Wanneer stierven het meest mensen door natuurrampen?
Honderd jaar geleden Vandaag
weet) u het juiste antwoord (4 procent kans dat
Nooit eerder was de toegang tot informatie zo makkelijk. Toch slaan we de bal hard mis als we wereldwijde trends moeten inschatten, zoals armoede, bevolkingsgroei en natuurrampen. Zo erg zelfs dat chimpansees vragen daarover beter kunnen beantwoorden. ‘We zien in het onderwijs wiskunde vaak als het belangrijkste vak. Maar het is belangrijker data te kunnen lezen.’
BRUSSEL I Toen ze 16 was, schepte haar vriendje op dat zijn vader kon degenslikken. ‘Ik had het bijna uitgemaakt’, zegt Anna Rosling Rönnlund (43). ‘Ten eer ste: het was zo’n duidelijke leu gen. En ten tweede: het slechtste wat je kan doen om iemand te im poneren, is opscheppen over wat je vader kan.’
Maar ze dumpte haar toenma lig vriendje niet, en is 27 jaar later nog altijd getrouwd met Ola Ros ling, de zoon van Hans Rosling.
Die laatste was een fenomeen. Als dokter trok hij de wereld rond om epidemieën en zeldzame ziek ten te onderzoeken en te bestrij den. Als professor Wereldwijde Gezondheidszorg probeerde hij de foute opvattingen van studen ten over de staat van de wereld bij te spijkeren. En als het moest, haalde hij daarvoor wel eens zijn bajonet uit 1809 boven – want de genslikken kon Hans Rosling wel degelijk. Dat deed de Zweed in zijn lessen om te illustreren dat zelfs wat onmogelijk lijkt, toch mogelijk is. En omdat hij eigenlijk het liefst circusartiest was gewor den.
Hans Rosling overleed vorig jaar op 68jarige leeftijd. Maar de foute opvattingen over armoede, bevolking en gezondheidszorg zijn nog lang niet de wereld uit. En dus zetten Ola en Anna Rosling zijn werk voort, met het boek Feitenkennis dat ze samen met Hans Rosling schreven, en met lezingen. Anna Rosling Rönnlund spreekt eind september op het
technologiefestival Supernova.
Al doet het woord ‘voortzetten’ het koppel oneer aan. ‘We werken al 18 jaar samen. We bereidden de lezingen voor en hebben de data tools ontwikkeld. Maar natuurlijk zullen we nooit Hans zijn.’
Hoe fout zijn onze opvattingen dan? Heel fout, zo blijkt. Vraagt u zich ook af hoe het nog zou zijn met de armste wereldburgers, die ondervoed zijn, geen toegang heb ben tot elektriciteit en hun kinderen niet kunnen vaccineren? Wel, die zijn met steeds minder. Niet omdat ze gestorven zijn, maar om dat het gros van de wereldbevol king de armoede ontstegen is. Het aantal extreme armen – die moe ten rondkomen met minder dan 2 dollar per dag – bedraagt nog 9 procent. In 1966 nog de helft van de wereldbevolking.
Toch gelooft amper 5 (vijf!) procent van de Belgen dat de ar moede gedaald is. Hans Rosling heeft die vraag immers voorge legd aan Belgen die zijn lezing bij woonden. 80 procent van de Bel gen gelooft dat het de verkeerde kant opgaat met de wereld.
Ook de verbetering in de ge zondheidszorg hebben we niet op gemerkt. Vandaag is 80 procent van de kinderen op zijn minst te gen een ziekte ingeënt, en de we reldwijde levensverwachting be draagt vandaag 72 jaar.
De evolutie van de wereld bevolking overschatten we dan weer. Vandaag zijn er 2 miljard kinderen. En hoewel de wereldbe volking nog verder zal toenemen, zullen er ook in 2100 ‘maar’ 2 mil jard kinderen zijn.
Chimpansees
En zo kunnen we wel door gaan. Natuurrampen bijvoor beeld. Ondanks de sterke stijging van de bevolking is het aantal slachtoffers fors gedaald. Tussen 2007 en 2016 stierven jaarlijks 80.000 mensen door natuurrampen. Honderd jaar geleden vielen jaarlijks 325.000 slachtoffers. Nochtans is de natuur niet veranderd, argumenteren de Roslings in hun boek. Maar we zijn gewoon veel welvarender geworden. Dankzij betere opleidingen, wereldwijde samenwerkingen en betere huizen is de impact van natuurrampen in de rijkste landen veel kleiner. Maar slechts 4 procent van de Belgen weet dat natuurrampen vandaag veel minder dodelijk zijn.
Er lijken dus nauwelijks mensen op de aardbol te beseffen dat het zoveel beter gaat. Dat geldt helaas ook voor de lezers van De
Standaard, die vrijdag de vragen online beantwoordden. Op elke vraag koos gemiddeld maar één op de zes het correcte antwoord. Dat is iets beter dan de Belgen die Rosling in het verleden bevroeg. Maar wel een pak slechter dan wanneer we de vragen aan chim pansees zouden voorleggen, zoals Rosling voorstelt. Die zouden ze willekeurig beantwoorden en dus 33 procent halen. En dat is beter dan 80 procent van de mensen die de test deden.
Wie de helft of meer haalt, mag zich op de borst kloppen. Van de 12.000 mensen die de test al de den, slaagde amper 5 procent.
‘Kinderen doen het opvallend beter. Dat is misschien omdat ze het moeilijk hebben om de vragen te begrijpen, en dus vaker gokken’, zegt Rosling Rönnlund. En dan scoor je dus opvallend beter dan het gemiddelde. ‘Maar je kan het ook positief zien: misschien heb ben kinderen gewoon een minder dramatisch wereldbeeld. Of een versere kennis van de feiten.’
Een van de redenen waarom we zo fout denken over de wereld, is omdat we blijven hangen in een oud wereldbeeld. In pakweg twin tig jaar is de wereld immers dras tisch veranderd. Toen leefde nog 29 procent van de wereldbevolking in extreme armoede. Vandaag is dat dus 9 procent. Het aantal hivinfecties per inwoner? Meer dan gehalveerd. En ook de uitstoot van zwaveldioxide, de op pervlakte beschermde natuur, het analfabetisme en het aantal meis jes dat school volgt, zijn in twee decennia tijd sterk verbeterd.
Maar het foute wereldbeeld komt ook door de media, argu menteert Rosling Rönnlund. ‘Zij rapporteren wat buitengewoon of anders is. Maar ons brein gaat denken dat dit normaal is.’
Een voorbeeld is het aantal kin deren dat sterft door verdrinking. Als dat gebeurt, is dat telkens nieuws. De vaststelling dat ver drinkingen steeds minder voorko men, hoor je veel minder vaak. Uit cijfers voor de landen met het hoogste inkomen blijkt dat ver drinking in 1990 nog de oorzaak was voor ruim 7,5 procent van de kindersterfte tussen 5 en 14 jaar. Vandaag is dat een derde minder.
Maar ons brein laat zich ook te vaak vangen, argumenteren Ros ling. Als we horen dat er in 2016 wereldwijd 4,2 miljoen baby’s ge storven zijn, schrikken we van het hoge cijfer. ‘Dat is natuurlijk een vreselijk cijfer. Elk jaar de helft van de bevolking van Zweden! Maar het biedt wel troost om te weten dat het beter gaat. In de jaren 50 ging het om 40 miljoen do den, terwijl de wereldbevolking ondertussen verdubbeld is.’
We zijn te vaak gefocust op ne gatief nieuws of op onze angsten. Dat was lang een goede overle vingsstrategie, maar speelt ons parten om de wereld correct te zien. We denken ook te vaak zwartwit, terwijl de meerderheid van de bevolking daartussenin zit.
Geen optimisten
Door hun boodschap dat het lang niet zo slecht gaat als de meesten denken, worden de auteurs al eens versleten voor naïeve optimisten. Zien ze dan niet dat het op veel vlakken wél de ver keerde kant op gaat? ‘We zeggen ook niet dat het goed gaat’, repli ceert Rosling Rönnlund. ‘We zeg gen dat het beter is dan het was. Dat is een groot verschil.’
In hun boek vergelijken ze de wereld met een premature baby die in een couveuse ligt. De ge zondheid van de baby is extreem slecht en wordt voortdurend ge monitord. Na een week gaat het een pak beter. Ademhaling, hart slag en andere belangrijke teke nen tonen verbetering, maar de baby moet wel nog in de couveuse blijven. ‘Houdt het steek om te zeggen dat de baby’s situatie ver betert? Absoluut. Houdt het steek om te zeggen dat de situatie slecht is? Absoluut’, aldus de auteurs.
Volgens Rosling Rönnlund neemt ze een neutraal standpunt in. ‘Als iedereen te positief over de wereld zou denken, zouden we dat ook weerleggen met cijfers. Misschien moeten we dat in een nieuwe editie wel doen, als blijkt dat er een aantal trends niet meer gelden.’
Veel aandacht hebben ze evenwel niet voor wat slechter gaat, zoals bijvoorbeeld de klimaatopwarming. ‘Dat klopt, maar als we het publiek bevragen, dan is er over klimaatopwarming geen kenniskloof: ze weten dat de aarde opwarmt. Maar in een volgende editie gaan we wel meer op milieu focussen. En we hebben nu 32 domeinen opgesomd waar het beter gaat. Eigenlijk zouden we er ook 32 moeten hebben waar het slechter gaat.’
Vreselijk
Microsoftoprichter Bill Gates omschreef Feitenkennis als ‘een van de belangrijkste boeken die ik ooit gelezen heb’, en gaf het in juni cadeau aan alle afgestudeerden van hogescholen en universiteiten. Koestert Rosling Rönnlund de hoop dat het zoden aan de dijk zal zetten, en op grote schaal foute opvattingen uit de wereld zal helpen? ‘Misschien zal het beslissingsmakers aanzetten om betere beslissingen te nemen, maar het grote publiek ziet het denkproces daarachter niet. We hopen dat mensen beter zullen omgaan met data, maar we weten dat het tijd zal vergen.’
Rosling Rönnlund ziet daarbij een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. ‘We zien in het onderwijs wiskunde vaak als het belangrijkste vak. Maar het is belangrijker om data te kunnen lezen dan om berekeningen te maken. We moeten mensen tools aanreiken zodat ze vertrouwd raken met grafieken, en ze kunnen interpreteren.’
Moeten kranten ook veranderen? ‘Nee’, vindt Rosling Rönnlund. ‘Al zouden ze misschien wel meer context kunnen geven. Als er een terreuraanslag is, zou het welkom zijn om aan te geven hoe de terreur zich verhoudt met andere landen of op globaal niveau.’
‘Het probleem zijn niet de journalisten. De meesten zitten in het vak omdat ze een verschil willen maken. Maar lezers willen exotische en dramatische verhalen, die hen intrigeren. Media die dat niet brengen, worden weggeconcurreerd. En dat een verhaal nooit compleet is, is ook oké. Als artikels extreem lang zouden zijn, zou niemand lezen. Maar het is onnozel om te denken dat je je wereldbeeld alleen moet baseren op wat je in de media ziet.’
Het aantal extreme armen – die moeten rondkomen met minder dan 2 dollar per dag – bedraagt nog 9 procent. In 1966 vormden ze nog de helft van de wereldbevolking
We zijn te vaak gefocust op negatief nieuws of op onze angsten. Dat was lang een goede overlevingsstrategie, maar speelt ons parten om de wereld correct te zien