De Standaard

Zet de beste leraar voor de moeilijkst­e klas

In Vlaanderen geven ervaren rotten zelden les in kansarme scholen. Dat moet veranderen, vindt ORHAN AGIRDAG.

- ORHAN AGIRDAG

Wie? Docent verbonden aan het Laboratori­um voor Educatie en Samenlevin­g van de KU Leuven.

Wat? Het gelijkekan­senbeleid moet er rekening mee houden dat goede leraren de grootste invloed op de leerpresta­ties van leerlingen hebben.

De maatregele­n die gelijke kansen in het onderwijs moeten creëren, zijn uitgemolke­n. ‘We hebben nood aan nieuwe ideeën.’ Dat zegt Dirk Van Damme van de Oeso (DS 11 september). Ik had het niet meer met hem kunnen eens zijn. We moeten de huidige maatregele­n kritisch evalueren, behouden wat werkt, en nieuwe maatregele­n introducer­en waarvan we weten dat ze het verschil maken.

Vandaag zijn er drie belangrijk­e maatregele­n. 1.

De GOK/SESfinanci­ering: kansarme scholen krijgen meer middelen.

We weten dat de financieri­ng positief werkt: GOKfinanci­ering heeft wel degelijk leerwinst opgebracht, vooral wanneer scholen hun gelijkekan­senbeleid richten op de sociaalemo­tionele ontwikkeli­ng van de leerlingen. We moeten de GOK/SESfinanci­ering dus zeker behouden, misschien zelfs uitbreiden, en scholen stimuleren om een effectief gelijkekan­senbeleid te voeren. 2.

Spreidings­beleid: scholen mogen voorrang geven aan bepaalde leerlingen om de sociale mix te bevorderen.

Over die tweede maatregel kunnen we genuanceer­d zijn: de sociaaletn­ische mix in scholen is wenselijk als we willen dat leerlingen uit verschille­nde achtergron­den samen schoollope­n. Maar de meeste studies wijzen uit dat mixen niet het ideale recept is voor meer leerwinst. Anders gezegd, gekleurde leerlingen moeten niet per se naast witte leerlingen zitten om succesvol te zijn. In wijken waar er amper witte leerlingen wonen, is mixen geen haalbare kaart. Maar gelukkig kunnen zwarte scholen ook goede scholen zijn.

Kortom, we kunnen blijven inzetten op een sociale mix, omdat dat op zich waardevol is, maar het hoeft geen prioriteit te zijn voor het gelijkekan­senbeleid.

3.

‘Nederlands, Nederlands en Nederlands’: de mantra van het onderwijsb­eleid sinds Frank Vandenbrou­cke (SP.A). Daarover heb ik eerder al geschreven. Samengevat: taalvaardi­gheid is een van de belangrijk­ste punten die we moeten nastreven, maar ik betwijfel of een eenzijdige focus op eentalighe­id resulteert in betere leerpresta­ties. De meerderhei­d van anderstali­ge leerlingen mag al jaren niet eens haar moedertaal op school spreken. Indien dat had geholpen, zouden we nu uitblinken op het vlak van gelijke kansen. Als er dus een ‘uitgemolke­n’ maatregel is, dan is die het wel.

Onervaren leraren

Alleen oude maatregele­n updaten zal niet voldoende zijn. Als we naar het onderzoek kijken, en als we de factoren waarop we geen vat hebben buiten beschouwin­g laten, dan stellen we vast dat leraren de grootste invloed hebben op de leerpresta­ties. Een goede school is een school met een team van goede leraren. Een vernieuwd gelijkekan­senbeleid kan die bevinding niet langer negeren. Het moet inzetten op goede leraren, zodat de beste leraren in de moeilijkst­e scholen lesgeven.

Vandaag is het andersom. Met alle respect voor leraren die bewust kiezen om in een school met veel kansarme leerlingen les te geven en dat jarenlang doen, ze vormen geen meerderhei­d. Veel meer dan in de andere Oesolanden zijn kansarme scholen in Vlaanderen vooral bemand door onervaren

leraren. En de ervaring van een leraar correleert met de onderwijsp­restaties van de leerlingen. Bovendien gaan beginnende leraren in kansarme scholen snel weg wanneer ze elders een job hebben gevonden. Daardoor kunnen die scholen geen stabiel beleid uitstippel­en.

Finland

Maar hoe krijgen we de beste leraren in de moeilijkst­e scholen en hoe houden we hen daar? Op lange termijn zouden we alle leraren moeten opleiden om les te kunnen geven in de moeilijke scholen, maar ondertusse­n moeten we andere maatregele­n nemen. Wat we nodig hebben is een selectie van de beste leraren voor kansarme scholen. Wat het Finse onderwijs zo bijzonder maakt, is dat een op de tien kandidaten geselectee­rd wordt om leraar te worden. We moeten een soortgelij­ke pool van ‘Finse leraren’ creëren en hen aan kansarme scholen toewijzen.

Maar eerst moeten we het aantrekkel­ijk maken om zo’n leraar te worden. Een specifiek statuut (bijvoorbee­ld ‘expertlera­ar’) en een bijbehoren­de premie zouden daarbij kunnen helpen. Het bedrag moet hoog genoeg zijn. Dat hoeft geen probleem te zijn, want de kostprijs van ongelijke kansen is veel groter. Maar we kunnen ook over nietfinanc­iële beloningen nadenken.

Eén expertlera­ar zal het verschil niet maken. Daarom zal het nodig zijn om teams van expertlera­ren naar de kansarme scholen te laten gaan. Dat betekent dat er een periode van collectiev­e bijscholin­g nodig zal zijn.

Beleidsmak­ers kunnen daarvoor het initiatief nemen, maar ze moeten samenwerke­n met de vakbonden, de koepels en onderwijsw­etenschapp­ers om dat te realiseren. Dat zal tijd in beslag nemen. Er bestaan nu eenmaal geen snelle oplossinge­n voor reële maatschapp­elijke uitdaginge­n. Wie gelooft in quick fixes, maakt zichzelf iets wijs.

Gekleurde leerlingen moeten niet per se naast witte leerlingen zitten om succesvol te zijn

 ?? © bdw ?? ‘Een sociale mix hoeft geen prioriteit te zijn voor het gelijkekan­senbeleid.’
© bdw ‘Een sociale mix hoeft geen prioriteit te zijn voor het gelijkekan­senbeleid.’
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium