HET GROOTTEINSTINCT
Welk deel van de Belgische energiebehoefte wordt ingevuld door zon, wind en waterkracht? A. 1,8 procent
B. 7,6 procent
C. 15,1 procent
Het zou een vraag kunnen zijn van Hans Rosling, de vorig jaar overleden Zweedse arts die jarenlang strijd leverde tegen het gebrek aan feitenkennis in de wereld. Overal waar hij een speech gaf, stelde hij zijn gehoor een aantal simpele feitenvraagjes over hoe de wereld eraan toe is. Vrijwel nooit gaf een meerderheid het juiste antwoord. Sterker nog: in vrijwel alle gevallen deden mensen het slechter dan chimpansees. Apen zouden immers totaal willekeurige antwoorden geven en dus minstens in een derde van de gevallen juist zitten.
Het juiste antwoord op bovenstaande vraag is A. Niet meer dan 1,8 procent van de finale Belgische energieconsumptie is afkomstig uit zon, wind en waterkracht. Tenminste, dat was zo in 2016, het laatste jaar waarover bij Statbel cijfers beschikbaar zijn. In 2017 zal het niet heel veel meer zijn, als we de trend van de laatste jaren doortrekken.
Ik weet het. Het is moeilijk te geloven als je ziet hoeveel windmolens er in Vlaanderen staan, en hoeveel daken er met zonnepanelen zijn bedekt. Maar de realiteit is dat groenestroomopwekking in Vlaanderen nog altijd een zeer marginaal fenomeen is. Het idee dat groene stroom een substantieel deel uitmaakt van onze energiemix, komt door wat Rosling in zijn boek Feitenkennis het grootteinstinct noemt. Het is een van de oerinstincten die het beeld vervormen dat we van de wereld hebben. Ons eigen brein doet ons de das om.
Illustratief is zijn anekdote over Vietnamese oorlogsmonumenten. Rosling was verbaasd dat de Vietnamoorlog in Hanoi herdacht werd met een bescheiden monumentje. Totdat hij merkte dat het monument van de strijd tegen de Franse overheersing, die tweehonderd jaar duurde, veel groter was. En het monument dat tweeduizend jaar ChineesVietnamese oorlogen herdacht, was nóg groter. De les: we zien niet altijd alles in het juiste perspectief.
Met energie is het net zo. De groene stroom wordt meestal vergeleken met de totale stroomproductie. Dan komen we nog altijd maar aan 10,5 procent, maar toch. Het punt is dat elektriciteit maar een deel vormt van ons totale energieverbruik. De hoeveelheid energie voor de lampen, de wasmachine en de microgolfoven is gering in vergelijking met wat er aan fossiele brandstof nodig is voor de verwarming van ons huis, de auto waarmee we naar het werk rijden, het vliegtuig waarmee we op vakantie gaan en de schepen waarin onze kleding en iPhones uit China worden aangevoerd. Om precies te zijn maakt elektriciteit 17 procent uit van de finale energieconsumptie in België.
Het goede nieuws: ondanks de magere cijfers zit België toch op het goede spoor. Het aandeel van de hernieuwbare energie in de totale finale energieconsumptie bedraagt, vooral dankzij biobrandstoffen, afvalverbranding en biomassa 8,65 procent. Genoeg om aan de Europese eisen te voldoen.
Ons eigen brein doet ons de das om