Aardrijkskunde
‘We zien in het onderwijs wiskunde vaak als het belangrijkste vak. Maar het is belangrijk om data te kunnen interpreteren’, zegt Anna Rosling Rönnlund (DS 8 september). Een weekje onderwijsartikels in Vlaamse kranten vernauwt het kwaliteitsverhaal tot ‘de lat hoog leggen’. We peilen bij leerlingen graag naar het niveau voor wiskunde en taalvaardigheid, maar we staan onvoldoende stil bij de achteruitgang in algemene kennis. Algemene kennis is niet weetjes verwerven, maar inzichten verkrijgen gebaseerd op relevante informatie.
Foute opvattingen over processen zoals bevolkingsevolutie, mobiliteit en armoede ontstaan niet zomaar. Zij zijn het resultaat van een evolutie waarin oppervlakkige en onvolledige informatie goed gedijen in desinteresse. Oplossingen ziet Rönnlund in meer context aanbrengen. Dit is geen expliciete, maar uiterst belangrijke taak voor het onderwijs.
Twee onderwijsvakken, geschiedenis en aardrijkskunde, staan centraal in het aanbrengen van een inzichtelijk wereldbeeld. Over geschiedenis is al heel wat inkt gevloeid, aardrijkskunde blijft vaak in het
verdomhoekje staan.
Toch neemt het een unieke positie in als synthesewetenschap op het kruispunt tussen positieve en humane wetenschappen. Het verdiept door dataanalyse het inzicht in actuele vraagstukken (klimaatverandering, migratie, duurzaamheid en voedselzekerheid, energievoorziening en waterbeheer) en reikt meestal antwoorden aan, gebruikmakend van ruimtelijk inzicht en inhoudelijke expertise, context dus.
Aardrijkskunde brengt inzicht aan over onze planeet, haar natuurlijke milieu, haar menselijke en economische structuren en politieke systemen. De leerling bouwt competenties op om als wereldburger door het leven te gaan. Toch hebben we dit unieke niet helemaal begrepen tijdens de huidige onderwijshervormingen. Het lesvak kreeg weliswaar een set eindtermen ruimtelijk bewustzijn, maar het voortbestaan ervan in het curriculum is nog steeds onzeker. RITA HEYRMAN, VERENIGING LERAREN AARDRIJKSKUNDE