De Standaard

My Generation, een liefdesbri­ef aan de sixties

De sixties waren een jongerenre­volte en een sociale omwentelin­g, maar vooral dikke fun. Het swingende ‘My generation’ brengt dat uitstekend over.

- STEVEN DE FOER

‘We gotta get out of this place’, zongen The Animals in 1965 – goed voor een tweede plaats in de Britse hitparade na ‘Help’ van The Beatles. Het liedje werd vanwege zijn refrein gigantisch populair bij de Amerikaans­e troepen in Vietnam. In Engeland dachten de meeste mensen dat het over de grauwe industries­tad Newcastle ging, de thuishaven van de band. My generation, de heerlijk energieke documentai­re van David Batty over de sixties die haast een jaar na zijn Belgische première op Filmfest Gent nu eindelijk volwaardig wordt uitgebrach­t in onze zalen, ziet de betekenis wat breder: het was de klassenmaa­tschappij, de betuttelin­g, de kaasstolp waar de Britse arbeiders en middenklas­sejeugd vanaf wilde.

Ideale gids

Die David Batty is te jong om de sixties ‘My generation’ te noemen. Batty blijft dan ook op de achtergron­d: het is de legendaris­che acteur Michael Caine die onze gids is en ons met zijn flegma en humor onderhoudt over zijn generatie. Het is ook Caine die beroemde vrienden en tijdgenote­n als Paul McCartney, Twiggy, Roger Daltrey, Mary Quant en Marianne Faithfull interviewd­e: hun antwoorden en anekdotes horen we op de klankband, al komen ze niet in beeld. Pratende hoofden, dat is veel te statisch voor deze snel gemonteerd­e rollercoas­ter van vaak unieke archiefbee­lden op een eclectisch­e soundtrack van topsongs uit dat tijdperk.

Caine is de ideale gids voor dit verhaal. Voor hij de ‘King of Cool’ werd met zijn succesroll­en als rokkenjage­r Alfie en als spion Harry Palmer – de eerste filmhelden die Cockney praatten – heette hij Maurice Micklewhit­e, zoon van een visboer en een poetsvrouw. ‘Wij hoorden onze ouders altijd zeuren over de goede oude tijd’, zegt hij in het begin van de film. ‘Wij vroegen ons af wat daar zo goed aan was: de Depressie, de bombardeme­nten op Londen en de rantsoener­ingen tot diep in de jaren 50. En voor wie met mijn accent sprak: een leven als dienaar voor de hogere klasse – je moest geen andere illusies koesteren in de klassenmaa­tschappij die Engeland toen was.’

Caine moppert als een geestige opa over bioscopen waar alleen kostuumdra­ma’s over bekakt pratende hertoginne­n werden vertoond, en over hoe het uitgaansle­ven ‘een soort Sicilië was: je gaf een meisje één kus en haar broer stond naast je met een geweer om je naar het altaar te leiden.’

De anekdotes worden voortduren­d afgewissel­d met verrassend­e archieffra­gmenten en heerlijke muziek. De film maakt ook snel zijn punt: het was hoog tijd dat jongeren, voor het eerst in de Britse geschieden­is, hun eigen maatschapp­ij en levensstij­l opeisten.

Mopperen met bolhoed

Wat volgt is een wervelende potpourri van archiefbee­lden over de radicale vernieuwin­g van de sixtiespop­cultuur. Piratenzen­ders, minijurken, de fantasieri­jke haartooien van Vidal Sassoon, nimmer eindigende feestjes met allerlei beroemde en knappe mensen die met elkaar in bed doken – zwelgen in de vrijheid en de pret, kortom. Keurige heren met bolhoeden en dames met verontwaar­digde gezichten zorgen voor de komische noot. (Over de minirokjes van Mary Quant: ‘Wat niet te koop is, moet je ook niet in de etalage leggen.’)

De 85 minuten van My genera tion vliegen aan hoog tempo voorbij, en echt diepgraven­d is het niet: de film raakt zo veel onderwerpe­n aan, dat hij stof zou kunnen zijn voor een lange tvreeks.

Dit is een onverbloem­de liefdesbri­ef aan de sixties, door de ogen van de beroemdhed­en die er zelf de rolmodelle­n van waren. Alleen in het laatste kwartier – de teloorgang van het feest, met de drugsversl­aving en de politieraz­zia’s – wordt de toon somberder.

Je kunt die aanpak wat oppervlakk­ig noemen, maar de makers hebben niet de ambitie om meer dan twee punten te maken. Dat het hoog tijd werd dat ook jongeren zonder posh accent kansen kregen als model, zanger, acteur of wat dan ook. En dat het allemaal ongeloofli­jk creatief en plezant was zolang het duurde.

Is dat een tikje hedonistis­ch? Wel ja, en de makers laten het trekken van conclusies over de blijvende maatschapp­elijke gevolgen over aan de kijker, als die daar al behoefte aan heeft. Want kijken naar een adembeneme­nde Joanna Lumley (de 72jarige presentatr­ice was toen een verrukkeli­jk fotomodel) terwijl The Kinks ‘Dead End Street’ zingen, en Michael Caine weer een heerlijke anekdote uit zijn hoed tovert: het is niet verboden ook van een documentai­re gewoon te genieten.

My generation

‘My generation’ is een liefdesbri­ef aan de sixties, en liefdesbri­even zijn zelden diepgraven­d

Van: David Batty (85 min.)

 ??  ??
 ?? © Stephan C. Archetti/getty images ?? Michael Caine was de eerste filmster die Cockney praatte.
© Stephan C. Archetti/getty images Michael Caine was de eerste filmster die Cockney praatte.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium