde van het defilé vooraf in zijn studio in Le Marais uitgestald. Zijn moeder kookte dagelijks voor de hele ploeg. ’s Middags gingen de kleren aan kant om de lunch te serveren en zag je alle Japanners gedisciplineerd aanschuiven. Pas de derde dag mochten ook ik en de journaliste meeeten (lacht).’
‘Tijdens die drie dagen ontdekte ik dat ik de backstage interessanter vond dat wat er zich frontstage afspeelt. Ik kon er meer unieke beelden schieten, want je kunt dichter komen bij de kleren en de modellen. Deze foto van het Soedanese model Alek Wek in een witte jurk van Yamamoto had ik zelfs nooit kunnen maken, want ze heeft zijn defilé uiteindelijk niet mo gen lopen. Een zwart model op de catwalk lag toen nog gevoelig. Ook nu zie ik trouwens nog altijd te weinig diversiteit.’
‘Het is altijd moeilijk werken als backstagefotograaf: je weet ’s ochtends niet of je ’s avonds met foto’s terugkomt. Berucht zijn de cravates rouges in Parijs, securitylui in zwart pak en met rode das. Zij kunnen je er altijd uitgooien, zelfs al heb je een uitnodiging. Buitengegooid worden hoort erbij: je wordt vaak gezien als een vervelende pottenkijker. Roberto Cavalli heeft me ooit voor rotte vis uitgescholden. Backstage werken bij Dior was een verschrikking, net als bij Alexander McQueen.’
‘Je moet mensen in het wereldje kennen, maar ook weer niet te veel, want dan val je op. Ik ben me ook nooit bij prbureaus gaan voorstellen, want ik wou onder de radar werken.’