My Generation, een liefdesbrief aan de sixties
De sixties waren een jongerenrevolte en een sociale omwenteling, maar vooral dikke fun. Het swingende ‘My generation’ brengt dat uitstekend over.
‘We gotta get out of this place’, zongen The Animals in 1965 – goed voor een tweede plaats in de Britse hitparade na ‘Help’ van The Beatles. Het liedje werd vanwege zijn refrein gigantisch populair bij de Amerikaanse troepen in Vietnam. In Engeland dachten de meeste mensen dat het over de grauwe industriestad Newcastle ging, de thuishaven van de band. My generation, de heerlijk energieke documentaire van David Batty over de sixties die haast een jaar na zijn Belgische première op Filmfest Gent nu eindelijk volwaardig wordt uitgebracht in onze zalen, ziet de betekenis wat breder: het was de klassenmaatschappij, de betutteling, de kaasstolp waar de Britse arbeiders en middenklassejeugd vanaf wilde.
Ideale gids
Die David Batty is te jong om de sixties ‘My generation’ te noemen. Batty blijft dan ook op de achtergrond: het is de legendarische acteur Michael Caine die onze gids is en ons met zijn flegma en humor onderhoudt over zijn generatie. Het is ook Caine die beroemde vrienden en tijdgenoten als Paul McCartney, Twiggy, Roger Daltrey, Mary Quant en Marianne Faithfull interviewde: hun antwoorden en anekdotes horen we op de klankband, al komen ze niet in beeld. Pratende hoofden, dat is veel te statisch voor deze snel gemonteerde rollercoaster van vaak unieke archiefbeelden op een eclectische soundtrack van topsongs uit dat tijdperk.
Caine is de ideale gids voor dit verhaal. Voor hij de ‘King of Cool’ werd met zijn succesrollen als rokkenjager Alfie en als spion Harry Palmer – de eerste filmhelden die Cockney praatten – heette hij Maurice Micklewhite, zoon van een visboer en een poetsvrouw. ‘Wij hoorden onze ouders altijd zeuren over de goede oude tijd’, zegt hij in het begin van de film. ‘Wij vroegen ons af wat daar zo goed aan was: de Depressie, de bombardementen op Londen en de rantsoeneringen tot diep in de jaren 50. En voor wie met mijn accent sprak: een leven als dienaar voor de hogere klasse – je moest geen andere illusies koesteren in de klassenmaatschappij die Engeland toen was.’
Caine moppert als een geestige opa over bioscopen waar alleen kostuumdrama’s over bekakt pratende hertoginnen werden vertoond, en over hoe het uitgaansleven ‘een soort Sicilië was: je gaf een meisje één kus en haar broer stond naast je met een geweer om je naar het altaar te leiden.’
De anekdotes worden voortdurend afgewisseld met verrassende archieffragmenten en heerlijke muziek. De film maakt ook snel zijn punt: het was hoog tijd dat jongeren, voor het eerst in de Britse geschiedenis, hun eigen maatschappij en levensstijl opeisten.
Mopperen met bolhoed
Wat volgt is een wervelende potpourri van archiefbeelden over de radicale vernieuwing van de sixtiespopcultuur. Piratenzenders, minijurken, de fantasierijke haartooien van Vidal Sassoon, nimmer eindigende feestjes met allerlei beroemde en knappe mensen die met elkaar in bed doken – zwelgen in de vrijheid en de pret, kortom. Keurige heren met bolhoeden en dames met verontwaardigde gezichten zorgen voor de komische noot. (Over de minirokjes van Mary Quant: ‘Wat niet te koop is, moet je ook niet in de etalage leggen.’)
De 85 minuten van My genera tion vliegen aan hoog tempo voorbij, en echt diepgravend is het niet: de film raakt zo veel onderwerpen aan, dat hij stof zou kunnen zijn voor een lange tvreeks.
Dit is een onverbloemde liefdesbrief aan de sixties, door de ogen van de beroemdheden die er zelf de rolmodellen van waren. Alleen in het laatste kwartier – de teloorgang van het feest, met de drugsverslaving en de politierazzia’s – wordt de toon somberder.
Je kunt die aanpak wat oppervlakkig noemen, maar de makers hebben niet de ambitie om meer dan twee punten te maken. Dat het hoog tijd werd dat ook jongeren zonder posh accent kansen kregen als model, zanger, acteur of wat dan ook. En dat het allemaal ongelooflijk creatief en plezant was zolang het duurde.
Is dat een tikje hedonistisch? Wel ja, en de makers laten het trekken van conclusies over de blijvende maatschappelijke gevolgen over aan de kijker, als die daar al behoefte aan heeft. Want kijken naar een adembenemende Joanna Lumley (de 72jarige presentatrice was toen een verrukkelijk fotomodel) terwijl The Kinks ‘Dead End Street’ zingen, en Michael Caine weer een heerlijke anekdote uit zijn hoed tovert: het is niet verboden ook van een documentaire gewoon te genieten.
My generation
‘My generation’ is een liefdesbrief aan de sixties, en liefdesbrieven zijn zelden diepgravend
Van: David Batty (85 min.)