Samusocial moet dekens rantsoeneren De daklozenorganisatie Samusocial krijgt veel minder donaties sinds het schandaal rond de zitpenningen. ‘Ik wil hier niet meer werken. Mocht de winter niet voor de deur staan, zou ik nu al vertrekken.’
Een vers deken gaat niet lang mee onder de Brusselse bruggen. ‘Maximaal een maand’, zegt de 34jarige Victor*. Hij is al zes jaar dakloos. ‘Wanneer ik slaap, komen de ratten. Op zoek naar etensresten knagen ze zich een weg door mijn dekens. De rest verpulvert al snel door de modder en nattigheid.’ We ontmoeten Victor tijdens de nachtelijke ronde van Samusocial. Hij krijgt een nieuw fleecedeken, een tas dampende koffie en een luisterend oor. Medewerkers Yohann Labbaye en Virginie kennen hem al jaren. ‘We hopen dat er op 15 november nieuwe bedden vrijkomen in de centra’, drukt Yohann hem op het hart. ‘Het zou goed zijn dat je dan een nachtje binnen komt slapen.’
Yohann zit achter het stuur, Virginie zit naast hem en rookt een sigaret. Hun nachtelijke tocht, of ma
raude, duurt van halftien tot de vroege ochtend. In de koffer zit maar één doos met twaalf dekens. ‘Ik zal pas een deken weigeren als er echt geen meer zijn’, zegt Yohann. ‘Maar we krijgen instructies van bovenaf om te rantsoeneren. Officieel mogen we alleen dekens uitdelen in geval van nood. Tja, meestal gaat het op straat om noodgevallen.’ Verziekte sfeer
Normaal worden de bestellingen van Samusocial rijkelijk aangevuld met donaties. Maar na het schandaal rond de zitpenningen van exdirectrice Pascal Peraïta en oudburgemeester van Brussel Yvan Mayeur (PS) is het aantal giften fel achteruitgegaan. Vorig jaar kreeg de organisatie maandelijks 33.000 euro aan bijdragen, nu is dat nog 21.000 euro. Mensen brengen ook minder vaak kleren en dekens. Kamers die uitpuilden met dozen vol textiel, zijn bijna leeg.
In het hoofdkwartier aan de Poincarélaan is de sfeer bedrukt. ‘Heel eerlijk? Het was bijna beter toen ze met hun vingers nog in de vetpotten zaten’, vertelt een medewerker. ‘Toen waren er tenminste voldoende middelen. Peraïta en Mayeur gebruikten hun politieke connecties om de dingen vooruit te laten gaan. Dat is het cynische: nu zit alles op slot, contracten worden niet verlengd en de werkdruk is enorm toegenomen.’
Vooral de verziekte sfeer op straat doet het personeel pijn. Constant krijgen ze gemene opmerkingen naar het hoofd geslingerd. Yohann was op vakantie in ZuidAmerika toen het nieuws naar buiten kwam. ‘Ik schrok van de berichtjes en zette mijn telefoon uit. De echte schok kwam dus pas toen ik terugkwam.’ Wanneer hij met daklozen praat, fronst Yohann empathisch, geen spoor van frustratie. Maar zodra de deur van het busje sluit, gaat hij verder: ‘Ik geef mezelf nog een jaar. Ik wil hier niet meer werken. Ik zou nu al vertrekken, als de winter niet voor de deur stond.’ Koffieschandaal
Twee dagen later is te zien hoe snel de voorraad dekens slinkt. ‘Woensdag waren het er nog honderd, vandaag hooguit vijftig’, zegt Virginie, wijzend op vier kartonnen dozen tegen de muur. Vannacht is ze op pad met de vrolijke Thibaut, die nog maar anderhalf jaar bij de daklozenorganisatie werkt. ‘Nee, ik denk niet onmiddellijk aan vertrekken’, zegt hij. ‘Maar het schandaal weegt zwaar.’ Zowel hij als Virginie is de grapjes al lang beu. ‘Je kunt drie keer lachen wanneer familie en vrienden je plagerig een dief noemen, maar de vierde keer heb je er echt genoeg van’, zegt Virginie.
‘Neem nu dat nieuwe “schandaal” met de koffie’, vult Thibaut aan. ‘Samusocial spendeerde vorig jaar 10.000 euro aan koffie. Dat is misschien een leuke krantenkop, maar waar slaat dat eigenlijk op? Dat zijn 2,5 kopjes per persoon per werkdag. Wij doen nachtdiensten. Wie denkt dat dat luxe is, moet eens komen meedraaien.’
De sociaalwerkers zoeken ondertussen naar sporen in de stad. Hun getrainde ogen zien het verschil tussen een kapotte ruit en de ingang van een kraakpand. Bij twijfel gaan ze kijken. ‘Bonjour Samu
social!’ – de nasmeulende as van een tentje onder een brug. ‘Bonjour
Samusocial!’ – zeven beschimmelde bedden in verlaten woonhuis.
‘Bonjour Samusocial!’ – twee Marokkanen in een verlaten loods, tussen hen een flesje water, een opgewarmd lepeltje heroïne en een lege spuit.
In de onderbuik van Brussel tref je alle soorten mensen. Recent aangekomen Soedanezen liggen naast Marokkanen in een tunnel in de buurt van het Zuidstation. Ayes maakt tekeningetjes op zijn matras en wil naar Engeland. Mustafa heeft twaalf jaar in Spanje gewerkt tot de eurocrisis hem naar het noorden dwong. Ze hebben het allemaal even koud en de dekens vliegen de deur uit. Vergeten parkeerboete
‘Veel mensen zijn bang van ons’, zegt Patrick Cuvelier hoofdschuddend. Hij is een gezette man van 45, maar ziet er 60 uit. ‘De straat telt voor twee.’ Op zijn brede armen heeft hij tatoeages van meisjesnamen waar hij weinig over wil zeggen, zijn bed bestaat uit drie slaapzakken. ‘Ze moeten niet bang zijn, ik ben ook maar een mens. Iedereen kan pech hebben. Bij mij was het une femme, bij een ander een vergeten parkeerboete.’
Cuvelier is goedlachs en verstandig. ‘Ach ja, Peraïta.’ Hij wikt zijn woorden. ‘Ik vind dat we moeten wachten op de resultaten van de Brusselse onderzoekscommissie voor we grote verklaringen afleggen.’ Cuvelier heeft een plekje bemachtigd in de portiek van een groot bedrijf in de buurt van de Wetstraat. Hij wordt er gedoogd. ‘Geen last van ratten hier, dus mijn deken gaat gemakkelijk een halfjaar mee, maar in ruil heb ik minder privacy.’
Het laatste deken gaat naar Sing, een Indiër uit Punjab die net met een lotgenoot is aangekomen uit Parijs. Hij weet zelf niet waarom hij hierheen kwam, maar ergens onderweg is hij zijn schoenen verloren. ‘Geen maatje 42 meer? Geen probleem, 40 is ook goed.’ Hij prevelt bedankingen en prijst de schoonheid van België. Waar hij die ziet, onder een brug aan de Ring rond Brussel, is een raadsel. *Victor is een fictieve naam
‘Eerlijk? Het was bijna beter toen ze met hun vingers nog in de vetpotten zaten. Toen waren er tenminste voldoende middelen’ EEN MEDEWERKER ‘Je kunt drie keer lachen wanneer familie en vrienden je plagerig een dief noemen, maar de vierde keer heb je er echt genoeg van’ VIRGINIE Medewerkster